446
MAANDAG 28 NOVEMBER 1921.
die één kind heeft, betaalt naar evenredigheid meer dan iemand,
die zes kinderen heeft. Nemen wij het inkomen, waarbij de
schoolgeldheffing begint, namelijk 1200.dan betaalt iemand
met één kind 5 cent per week en iemand met zes kinderen
slechts 2| cent. Er zit dus al een niet onaanzienlijke degressie
in en, als wij nu het belastbaar inkomen als basis nemen,
zal dat in nog sterkere mate het geval worden en soms zelfs
tot onbillijkheden aanleiding geven. Dus ik meen, dat wij
die richting niet moeten ingaan, door de heeren Wilmer c.s.
aangewezen. Het lijkt mij, dat Burgemeester en Wethouders
den juisten weg gekozen hebben en dit blijkt te meer om
dat ook vele andere gemeenten het doen.
Ik wil nog iets zeggen naar aanleiding van de opmerkingen
van den heer Knuttel. Deze zou liever gezien hebben, dat
wij nog verder zouden gaan met het doen vrijstellen van
schoolgeld en misschien zouden kunnen beginnen met een
inkomen van ƒ1500.of zelfs nog hooger. Als de gemeente-
financiën het toelieten, zou ik misschien daarmede meegaan,
maar daarmede moeten wij ook rekening houden.
Het moet weer van de laagste inkomens gehaald worden,
zegt de heer Knuttel. Maar dat is slechts een klein bedrag,
ik wil juist van de hoogere inkomens nog meer hebben; ik
wil van de hoogere inkomens haast den kostenden prijs nemen.
Laat hij mij daarbij straks steunen.
Men zegt: dan hadt ge van bovenaf moeten beginnen. Maar
laat men eens ter hand nemen de regeling, die in den Haag
voorgesteldis, waar men een sociaal-democratischen Wethouder
van Onderwijs heeft. Volgens die regeling moet bij een zuiver
inkomen van ƒ1000.betaald worden ƒ5.per jaar voor
het eerste kind; dat is het dubbele van wat hier voorgesteld
wordt, voor een inkomen van ƒ1200.—. Daarom meen ik, dat
in dit opzicht ook de sociaal-democraten ook wel met Burge
meester en Wethouders kunnen medegaan.
De heeren sputteren nu tegen wat door Burgemeester en
Wethouders voorgesteld is, maar als er hier een sociaal
democratische Wethouder van Onderwijs was, dan zou het
wel goedgevonden worden. Zoo gaat het elders ook, bijvoor
beeld in Amsterdam. Wat Wibaut doet en voorstelt is altijd
goed. Wanneer de heer van der Lip tot hun partij behoorde,
dan zou het wel een prachtregeling gevonden worden.
Ik zal het hierbij laten. Het is beter, dat wij bij de arti
kelen een en ander bespreken, maar ik wilde deze opmer
kingen alvast maken en mededeelen dat ik, al wensch ik het
maximum hooger te hebben, meen in het algemeen mij met de
door Burgemeester en Wethouders voorgestelde regeling te
kunnen medegaan.
De heer Eerdmans. M. d. V. Het was niet mijn voornemen
bij deze algemeene beraadslaging iets te zeggen, maar nu
de heer Sijtsma spreekt van de overwinning van een groote
gedachte, door hem als vrijzinnig-democraat steeds voorgestaan,
en het voorstelt alsof de Wethouder eigenlijk genaderd is tot
de vrijzinnig-democratische beginselen, wensch ik te doen
.opmerken dat ik, of ik moest mij zeer bedriegen, altijd in het
vrijzinnig-democratisch programma heb gelezen, dat het Lager
Onderwijs liefst kosteloos moet gegeven worden.
Aangezien de vrijzinnig-democraten altijd het er overheb
ben, dat men beginselvast moet zijn, wensch ik vast te leggen
dat wat de heer Sijtsma en zijne partijgenoote hier als ver
dienste aan hunne partij aanrekenen in het programma van
die partij anders staat omschreven dan de heer Sijtsma ge
zegd heeft.
De heer Groeneveld. M.d. V. Ik wil ook even zeggen, dat
wij zijn voor kosteloos lager onderwijs voor iedereen, maar
nu de wet dat niet toestaat, kunnen wij wel meegaan met
een schoolgeldhelfing, welke rekening houdt met het inkomen,
al wil dit niet zeggen, dat wij ons zullen vereenigen met deze
regeling van Burgemeester en Wethouders, te meer omdat
die beteekent een schoolgeldverhooging over de geheele linie,
dus ook voor de laagste inkomens. Bij de behandeling van
de artikelen zullen wij daarover nog wel wat zeggen.
De heer Wilmer. M. d. V. Ik wil opmerken, dat het school
geld, dat hier wordt voorgesteld, niet hoog is te noemen. Het
is zooeven geïllustreerd door den heer Sijtsma, die er op wees,
dat in den Haag een veel hooger wordt voorgesteld dan op
dit oogenblik hier door Burgemeester en Wethouders wordt
voorgedragen.
Ik wil u een vraag doen betreffende de orde bij deze be
raadslagingen. Straks is door den heer Sijtsma een voorstel
bestreden, dat door den heer Heemskerk en mij is ingediend
ligt het nu op mijn weg dat voorstel bij de algemeene be
schouwingen te verdedigen dan wel bij het artikel, waarbij
het is ingediend? Het is duidelijk, dat de heer Sijtsma het
bij de algemeene beschouwingen heeft willen bestrijden, maar
ik laat aan Burgemeester en Wethouders over te beslissen,
wat zij voor de goede orde van zaken het beste achten, dat
ik ons voorstel thans verdedig dan wet straks bij het betrek
kelijk artikel.
