576 MAANDAG 19 DECEMBER 1921. Tegen stemmen: de heeren Sanders, Heemskerk, Mulder, Eerdmans, Sijtsma, Pera, Mevrouw van Itallievan Embden, de heeren Bots, van der Lip, de Lange, Schoneveid, van Hamel, Meijnen, Kuivenhoven, Stijnman, Wilmer, Oostdam, Splinter, Huurman, F. Eikerbout en Wilbrink. Vóór stemmen: de heeren van Eek, Piekaar, Dubbeldeman, Mevrouw Dubbeldeman—Trago, de heeren van Stralen, A. Eikerbout, Groeneveld en Knuttel. Het amendement van den heer Sijtsma en Mevrouw van Itallievan Embden, zooals dit nader door de voorstellers is gewijzigd, wordt vervolgens verworpen met 15 tegen 14 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Sanders, Heemskerk, Mulder, Eerdmans, Bots, van der Lip, van Hamel, Meijnen, Kuiven hoven, Stijnman, Wilmer, Oostdam, Splinter, Huurman en Wilbrink. Vóór stemmen: de heeren van Eek, Piekaar, Dubbeldeman, Mevrouw DubbeldemanTrago, de heeren van Stralen, Sijtsma, Pera, Mevrouw van Itallievan Embden, de heeren de Lange, Schoneveid, A. Eikerbout, Groeneveld, Knuttel en F. Eikerbout. Het tweede amendement van den heer Groeneveld wordt vervolgens verworpen met 16 tegen 13 stemmen. Tegen stemmen: de heeren Sanders, Heemskerk, Mulder, Eerdmans, Bots, van der Lip, van Hamel, Meijnen, Kuiven hoven, Stijnman, Wilmer, Oostdam, Splinter, Huurman, F. Elkerbout en Wilbrink. Vóór stemmende heeren van Eek, Piekaar, Dubbeldeman, Mevrouw DubbeldemanTrago, de heeren van Stralen, Sijtsma, Pera, Mevrouw van Itallievan Embden, de heeren de Lange, Schoneveid, A. Eikerbout, Groeneveld en Knuttel. De Voorzitter. Verlangt er nu nog iemand hoofdelijke stemming over artikel 5? De heer Eerdmans. Ik zou graag mijn stem motiveeren. Ik vind het systeem van deze schaal niet zoo goed als van de vorige. Het feit, dat de menschen, die kleine inkomens hebben, zelfs geen kleinigheid betalen, vind ik schadelijk. Ik zal dus tegen stemmen. De Voorzitter. Ik geloof, dat Burgemeester en Wethou ders toch heusch heel onpartijdig de nieuwe schaal hebben ontworpen. De Raad heelt den vorigen keer in deze rich ting besloten. Als dit artikel nu weer verworpen wordt, kunnen wij wel uitscheiden. Wat de heer Knuttel aanraadt: heelemaal geen schoolgeld heffen, dat kan niet volgens de wet. Als men dat zou doen, zou het trouwens ten nadeele komen van de menschen met lage inkomens en ten voordeele van de menschen met hooge inkomens. Artikel 5 wordt in stemming gebracht en aangenomen met 20 tegen 9 stemmen. Vóór stemmen: de heeren Sanders, Heemskerk, Mulder, Sijtsma, Pera, Mevrouw van Itallie—van Embden, de heeren Bots, van der Lip, de Lange, Schoneveid, van Hamel, Meijnen, Kuivenhoven, Stijnman, Wilmer, Oostdam, Splinter, Huurman, F. Eikerbout en Wilbrink. Tegen stemmen: Mevrouw Dubbeldeman—Trago, de heeren van Stralen, Eerdmans, A. Eikerbout, Groeneveld, Knuttel, van Eek, Piekaar en Dubbeldeman. Artikel 6 wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stem ming aangenomen. Beraadslaging over artikel 7, luidende: »Het schoolgeld wordt bij vooruitbetaling voldaan a. in 4 driemaandelijksche termijnen door hen, die een zuiver inkomen hebben van ƒ4000.— of hooger en b. in 12 maandelijksche termijnen door hen, die een zuiver inkomen hebben van minder dan 4000. Door de sub b bedoelden kan de betaling geschieden in driemaandelijksche termijnen, indien het verlangen daartoe bij de inschrijving der leerlingen kenbaar is gemaakt." Bij dit artikel komt tevens in behandeling het door de heeren Heemskerk en Schoneveid ingediend amendement, luidende: DÜndergeteekenden stellen voor in artikel 7 te lezen: c in wekelijksche termijnen door hen, die een zuiver inkomen hebben van minder dan ƒ2000. door de sub c bedoelden kan de betaling geschieden in maandelijksche termijnen, indien het verlangen daartoe bij de inschrijving der leerlingen kenbaar is gemaakt." Het amendement van de heeren Heemskerk en Schoneveid wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onder werp van beraadslaging uit. De heer Heemskerk. M. d. V. Toen deze zaak de vorige maal in behandeling was, en de Wethouder van Onderwijs vroeg of de heeren, die nog iets hadden voor te stellen, dat spoedig wilden indienen, heb ik met den heer Schoneveid onmiddellijk dit voorstel ingediend, omdat wij het wenschelijk vonden deze wijziging alsnog aan te brengen. Trots