MA AN DAG 2 JANUARI 1922. 3 De heer de Lange. M. d. V. Ik ben het met den heer Heemskerk eens, dat het voor de Raadsleden wel moeilijk is om, wanneer men zoo'n adres in den Raad hoort voorlezen, dan juist te beoordeelen wat de waarde van dat adres is, aangezien de indruk, dien men er van krijgt, te oppervlakkig is. Dit is zeker in deze zaak ook het geval. De heer van der Meij geeft in zijn adres niet een volledige voorstelling van de zaak. Het is niet juist, dat aan hem ge weigerd zou zijn om het land voor 5 jaar te huren. Van der Meij heeft in September j.l. aan de gemeente medegedeeld, dat hij bereid was het land opnieuw te huren voor 3 jaren tegen ƒ300.per jaar en voor 5 jaren tegen ƒ350.— per jaar. Beide aanbiedingen echter waren naar ons oordeel te laag. Toen is hem in October medegedeeld, dat hij het land voor 3 jaren zou kunnen huren tegen ƒ425.per jaar, en daarop heeft hij geantwoord: «Hiermede kan ik u antwoorden, dat de prijs, welke door mij geboden is, de hoogste prijs is". Dat was de prijs van ƒ300.voor 3 jaren en ƒ350.voor 5 jaren, en beide prijzen waren ons te laag. Toen hebben wij de relatie met van der Meij afgebroken en is een nieuwe relatie aangeknoopt met een ander, en nu die nieuwe relatie met een ander is aangeknoopt, nu het voorstel tot verhuring aan den Raad is ingediend, komt van der Meij zeggenvoor dien prijs wil ik het ook hebben. Dat had van der Meij eenige maanden vroeger moeten zeggen. Burgemeester en Wethouders hebben dat niet kunnen be vroeden, omdat van der Meij in October gezegd heeft: ik geef niet meer dan ƒ300.subsidiair 350.Dat was zijn laatste woord. Het woord, dat van der Meij nu spreekt, komt te laat. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik begrijp niet, waarom dit land niet, zooals vroeger geschiedde, in het openbaar verhuurd wordt, dan krijgt men allicht de ware gegadigden. Dat blijkt nu ook al. Wanneer dit land in het openbaar verhuurd was, dan had deze heer van der Meij, die later ook meer wilde geven dan een poosje geleden, ook uit den hoek moeten komen. Ik vind in het algemeen openbare verhuringen beter, dan zullen wij in den regel hoogere prijzen bedingen. Is er een bepaalde reden, waarom het in dit geval niet geschiedt? De heer de Lange. Ik kan den heer Sijtsma antwoorden, dat bij openbare verhuring de verhuringskosten advertentiën, enz. voor dit enkele perceel zoo hoog zouden worden dat het niet rationeel moet geacht worden tot openbare verhuring over te gaan. ->d De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stem ming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wet houders besloten. (De heeren A. Eikerbout en Groeneveld waren inmiddels ter vergadering gekomen.) VII. Voortzetting van de behandeling van het voorstel tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de meerdere kosten, verbonden aan de uitvoering van eenige in 1920 voltooide werken. (Zie Ingek. St. No. 373). De beraadslaging wordt geopend. De heer Groeneveld. M. d. V. Dit punt is een vorigen keer aangehouden op mijn verzoek; ik heb toen verzocht de rekeningen van een en ander over te leggen. Nu is dit niet geschied; wel hebben Burgemeester en Wethouders een lijst' overgelegd, maar de rekeningen zelf niet, omdat die goeddeels niet meer aanwezig zijn. Het spijt mij wel, dat Burgemeester en Wethouders met een lijst volstaan; die lijst bestaat uit een groot getal ver- zamelposten en men kan niet aan de hand van de rekeningen de zaken afzonderlijk nagaan. Onder het hoofd: «Diverse werken", wordt vermeld een bedrag van 4406.55 voor «electrische installatie''. Het is wel interessant te weten, dat dit slechts een gedeelte van de electrische installatie betreft en dat daarvoor ook op andere posten geld staat. Dit deel heeft gekost ruim 4000.Veel wijzer ben ik echter daardoor niet geworden. Intusschen is met dit bedrag reeds een derde van de 12000.— waarom het ging verantwoord. De enkele mededeeling, dat een deel van de electrische installatie ruim 4000.