GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
247
IN«EK©MESt STUKKEN.
N#. 407. Leiden, 12 December 1921.
Tegen de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde
kostelooze overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente,
van de perceeltjes grond aan den Lagen Rijndijk, kadastraal
bekend Sectie K nis 533 en 534, beide ged. (lngek. Stukken
No. 405), heeft de Commissie van Financiën geen bezwaar.
Zij adviseert U mitsdien, overeenkomstig die voordracht te
besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 408. Leiden, 10 December 1921.
De Plaatselijke Schoolcommissie alhier heeft de eer, te
Uwer kennis te brengen, dat, volgens den door haar vastge-
stelden rooster, op 31 December a. s. aan de beurt van
aftreden zijn:
de heer J. COLIN (GroepOuders van leerlingen van Openb.
L. Scholen),
de heer Dr. D. PLOOY (Groep: Ouders van leerlingen van
Bijz. L. Scholen),
de heer D. C. SCHUIT (Groep: Onderwijzers aan Openb.
L. Scholen),
de heer A. L. L. GATllIER (Groep: Onderwijzers aan Bijz.
L. Scholen),
en de heer J. F. X. SANDERS (GroepMeerderjarige inge
zetenen).
Met uitzondering van den heer Sanders, die, wegens drukke
werkzaamheden, zijn mandaat niet hernieuwd wenscht te
zien, zijn alle aftredende Heeren bereid, een eventueele her
benoeming te aanvaarden.
Ter voldoening aan art. 2 der Verordening van 7 Febr.
1921regelende de samenstelling en inrichting van de Plaatselij ke
Schoolcommissie te Leiden, heeft de Commissie de eer, U de
volgende tweetallen aan te bevelen
1». Vacature J. COLIN: J. COLIN en Mr. E. A. COSMAN.
2°. Vacature Dr. PLOOY: Dr. D. PLOOY en J. P. MULDER
(Breestr. 82).
3". Vacature D. C. SCHUITD. C. SCHUIT en H. TEUNISSEN.
4®. Vacature A. L. L. GATHIER: A. L. L. GATHIER en
J. KALSBEEK.
5°. Vacature J. F. X. SANDERS: A. J. OOSTDAM en Pastoor
A. J. LEUSEN.
Namens de PI. Schoolcommissie alhier.
T. S. Goslinga, Voorz.
J. B. Meijnen, Secr.
A^n den Raad der Gemeente Leiden.
N#. 409. Leiden, 12 December 1921.
Ingevolge het bepaalde bij art. 7 van het Reglement voor
het Burgerlijk Armbestuur treden jaarlijks op den len Januari
twee leden van dat bestuur af, die echter weder terstond
herkiesbaar zijn.
Ditmaal zijn de heeren H. J. Planjer en M. F. Oostveen
aan de beurt van aftreding.
Ter vervulling van de daardoor te onstane vacatures hebben
wij de eer U, het Burgerlijk Armbestuur gehoord, de volgende
aanbevelingen aan te bieden.
Vacature-li. J. Planjer.
1°. H. J. PLANJER.
2°. J. F. LA RIVIÈRE.
Vacature-M. F. Oostveen.
1°. M. F. OOSTVEEN.
20. J. VALLENTGOED.
Wij verzoeken U alsnu tot eene keuze over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en WeJh. van Leiden.
N°. 410. Leiden, 12 December 1921.
Ter voldoening aan het bepaalde bij art. 4 der verordening
van 30 Mei 1921 (Gem.Blad no. 3), op den Districts-Keurings-
dienst van Waren, hebben wij de eer Uwe Vergadering hierbij
aan te bieden eene aanbeveling ter benoeming van een Schei
kundige (assistent) bij den Districts-Keuringsdienst van Waren,
opgemaakt na raadpleging van de Commissie voor den Genees
kundigen Dienst en den Keuringsdienst van Waren.
1°. Mej. H. S. J. FUHRI SNETLAGE, werkzaam aan de
Superphosphaatfabriek, te Amsterdam
2°. M. J. N. SCHUURSMA, provisor, te Velp.