dat spijt het mij werkelijk, dat in het praeadvies zoo weinig aandacht is geschonken aan de beantwoording van dit amendement. Ik lees alleen, dat het op zichzelf wel aantrekkelijk is, maar dat er zooveel practische bezwaren aan verbonden zijn, dat u aanraadt het artikel ongewijzigd aan te nemen. Ik geloof wel, dat er practische bezwaren zijn, maar als de beantwoording wat uitgebreider was geweest, zouden wij misschien ook aan leiding hebben gehad de zaak van een anderen kant te bezien. Wat was onze bedoeling? Wij hadden twee redenen: het belang van de schoolgeldbetalers en het belang van de gemeente zelf. Het belang van de. schoolgeldbetalers in de eerste plaats brengt mee, dat door ons een gelegenheid wordt geschapen om te maken, dat het schoolgeld in kleinere termijnen kan worden betaald. Op het oogenblik wordt aan vele scholen per week betaald, en dat was voor ons de aanleidende oorzaak om het ook voortaan per week mogelijk te maken. Wij moeten niet vergeten, dat iemand met een belastbaar inkomen van 1400.tot 1600.die 4 kinderen op school heeft, op het oogenblik een schoolgeld betaalt van ongeveer 50 cents per week. Iemand met een inkomen van ongeveer ƒ1600.— moet al 75 cents per week betalen. Het schijnt ons toe, dat het voor de menschen practische bezwaren meebrengt, dit schoolgeld op andere wijze te betalen, vooral als het straks weer gaat overeenkomstig de aanslagbiljetten, die laat worden uitgereikt. Aan den anderen kant is er een gevaar voor de gemeente, dat vele menschen, die nu gewend zijn, het school geld per week aan de school te betalen, zullen gaan sukkelen met het aanslagbiljet, en dat daardoor op den duur een groote post oninvorderbaar zal worden. Daarom hebben wij gemeend dit voorstel te moeten indienen. Het practisch bezwaar is waarschijnlijk, dat het moeilijk aangaat iedere week een som bij den Ontvanger te laten brengen. Misschien zal er een mogelijkheid moeten worden geschapen, dat de menschen wel het aanslagbiljet uitgereikt krijgen, maar dat het aan de school in wekelijksche termijnen zal kunnen worden voldaan. Als aan het hoofd der school in mindering van het totaal kan worden betaald, dan is dat gemakkelijker voor de menschen en voordeeliger voor de gemeentefinanciën. Want het is niet alleen onze bedoeling de menschen te gerieven, maar ook om de inning voor de gemeente secuurder te maken. De heer Groeneveld. M. d. V. Ik weet niet precies hoe de heer Heemskerk het schoolgeld binnen wil krijgen. Tot nu toe is het schoolgeld op de meeste scholen meegebracht, maar nu er verschillend schoolgeld komt, is het wenschelijk, dat die soort betaling verdwijnt. Het is niet goed dat de kinderen van elkaar weten hoeveel ze betalen, betaling buiten de school is dus beter. Wanneer de heer Heemskerk zijn voorstel niet aanvult in den geest zooals ik bij de volgende verordening heb voorgesteld, dan heeft zijn voorstel geen practische beteekenis. Men kan niet van de ouders gaan vergen, dat ze eens per week het schoolgeld komen brengen. Ik zie ook niet in waarom het noodig is, verschil te maken tusschen den termijn van betaling in verband met het inkomen. Dat geeft maar administratieve rompslomp, die nergens toe dient. Men zal ook grensgevallen krijgen, bijvoorbeeld van iemand, die eerst boven 4600.— was aangeslagen, maar na reclame beneden 4000.Moet hij dan in maandelijksche of in 3-maandelijksche termijnen betalen? Bovendien kan iedereen volgens de verordening, vooruitbetalen. Daarom zou ik willen voorstellen, in artikel 7 eenvoudig te lezen: »Het schoolgeld wordt bij vooruitbetaling voldaan in maandelijksche ter mijnen." Dit amendement wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit. De heer Schoneveld. M. d. V. De heer Groeneveld meende er bezwaar tegen te moeten maken, dat de kinderen van elkander zouden weten, welk schoolgeld ze moeten betalen. Mijns inziens kan dat geen bezwaar wezen, want wat maakt dat uit of men van elkander weet, wat men betaalt. Mevrouw van Itallievan Embden. Was dat maar zoo! De heer Schoneveld. Door den heer Heemskerk is zeer juist uiteengezet, dat de wekelijksche betaling zeer gemak kelijk is voor gezinnen met kleine inkomens. De bezwaren zouden te ondervangen zijn door een soort kaartsysteem,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 14