De Voorzitter. De goede orde is, dat gij het bij het be
trokken artikel doet.
De heer Wilmer. Dan zal ik wachten totdat het artikel
aan de orde is en dan antwoorden op hetgeen.de heeren reeds
bij de algemeene beschouwingen hebben gezegd.
De heer Meunen. M. d. V. Ik wil beginnen met te verklaren,
dat ik het niet eens ben met den heer Knuttel en ook niet
met den heer Groeneveld, die het 't beste zouden achten om
geen schoolgeld te heffen en het onderwijs geheel gratis te
geven, omdat ik meen, dat* als voor iets betaald wordt naar
draagkracht, ook de waardeering voor hetgeen men krijgt,
des te hooger rijst. Ik zou het een fout vinden, als het onder
wijs gratis moest worden gegeven.
Over het beginsel yan de basis van deze verordening,
waarop de heeren Wilmer en Heemskerk een amendement
hebben ingediend, zal ik op dit oogenblik nog niet spreken,
want dat kan later aan de orde komen.
Het behoort evenwel ook bij de algemeene beschouwingen,
als ik op dit oogenblik nog een enkel woord ga zeggen over
het uitgebreid lager onderwijs. Ik moet en ik wil het
gaarne doen aan Burgemeester en Wethouders mijn er
kentelijkheid betuigen; want ik ben in de gelegenheid ge
weest de oorspronkelijke lijst te zien, die de tarieven voor het
uitgebreid lager onderwijs bevatte, en ik erken, dat er in dit
ontwerp, dat thans vóór ons ligt, in dit opzicht voor het
uitgebreid lager onderwijs gunstige wijzigingen zijn aange
bracht. Toch wil ik er nog verder op aandringen, dat, indien
de tabellen nog wijzigingen kunnen ondergaan, dit zulke
wijzigingen zouden mogen zijn, waardoor over de geheele
linie het tarief voor het uitgebreid lager onderwijs bleef be
neden het tarief, bij dezelfde inkomens, voor de Hoogere
Burgerscholen, dus voor het middelbaar onderwijs. Het mid
delbaar onderwijs is het is bekend heel wat duurder
dan het uitgebreid lager onderwijs.
Het zou dus een fout zijn, wanneer het schoolgeld voor
het middelbaar onderwijs, dat zooveel duurder is dan het
uitgebreid lager onderwijs, lager zou wezen dan voor het
uitgebreid lager onderwijs.
Dat zou ik een fout achten met betrekking tot de kosten,
welke beide takken van onderwijs veroorzaken.
Ik zou het ook een ramp vinden voor het uitgebreid lager
onderwijs, wanneer het schoolgeld voor het uitgebreid lager
onderwijs hooger was dan het schoolgeld voor het middelbaar
onderwijs, omdat het ten gevolge zou kunnen hebben een
uittocht uit het uitgebreid lager onderwijs naar het middel
baar onderwijs. Dat zou zeer jammer zijn voor dien tak van
onderwijs, die zich in de laatste 20 jaren buitengewoon
ontwikkeld heeft tegen den druk in en zich op onmiskenbare
wijze een plaats in de maatschappij heeft veroverd. Elke
tegenwerking van het uitgebreid lager onderwijs, bedoeld
of niet bedoeld hier natuurlijk niet bedoeld ten gevolge
van vergelijkenderwijs hooger schoolgeld, zou ik zeer betreuren.
Nu heb ik eenigszins vergeleken de cijfeis van de tabel II
met de tabel voor het middelbaar onderwijs. Nu zit het
bezwaar niet in de cijfers van kolom 1, want die cijfers van
de tabel voor het uitgebreid lager onderwijs zijn over de
geheele lijn lager dan de cijfers voor het middelbaar onderwijs;
maar het zit in het andere systeem, dat aan die tabel ten
grondslag ligt, omdat de tabel van het middelbaar onderwijs
rekent met het bezit van meer kinderen, zoodat iemand, die kin
deren heefl, welke nog geen andere school bezoeken, in
aanmerking komt voor een lager schoolgeld, dat in de volgende
kolommen wordt genoemd.
Dit is hetgeen ik zeggen wilde ten opzichte van het uitge
breid lager onderwijs tegenover het middelbaar onderwijs.
Mocht het niet gelukken om over de geheele lijn de bedragen
van het schoolgeld voor het uitgebreid lager onderwijs lager
te honden dan voor het middelbaar onderwijs, dan zou ik in
overweging willen geven een wijziging te brengen in de
verhouding. De verhouding van de voorgestelde cijfers wat
betreft het gewoon lager en wat betieft het uitgebreid lager
onderwijs is 1 Ia. Wanneer het nu niet mocht gelukken de
schoolgeldtarieven voor het uitgebreid lager onderwijs te
houden beneden die voor het middelbaar onderwijs, dan zou
ik in overweging willen geven die verhouding van 1:1| te
wijzigen in 1 4a, zooals men te Rotterdam en andere plaatsen
gedaan heeft.
De heer van der Lip. M. d. V. Hoewel vier leden algemeene
beschouwingen hebben gehouden, is toch het gesprokene van
dien aard, dat ik er niet veel op zal behoeven te antwoorden.
Die algemeene beschouwingen hebben toch voor een groot
deel hierin bestaan, dat men eenige ontboezemingen heeft
geuit over de veranderingen in de schoolgeldregeling, welke
nu aangebracht zullen worden.
De heer Knuttel dat wisten wij al lang is tegen
stander van elke schoolgeldheffing en heeft dit nog eens bij
deze gelegenheid medegedeeld; maar hij zal zich natuurlijk ook