13
Art. 9.
1. Ieder, aan wien een beschrijvingsbiljet is uitgereikt, is
gehouden de daarin gestelde vragen duidelijk, stellig en
zonder voorbehoud naar waarheid te beantwoorden en de
antwoorden met zijn handteekening te bekrachtigen. Ver
wijzing naar vorige beschrijvingsbiljetten of aanslagen is
niet geoorloofd.
2. Het beschrijvingsbiljet moet binnen 14 dagen na de
uitreiking volledig ingevuld en onderteekend worden terug
bezorgd ter plaatse als in het biljet is aangegeven.
Art. VII.
Deze verordening treedt in werking op 1 Mei 1922.
VERORDENING,
houdende wijziging van de verordening van 9 Mei 1921
(Gem.blad No. 20) op de invordering der plaatselijke belasting
naar het inkomen.
Artikel I.
Ha artikel 1 wordt ingevoegd een nieuw artikel 2, luidende
„Onverminderd het bepaalde bij artikel 271 der Gemeente
wet wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste zes dagen
of geldboete van ten hoogste vijf en twintig gulden:
a. hij, die het aan hem uitgereikte beschrijvingsbiljet als
in artikel 8 der heffingsverordening bedoeld, niet of niet
behoorlijk invult;
b. hij, die nalaat het hem uitgereikte beschrijvingsbiljet
binnen 14 dagen na de uitreiking volledig ingevuld en onder
teekend terug te bezorgen ter plaatse, als in het biljet
aangegeven",
terwijl het bestaande artikel 2 wordt „artikel 3".
Art. II.
Deze verordening treedt in werking op 1 Mei 1922.
b. de beide verordeningen, aldus gewijzigd, opnieuw vast
te stellen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
H°. 35. Leiden, 28 Januari 1922.
De Commissie van Financiën heeft de eer U te berichten,
dat zij zich kan vereenigen met de door Burgemeester en
Wethouders voorgestelde wijziging van de verordeningen op
de heffing en de invordering der plaatselijke directe belasting
naar het inkomen. (Ingek. Stukken n°. 32).
Zij adviseert U derhalve, conform dat voorstel te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
H°. 36. Leiden, 28 Januari 1922.
In hunne hierachter afgedrukte adressen vragen B. Kopuit
c. s. U, de algemeene Zaterdagsche dag- en avondmarkten
voortaan in haar geheel op de Beestenmarkt te doen houden,
en verzoekt het Bestuur van den Leidschen Marktkoop-
liedenbond „Ons Belang" IJ te willen bepalen, dat daaren
tegen de Vischmarkt en omgeving definitief als terrein voor
bedoelde markten zal worden aangewezen.
Haar aanleiding van deze adressen, door IJ om praead-
vies in onze handen gesteld, brengen wij in herinnering,
dat krachtens een door ons genomen besluit naast de Bees
tenmarkt ook de Vischmarkt, Koornbeurs, Botermarkt,
Hoogstraat en, na des namiddags 2 uur, ook de Hieuwe Rijn,
tijdelijk zijn aangewezen als plaatsen, waar, bij wijze van
proef, de Zaterdagsche dag- en avondmarkten kunnen wor
den gehouden. Wij zijn hiertoe overgegaan, nadat ons was
gebleken, dat dit de instemming had van Uwe Vergade
ring, die in hare zitting van 29 Augustus 1921 een aantal
adressen, eveneens deze markten betreffende, in verband
met ons voornemen om de Zaterdagsche markten voorloopig
op bovengenoemde plaatsen te doen houden, overeenkom
stig ons voorstel (Ingekomen Stukken Ho. 279) voor ken
nisgeving had aangenomen.
Thans wordt in bijgaande adressen om een beslissing in
zake de definitieve aanwijzing van één marktterrein ge
vraagd. De kooplieden Kopuit c. s. verkiezen de Beesten
markt, de Leidsche Marktkoopliedenbond strijdt daaren
tegen voor de Vischmarkt en omgeving als marktterrein.
Het komt ons voor, dat er thans noch voor inwilliging van
het een, noch van het andere verzoek aanleiding bestaat.
