4
hun kind geneeskundig behandeld behoort te worden, of dat
hij het kind eenvoudig den toegang tot de school ontzegt.
Wel is waar behoort het hoofd der school na te gaan,
welk gevolg aan zijn mededeeling is gegevendoch dit
onderzoek strekt zich niet verder uit dan het inwinnen van
inlichtingen; bezoeken afleggen bij de kinderen aan huis
doet het hoofd niet.
Het gevolg is dat de kinderen dikwijls niet of niet vol
doende behandeld worden en veel langer thuis blijven dan
noodig is. Bovendien is het gevaar niet denkbeeldig, dat zij
ook kinderen uit hunne omgeving besmetten.
Om dit te voorkomen, stelt de Directeur voor, voorloopig
een 2-tal verpleegsters aan te stellen, die het zoo noodige
contact zullen vormen tusschen huis en school.
Zij zullen de kinderen in hunne woning bezoeken, en na
gaan of door de ouders aan de waarschuwing van het hoofd
der school is gevolg gegeven. Zij zullen de kinderen onder
zoeken, de ouders goeden raad geven, hen behulpzaam zijn,
enz. En zij kunnen dit des te beter doen, omdat zij den
schoolarts bij zijn onderzoek bijstaan en dus op de hoogte
zijn van de ziekten en kwalen, waaraan de kinderen lijden.
Voorts zullen zij van alles, wat ook maar van eenig be
lang is, verslag uitbrengen aan den schoolarts.
Al zal de verpleegster dus in de eerste plaats „School-
verpleegster" zijn, toch kunnen hare bemoeiingen zich nog
verder uitstrekken en het is dan ook om die reden, dat de
Directeur haar zou willen noemen „Verpleegster bij den
Gemeentelijken Geneeskundigen Dienst."
Zoo zal zij b.v. uitstekende diensten kunnen bewijzen
bij den Eersten Hulpdienst, omdat deze hoofdzakelijk kleine
diensten vordert, die de verpleegster, ook al is zij in functie
als schoolverpleegster, kan verrichten. Bij epidemieën zal hare
hulp onontbeerlijk zijn en in de schoolvacanties zal van
hare diensten voor andere doeleinden gebruik kunnen wor
den gemaakt.
Ons College kan zich, evenals de Commissie voor den
Geneeskundigen Dienst en de Gezondheidscommissie, met
het voorstel volkomen vereenigen.
Ook wij zijn van meening dat, vooral met het oog op een
goede werking van het geneeskundig schooltoezicht, een ver
pleegster als door den Directeur bedoeld, niet mag ontbre
ken en dat van deze instelling zal uitgaan een kracht tot
voorkoming en bestrijding van ziekten, maar ook tot opvoe
ding tot reinheid en bestrijding van verwaarloozing.
Wij geven Uwe Vergadering derhalve in overweging te
besluiten
a. tot instelling, met ingang van 1 April a.s., van de be
trekking van Verpleegster bij den Gemeentelijken Genees
kundigen Dienst, in den rang van Hoofdverpleegster B
(jaarwedde 1800.tot 2100.
b. c. q. goed te keuren, dat door ons College worden
benoemd twee verpleegsters als onder*» bedoeld;
c. de daarvoor benoodigde gelden beschikbaar te stellen
door vaststelling van den hierbij overgelegden staat van af-
en overschrijving, groot 2700.
Op den post „Onvoorziene Uitgaven" is nog een bedrag
van 138200.beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 10. Leiden, 5 Januari 1922.
De aanvoer van varkens en biggen op de Vrijdagsche
varkensmarkt en die van vette varkens op de Dinsdagsche
vette varkensmarkt is in den laatsten tijd aanmerkelijk toe
genomen. Bedroeg die aanvoer, wat de magere varkens
betreft, over het jaar 1920 27710 stuks een getal, dat
vrijwel overeenkomt met het aantal, dat tusschen 1909 en
1916 jaarlijks werd aangevoerd in 1921 waren er tot op
1 November reeds 35824 magere varkens ter markt gebracht.
Nog meer steeg het aantal aangevoerde biggen; dit bedroeg
tot 1919 ten hoogste rond 27500 per jaar, kwam in 1920 op
32149 stuks en had op 1 November 1921 zelfs de 38550
overschreden. Hierbij komt nog, dat het aantal vette var
kens, op de Vrijdagsche markt aangevoerd, in 1921 meer
dan het drievoudige van 1920 heeft bedragen (in 1920:705,
tot 1 November 1921: 2231), en dat de aanvoer van vette
varkens op de Dinsdagsche markt de laatste maanden soms
meer dan 500 stuks per marktdag heeft beloopen.
Het gevolg hiervan is, dat er een belangrijk tekort aan
vaste hokken is ontstaan en dat men zich met het gebruik
van losse lammerenhokken heeft moeten behelpen. Hierdoor
heerscht op de varkensmarkt een zeer ongewenschte toestand
de orde komt in gevaar, daar de varkens die losse hokken
gemakkelijk kunnen verschuiven, de looppaden verdwijnen,
enz., een en ander ten ongerieve van de handelaars en in'
het nadeel van de markt.