— heeft gekost, heeft mij niet veel wijzer gemaakt. De rekening zelve zal wel wat uitvoeriger geweest zijn, maar die is tot mijn leedwezen niet aanwezig. Ik heb een rondréis gemaakt door het Stadhuis om al die aangeschafte meubelen eens te zien en ik moet zeggen nergens bepaalde luxe te hebben aangetroffen. Ik vind een eikenhouten schrijftafel niet bepaald een weeldeartikel. Alleen heb ik den indruk gekregen, dat de gemeente wel duur koopt. De prijzen, welke voor meubelen worden besteed, zijn aan den hoogen kant. Ik heb bijvoorbeeld gevonden een kast in de belastingkamer, een breede kast met zes deuren, gemaakt van vurènhout; die kast heeft ƒ639.gekost. Die prijs is mijns inziens te hoog. Of die kast voor dat geld ook geverfd is, heb ik niet kunnen vinden; ergens anders heb ik wel gevonden een post«verven van een boekenkast," maar ik heb niet kunnen ontdekken, dat het die kast was. Het aanbrengen van een ventilator op de secretarie heeft 49.90 gekost; dat is alleen voor het plaatsen van dien ventilator door een meubelmaker en het is ook een zeer hoog bedrag. Wat betreft het tapijt in de kamer van den Gemeente ontvanger, daaromtrent zijn waarschijnlijk mijn inlichtingen onjuist geweest. Ik heb namelijk gezegd, dat ik vernomen had, dat dat tapijt 400had gekost, maar het is gebleken, dat de kosten slechts 145.hebben bedragen. Ik vind dat karpet geen luxe, integendeel, het is een vod van een ding en voorden prijs nog te duur. Dit wil echter niet zeggen, dat op den vloer niet voor een waarde van 400.ligt; er ligt daar een cocosmat, welke met gordijnen ƒ296.50 heeft gekost; wat de gordijnen afzonderlijk hebben gekost heb ik niet kunnen vinden. Het zijn eenvoudige lancaster-gordijnen, waar van men niet kan zeggen, dat het weelde is. Men kan echter wel aannemen, dat er voor ruim 400.op den vloer ligt. Ik herhaal dus, dat ik geen luxe heb aangetroffen, maar dat ik wel den indruk heb, dat de prijzen, die besteed worden, te hoog zijn. Als Raadslid kan men daaraan echter weinig doen en ik zal dan ook niet tegen dit voorstel stemmen. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik wensch nog even aan te vullen hetgeen de heer Groeneveld heeft medegedeeld. Ik ben het met hem eens, dat er geen luxe is, maar of hetgeen er gekocht is mooi kan worden genoemd, betwijfel ik. Het blijkt evenwel, dat men gebroken heeft met een goed gebruik. Totdusverre bestond namelijk de gewoonte om meubels van vurenhout te koopen en die te laten verven, maar wat wij gevonden hebben was van eikenhout. Ik behoef er slechts aan te herinneren ik heb dat ook reeds gezegd, toen ik dat lijstje van de meubels aan de Lichtfabrieken heb gegeven dat men, komende op de kamers van de Wethouders, daar vindt een geverfde tafel. Daarmede heeft men het vroeger wel kunnen doen en ik vraag waarom het nu eikenhout moet wezen. Als men die meubels door een timmerman had laten maken, zou men twee dingen hebben bereikt: vooreerst dat zij minder duur waren geweest en in de tweede plaats dat men het practischer had kunnen inrichten. Men had kunnen laten maken wat men noodig had en dat treft men niet altijd in den winkel aan, als men daar komt om een bureau te koopen. De heer Eerdmans. M. d. V. Ik had gedacht, dat de be handeling van dit punt door u zou zijn ingeleid, niet met de vraag wie daarover het woord verlangde, maar met een mededeeling, welke antwoord gaf op de vragen, welke ik de vorige maal zeer duidelijk met betrekking tot dit punt heb gesteld, namelijk uit welken begrootingspost deze uitgaven zijn gedaan en hoe deze uitgaven te rijmen zijn met de artikelen 213 en volgende van de Gemeentewet. De heer Bots. M. d. V. Wat betreft de electrische installatie, waarvan de heer Groeneveld heeft gesproken, het is algemeen gebruik dat die niet in al hare onderdeelen wordt opgegeven en verantwoord. Dat is alom de regel in gestichten, en dergelijke. Dat weet ik bij ondervinding. Dus het is geen wonder dat men ook hier die gewoonte gevolgd heeft. Het doet mij genoegen, dat de heer Groeneveld constateert, dat er geen sprake is van luxe in zake de aanschaffing van deze artikelen. Nu wordt wel gezegd, dat de prijzen zeer aan den hoogen kant waren, maar de zaak dateert van geruimen lijd geleden, van het begin van 1920; en toen waren de prijzen van die artikelen veel hooger. Sedert zijn, onder den invloed van de daling der valuta elders, de meubelen in prijs gedaald. Verder constateer ik, dat het tapijt in de kamer van den Ontvanger lang niet 400.— gekost heeft, maar slechts 145. Speciaal wat betreft de vloerkleeden is de uiterste zuinigheid betracht geworden. De cocoskleeden zijn aanééngenaaide stukken en daardoor is men erin geslaagd ze voor die lage prijzen te verkrijgen. Ieder zal uit zijn particuliere leven wel weten, dat alles, wat behangerszaken betreft, zeer duur ge worden is. De heer Dubbeldeman heeft gesproken van geverfde meubelen, maar ik geloof dat het, wanneer men op den duur een knap aanzien van het meubilair wil houden, veel ver kieslijker is iets massiefs van zekere houtsoort te nemen dan geschilderde meubelen. Ook meen ik, dat de kosten van ge schilderd vurenhout in 1920 even hoog waren- als die van eikenhout, en dan prefereer ik toch om eikenhout te nemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1922 | | pagina 3