Alleen de Beestenmarkt als plaats van de Zaterdagsche
markten aanwijzen, is niet gewenscht, omdat de markt, die
op de Vischmarkt en omgeving gehouden wordt, bloeit en
er tegen dit marktterrein geen overwegende bezwaren be
staan, mits, zooals thans het geval is, de noodige maat
regelen worden genomen in het belang van de omwonenden,
de scheepvaart en het rijverkeer. Het zou in strijd zijn met
het reeds door U ingenomen standpunt, om onder deze
omstandigheden het markten daar ter plaatse te verbieden.
Maar aan den anderen kant is er, zooals de Commissie voor
het Marktwezen opmerkt, evenmin reden om aan die
kooplieden, die op de Beestenmarkt willen gaan staan
zulks te beletten. Deed men dit wel, dan zou een zeker
aantal kooplieden hier niet meer ter markt kunnen komen
en dus wegblijven, terwijl er gelegenheid voor hen is om
hun waren hier aan den man te brengen en hun wegblijven
ook niet in het belang van de gemeente is te achten. Wel
iswaar lijkt het in dezen tijd van het jaar, alsof de markt
op de Beestenmarkt geen levensvatbaarheid heeft, maar met
grond mag worden verwacht, dat hierin tegen het voorjaar
verandering zal komen. Is dit het geval, dan zal dit aan
de markt, die op de Vischmarkt wordt gehouden gezien
de groote animo die er voor dit laatste terrein heerscht
vermoedelijk geen schade doen en zal wellicht blijken, dat
er voldoende reden van bestaan voor beide markten is.
Hoe dit zij, het lijkt ons niet gewenscht de Beestenmarkt
voor de Zaterdagsche markten te sluiten, zoolang niet duide
lijk is gebleken, dat dit marktterrein naast de Vischmarkt
c. a. niet tot bloei kan geraken. Om te kunnen beoordeelen
of dit laatste al dan niet het geval is, is het echter noodig,
dat de tegenwoordige toestand, die immers als een proef
neming moet gelden, nog eenigen tijd voortduurt, en wij
zouden daarom deze proef nog gedurende het jaar 1922
voortgezet willen zien. Daarna zullen wij dan bij Uwe
Vergadering een voorstel aanhangig maken, om in de be
trekkelijke verordening de definitieve regeling al naar de
omstandigheden vast te leggen.
Op grond van het bovenstaande geven wij U in overwe
ging de beide adressen voor kennisgeving aan te nemen.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
A'dam 9 Hovember 1921.
Aan de Raad der Gemeente Leiden.
Mijne Heeren!
Ondergeteekenden, allen kooplieden staande op de Beesten
markt te Leiden, dringen er bij u geëerd college ten sterkste
op aan, gezien de omstandigheid, dat de gemeente Leiden
niet geschikt is voor twee markten te gelijk, en zooals de
toestand nu is, onherroepelijk de markt op beide' plaatsen
te gronde gaat, wat toch in geen geval in het belang van
middenstand en arbeidersklasse is, deze markten weder tot
een te hereenigen, het liefst op de Beestenmarkt, aangezien
dit het meest geschikte marktterrein is en ook het beste
voor uitbreiding vatbaar is. Mocht dit evenwel niet mogelijk
zijn, dan verzoeken ondergeteekenden, die allen sinds het
overplaatsen op de Beestenmarkt daar hun standplaats
hebben, ook plaatsing op Visch- of Botermarktterrein.
Hoopende op een spoedige gunstige beslissing in deze,
Met de meeste Hoogachting,
B. Kopuit.
St. Willibrordusstraat 7huis Amsterdam.
(Volgen de namen van nog 20 adressanten.)
Leiden, 16 December 1921.
Aan den Raad der Gemeente te Leiden.
Achtb. Heeren!
Ondergeteekende H. Zoutendijk en C. Slechtenhorst resp.
Voorz. en Secrt. der Leidsche Marktkoopliedenbond „Ons-
Belang" bieden U-met verschuldigde eerbied aan; de lijsten
met circa 3000 handteekeningen ter ondersteuning van ons
verzoek aan Burg. en Weth. gedaan n.l. Om de Visch
markt en omgeving definitief vast te stellen als Marktter
rein voor de Zaterdagsche weekmarkt.
Deze handteekeningen gedaan in hoofdzaak door Markt
bezoekend publiek getuigd dat ook zij de voorkeur geeft
aan een markt in 't Centrum der stad. Ook zijn we zoo