Wij verzoeken U alsnu tot eene benoeming over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 411. Leiden, 12 December 1921.
Het goede voorbeeld onlangs door Dr. J. C. Overvoorde
gegeven, heeft reeds nij den heer P. J. Teske navolging ge
vonden, blijkens diens in de Leeskamer liggend schrijven,
waarbij hij als bewijs van belangstelling bij de uitbreiding
van ons museum een stilleven aan de gemeente ten geschenke
aanbiedt.
Wij geven Uwe Vergadering dan ook in overweging het
schilderij ten behoeve van het Stedelijk Museum «Lakenhal"
te aanvaarden, onder dankzegging aan den gever voor het
bewijs zijner belangstelling.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 412. Leiden, 12 December 1921.
Zooals Uwe Vergadering in de zitting van 11 Juli j.l.
werd medegedeeld, heeft de gemeente, als gedeeltelijke uit-
keering van het voordeelig saldo van de voormalige Brand-
stofïencommissie, den eigendom verkregen van het perceel
Nieuwe Rijn No. 66, waarin de bureaux dezer instelling waren
gevestigd, alsook van het daarmede een geheel uitmakende
perceel Nieuwe Rijn No. 66a, zijnde een bovenwoning, welke
tot '1 Mei 1922 is verhuurd aan A. Thors, tegen een jaar-
lijkschen huurprijs van 400.
Het pand, genummerd 66, dat uit het benedengedeelte van
het gebouw met de daaraan verheelde verdiepingen van het
gedeelte gelegen achter de bovenwoning, bestaat, is zeer groot,
zoodat, welke bestemming daaraan ook wordt gegeven, de
bovenwoning, genummerd 66a, ook in het vervolg zonder
bezwaar afzonderlijk kan worden verhuurd. De tegenwoordige
huurprijs ad 400.per jaar is onvoldoende, doch de heer
Thors heeft zich bereid verklaard den huurprijs tot 600.
per jaar te verhoogen en wil zich bovendien voor een huur
termijn van drie jaren verbinden.
Het perceel, genummerd 66, kan, in afwachting van een
daaraan te geven bestemming, voorloopig eveneens worden
verhuurd.
Voor de geheele of gedeeltelijke huur van dit pand hebben
zich meerdere gegadigden aangemeld, waarvan, naar ons
oordeel, de heer P. Gerth het meest in aanmerking komt.
Aan aanvragen om hetzij een gedeelte als woning, hetzij het
geheele perceel als winkel te mogen huren, kan o. i. niet
worden voldaan, aangezien daarvoor een meer of minder
ingrijpende verbouwing zou noodig zijn. De heer Gerth
daarentegen, die in het perceel Nieuwe Rijn 63 een rijwiel
handel drijft, wenscht het geheele pand tegen een jaar-
lijkschen huurprijs van 900.— te huren, teneinde het voor
huis voor magazijn en toonkamers en het achterhuis voor
woning te bestemmen. Verbouwing wordt door hem niet
verlangd, terwijl hij alle kosten van onderhoud voor zijne
rekening neemt, zoodat het perceel wordt aanvaard in den
toestand, waarin het thans verkeert en de gemeente geenerlei
kosten te maken heeft. Den huurtermijn zou de heer Gerth
willen zien bepaald op 2 jaren met stilzwijgende verlenging
van jaar tot jaar.
Noch bij de Commissie van Fabricage, noch bij ons College
bestaat er bezwaar tegen, dat het perceel aan den heer Gerth
op dezen voet wordt verhuurd. Evenwel dient onder de
verhuringsvoorwaarden een bepaling te worden opgenomen
ter bescherming van de in het perceel aanwezige kostbare
betimmeringen enz.
In overeenstemming met het advies van de Commissie van
Fabricage geven wij Uwe Vergadering mitsdien in overweging:
A. de bovenwoning. Nieuwe Rijn n°. 66a, voor den tijd
van driejaren, ingaande 1 Mei 1922, te verhuren aan A. Thors,