MAANDAG 19 DECEM15ER 1921. 579 zooals zij dat zelf willen. Zij kunnen, als zij zelf voor de inning zorgen, het regelen zooals zij verkiezen. Dan wil ik nög zeggen aan het adres van den heer Groeneveld, dat ik van betaling per maand geen schade verwacht en geen massa oninvorder- baarverklaringen. Wanneer niet betaald wordt heeft men het dwangmiddel dat het kind van de school verwijderd wordt. De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den heer Groeneveld wordt in stemming gebracht en met 16 tegen 11 stemmen aangenomen. Vóór stemmenMevr. Dubbeldeman—Trago, de heeren van Stralen, Heemskerk, Sijtsma, Mevr. Itallievan Pimbden, de heeren Schoneveld, Meijnen, Kuivenhoven, Oostdam, Groeneveld, Knuttel, F. Eikerbout, Bisschop, van Eek, Piekaar en Dubbeldeman. Tegen stemmen: de heeren Sanders, Mulder, Eerdmans, Pera, Bots, van der Lip, de Lange, van Hamel, Stijnman, Wilmer en Wilbrink. De motie van de heeren Schoneveld en Heemskerk wordt vervolgens in stemming gebracht en met 18 tegen 9 stemmen aangenomen. Vóór stemmen: Mevr. DubbeldemanTrago, de heeren van Stralen, Sanders, Heemskerk, Mulder, Mevr. van Itallie van Embden, de heeren Schoneveld, Meijnen, Kuivenhoven, Stijnman, Wilmer Oostdam, Groeneveld, F. Eikerbout, Bisschop, van Eek, Piekaar en Dubbeldeman. Tegen stemmen: de heeren Eerdmans, Sijtsma, Pera, Bots, van der Lip, de Lange, van Hamel, Knuttel en Wilbrink. Het geamendeerd artikel 7 thans luidende: »Het schoolgeld wordt bij vooruitbetaling voldaan in 12 maandelijksche termijnen," wordt ten slotte zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over artikel 8, luidende: »Aan den leerling, voor wien het schoolgeld niet vóór of op de vervaldagen is betaald, kan het verder bijwonen der lessen, indien het betreft een leerling eener openbare school, door Burgemeester en Wethouders, en, indien het betreft een leerling eener bijzondere school, door het schoolbestuur wor den ontzegd." De heer Oostdam. M. d. V. Ik wilde een kleine inlichting vragen, namelijk of dit artikel in overeenstemming is met de Leerplichtwet. Deze zegt, dat ieder kind onderwijs moet ont vangen. Als de vader echter niet betaalt, zegt de gemeente tot het kind: nu ga je van de school. Dit artikel zal soepel moeten worden toegepast, maar als alle soepelheid moet eindigen, wat dan? De heer van der Lip. Het komt mij voor, dat het artikel niet in strijd is met de Leerplichtwet. De verordening op het Geneeskundig Schooltoezicht, waarbij kinderen van school kunnen worden verwijderd, is toch ook niet in strijd met die wet. De beraadslaging wordt gesloten en artikel 8 zonder hoof delijke stemming aangenomen. Beraadslaging over artikel 9, luidende: »Bij tusschentijds vrijwillig verlaten der school wordt geen ontheffing of teruggaaf verleend voor de maand, waarin de school is verlaten en voor de twee onmiddellijk op die maand volgende maanden, of, indien het loopende heffingsjaar geen twee maanden meer bevat, voor het kortere tijdvak. Over de na die twee maanden in dat heffingsjaar eventueel nog vallende maanden wordt ontheffing verleend. Ingeval van overlijden of vertrek uit de gemeente wordt ontheffing of teruggaaf over zooveel maanden verleend, als het helfingsjaar de maand van overlijden of vertrek niet medegerekend na het overlijden of vertrek nog bevat. Ingeval een leerling wegens ziekte, of krachtens wettelijk voorschrift, meer dan een maand (geen kalendermaand) achtereen, de school niet heeft bezocht, wordt op verzoek van den schoolgeldplichfige ontheffing of teruggaaf verleend voor de volle maanden (geen kalendermaanden), gedurende welke de school om die reden niet werd bezocht, de zomer- vacantie niet medegerekend. Dit verzoek moet binnen twee maanden na het hervatten van bet schoolbezoek na afwezig heid wegens ziekte, of krachtens wettelijk voorschrift, schrif telijk bij Burgemeester en Wethouders worden ingediend. Bij gebreke hiervan vervalt elke aanspraak op ontheffing of teruggaaf." De heer Groeneveld. M. d. V. In dit artikel zal worden bepaald, dat, wanneer een leerling vrijwillig de school verlaat, geen teruggave van schoolgeld wordt verleend voor de maand van het verlaten en voor de twee onmiddellijk erop volgende maanden. Ik meen me te herinneren, dat in het vorige voor stel stond: één maand. De