Het verdient daarom aanbeveling, het aantal vaste hokken
tevermeerderen en daartoe de reeds bestaande houten
palenrijen op de Lammermarkt uit te breiden tot ongeveer
bij den.hoek van de Lammermarkt en de Nieuwe Beesten
markt. Er kunnen zoodoende 14 vakken, elk van 6 vaste
hokken, worden bijgeplaatst.
Yoor het gewone verkeer zal ook na deze uitbreiding
voldoende ruimte overblijven.
De kosten van deze verbetering, die ook door de Com
missie voor het Marktwezen noodzakelijk wordt geacht, mede
omdat met grond mag worden verwacht, dat de aanvoer
van varkens nog zal toenemen en de tegenwoordige ruimte
in ieder geval onvoldoende is, worden geraamd op rond
1550.—.
Wij geven U mitsdien in overweging door vaststelling van
den hierbij overgelegden staat van af- en overschrijving een
bedrag van 1550.te onzer beschikking te stellen voor
de vermeerdering van het aantal vaste hokken op de varkens
markt. Op den post voor Onvoorziene Uitgaven, waarvan
genoemd bedrag van 1550.moet worden afgeschreven,
is nog 135.500.beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 11. Leiden, 5 Januari 1922.
In het afgeloopen jaar diende de Commandant van de
Brandweer een voorstel bij ons College in, om tot uitbrei
ding van het aantal vaste brandwachts te geraken.
Met het in dienst zijnde aantal vaste brandwachts, ten
getale van 5, kon z. i. tengevolge van den verkorten arbeidsdag
en de vele werkzaamheden aan het vaste personeel opge
dragen, niet meer naar behooren in den brandweerdienst
worden voorzien. En nog minder zou dit het geval zijn bij
in gebruikneming van de nieuwe auto-spuit.
De Commandant wees er in zijn voorstel op, dat het
vaste personeel niet alleen dienst doet bij het blusschen
van brand en het beproeven van het brandweermateriaal,
doch dat het tevens met tal van andere werkzaamheden
is belast. Zoo is aan dit personeel o.a. opgedragen: het
onderhouden en herstellen van het brandweermateriaal, dat
zich in de verschillende brandweerberg- en werkplaatsen en
in de verschillende gemeentegebouwen bevindt, het onder
houden en herstellen van het tengevolge van de uitbreiding
der gemeente steeds toenemend aantal brandkranen, het
onderhouden van werk- en bergplaatsen der brandweer en
last but not least de werkzaamheden, verbonden aan de
naleving van de verordening tot voorkoming van brand.
Bij het afbranden van de verflagen van houtwerken en bij
het verrichten van soldeer- of mastiek-werkzaamheden is
voortdurend toezicht noodig en alleen al met het oog hierop
acht de Commandant het bestaande aantal brandwachts
niet meer voldoende.
Na nauwgezette overweging kwam ook ons College tot
de overtuiging, dat tot uitbreiding van het vaste personeel
moest worden overgegaan en dat in het bijzonder na de
in gebruikneming der auto-spuit een behoorlijke uitoefening
van den dienst met het tegenwoordige personeel niet wel
mogelijk was. Eene uitbreiding met ten minste 5 man
(1 chauffeur-mechanicien en 4 brandwachts), zooals de Com
mandant voorstelde, ontmoette echter bij ons College bezwaar
met het oog op de daaraan verbonden hooge kosten. Hoe
gewenscht ook, eene dergelijke uitgave achtten wij in de
tegenwoordige benarde tijden niet verantwoord en wij droegen
daarom den Commandant op, na de zaak met hem in ons
College uitvoerig te hebben besproken, en meenende daar
mede ook in Uwen geest te handelen, zijn voorstel te ver
eenvoudigen.
Tengevolge van een en ander stellen wij U thans voor
het vaste personeel met slechts 3 man uit te breiden en wel
1 chauffeur-mechinicien en 2 brandwachts. Eerstgenoemde
zal dan worden belast met de bediening der auto-spuit,
terwijl hij zal worden bijgestaan en vervangen door 2 brand
wachts uit het bestaande corps, die dan op hun beurt weder
worden vervangen door de twee nieuw aan te stellen brand
wachts. Op die wijze hopen wij, dat niet alleen de auto-spuit
behoorlijk zal kunnen worden bediend, doch dat ook de
overige werkzaamheden van het vaste brandweerpersoneel
naar behooren kunnen worden verricht. Zooals uit. het rapport
van den Commandant blijkt, is het de bedoeling, dat steeds,
zoowel bij dag als bij nacht als des Zondags, één man in
de bergplaats der auto-spuit aanwezig is, die dan bij brand
zijn collega's kan waarschuwen.
Uit het bovenstaande zal U tevens duidelijk zijn geworden,
waarom het ons College niet mogelijk was bij ons voorstel
tot het beschikbaar stellen van gelden in verband met de
plaatsing der auto-spuit in het gebouw aan de Garenmarkt,