heer van der Lip. Neen, het is niet veranderd. De heer Groeneveld. En dan staat er verder, dat bij overlijden en vertrek uit de gemeente alleen schoolgeld wordt geheven over de loopende maand. Ik zie niet in, waarom hierin verschil gemaakt moet worden. Ik zou eenvoudig ont heffing willen verleenen over de volle maand, die volgt op de maand van vertrek, want het geeft anders allemaal moeilijk heden. Men zal moeten uitzoeken of de leerling de school vrijwillig heeft verlaten of misschien de stad heeft verlaten. Dat geeft moeilijkheden, die.bijna niet uit te zoeken zijn. Waarvoor is dat noodig? Een leerling, die de school vrijwillig verlaat, kan toch wel een geldige reden hebben, ziekte bij voorbeeld. Zoo zijn er meer zaken denkbaar, waarom een leerling de school verlaat. Ik zou daarom alleen schoolgeld willen vorderen over de maand, waarin de school verlaten wordt, en daarmee uit. Ik heb daarom de eer, in dien geest een voorstel in te dienen. De "Voorzitter. Ik wil er den heer Groeneveld even op attent maken, dat de restitutie van schoolgeld bij het verlaten der school in geval van ziekte in alinea 3 van het artikel geregeld is. De heer Schoneveld. M. d. Y. Ik wil mij aansluiten bij de woorden van den heer Groeneveld. Ook mij is het opgevallen, dat, als iemand tusschentijds vrijwillig de school verlaat, nog 2 maanden schoolgeld wordt geheven. Als de persoon in kwestie er af is, is toch het recht van heffing vervallen. In artikel 10 staat toch niet, dat, als iemand toegelaten wordt, hij ook 2 maanden van tevoren moet betalen. Als iemand nu een school verlaat buiten overlijden of vertrek, kan ik mij niet voorstellen, dat er een recht is om nog 2 maanden schoolgeld te heffen. Ik zou gaarne van den Wethouder vernemen op welke gronden dat artikel zoo is opgesteld. De Voorzitter. De heer Groeneveld dient een amendement in, strekkende om het eerste en het tweede lid van het artikel te doen vervallen en daarvoor te lezen Bij tusschentijds verlaten der school wordt geen ontheffing verleend voor de maand, waarin de school is verlaten." Dit amendement wrordt voldoende ondersteund en maakt dus een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Pera. M. d. V. Een enkele opmérking naar aanleiding van de vraag, door den heer Schoneveld gedaan, die niet kan begrijpen dat er redenen zijn om, als kinderen de school vrijwillig verlaten, nog voor de twee volgende maanden te laten betalen. Men moet toch in 't algemeen rekening houden met de kosten van het onderwijs. Ik noem alleen maar het geval, dat er wegens het aantal kinderen parallelklassen ge vormd moeten worden. Dan kan de aanwezigheid van een paar kinderen meer, belangrijke uitgaven tengevolge hebben. Wanneer er dan tusschentijds leerlingen vertrekken, blijft de schade voor rekening van de gemeente, waarvoor wel eenige vergoeding gegeven mag worden. De heer van der Lip. M. d. V. De heer Groeneveld dient in het oog te houden, dat de gewone gevallen van vertrek in artikel 9 zijn geregeld, namelijk dat de leerling de gemeente verlaat of overlijdt. Dan betaalt men alleen over de maand, waarin die gebeurtenis heeft plaats gehad. Het geval van ziekte is apart geregeld in het laatste lid. Welke gevallen schieten er dus nog over? Dat zijn de gevallen waarin men een kind plotseling van school neemt. Er kan daarvoor een geldige reden zijn, maar ook wel eens niet. Er kan kwestie zijn geweest tusschen de ouders en een onderwijzer, en dan kan men het kind uit boosheid van een school nemen, maar dan acht ik het billijk, dat er nog over een zekeren tijd school geld betaald wordt. Het schoolgeld is eigenlijk per jaar ver schuldigd en alles wat men terugkrijgt is dus voor den belang hebbende winst. Als men dezen regel niet stelt, zullen de ouders hun kinderen van school nemen vlak voor de groote vacantie, dan behoeven zij over de vacantiemaanden niets te betalen. Er zijn daarom plaatsen waar men het schoolgeld berekent over 44 weken en dan staat de zaak anders, maar hier is het berekend over 52 weken, en in verband daarmede moet men wel een regeling maken zooals door ons is ont worpen. Verder wijs ik er op, dat, volgens de bestaande verordening, het schoolgeld voor elk ingetreden kwartaal ten volle verschul-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 17