444
MAANDAG 28 NOVEMBER 1921.
Zonder hoofdelijke stemming wordt ten slotte overeen
komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders
besloten.
III. Voorstel:
a. tot onttrekking aan den openbaren dienst van een
2-tal strooken grond aan de Beestenmarkt en de
Burggravenlaan
b. tot verhuring van de sub a bedoelde strooken grond
aan de Maatschappij tot Détailverkoop van Petroleum
»De Automaat" te Rotterdam.
(Zie Ing. St. No. 396.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Groeneveld. Bij de overgelegde stukken hebben
wij eenige foto's aangetroffen, die aangeven hoe dergelijke
gebouwtjes er in Amerika uitzien, maar wij hebben geen
afbeeldingen aangetroffen, hoe zij er hier te Leiden zullen
uitzien, en het lijkt mij toe, dat die afbeeldingen in elk geval
hadden moeten overgelegd worden.
Ik meen, dat vooral het gebouwtje, dat komt te staan voor
de Burggravenlaan, het inzicht in die laan zal bederven. Ik
zou daaromtrent gaarne de meening van Burgemeester en
Wethouders vernemen.
De heer Bots. M. d. V. Ik kan den heer Groeneveld mede-
deelen, dat de oprichting van die gebouwtjes ten genoegen
van Burgemeester en Wethouders gaat, zoodat, wanneer het
College meende, dat er iets niet goed zou wezen, de goed
keuring niet zou worden verleend. Over smaak valt niet te
twisten en, waar wij voor betrekkelijk korten tijd gebonden
zijn, kunnen wij die gebouwtjes, als zij een misstand mochten
veroorzaken, weer opruimen. Noch Burgemeester en Wet
houders noch de Commissie van Fabricage had in dezen
bezwaar om op het verzoek in te gaan. Er komt bij, dat
dergelijke soort zaken altijd weer wat werk verschaffen. Hoe
meer dergelijke inrichtingen er zijn, hoe meer personen daar
moeten oppassen en werk vinden.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou hetzelfde wat ik bij het
vorige punt heb gezegd ook hier willen zeggen, maar ik
word nu wel een beetje bang, want de heer van Eek heeft
zooeven gewezen op het algemeen belang en wilde niet meer
eischen, omdat de groenten daardoor duurder zouden kunnen
worden. Ik vrees, dat nu aangevoerd zal worden, dat bij
verhooging van pacht de benzine duurder zal worden. Het
kan zijn, dat de heer van Eek zich nu niet op het algemeen
belang zal beroepen, omdat de groenteneters in het alge
meen geen kapitalisten zijn en de verbruikers van benzine
voor een auto wel, maar feitelijk zou hij er nu ook mee
moeten komen. Mij lijkt het noodig om 100 °/o meer te vragen,
namelijk 100.per strook grond. Wij moeten niet vergeten,
dat, als de zaak slaagt, zij er even goed blijft voor 100.
als voor 50.terwijl wij, als zij niet slaagt, er toch nog
een heelen boel last mede kunnen krijgen. Een vorigen keer,
toen vergunning werd gevraagd tot het plaatsen van kiosken,
is er gezegd: laten wij er niet mede beginnen, de zaak kan
niet rendeeren en dan moeten die dingen weer afgebroken
worden. Van den kant van Burgemeester en Wethouders is
toen geantwoord: goed, dan breken wij ze weer af. Het heeft
echter heel wat voeten in de aarde gehad om die leegstaande
gebouwtjes weg te krijgen.
Slaagt de zaak, waarover het hier gaat, dan lijkt mij
100.per strook grond volstrekt niet te veel en daarom
zou ik in die richting willen sturen. Voorloopig zal ik echter
geen voorstel doen, want de heeren zijn vanmiddag blijkbaar
zoo goedmoedig, dat ik eerst eens wil hooren hoe anderen
er over denken. Misschien zullen mijn linksche half-broeders,
zoo zij wel eens worden genoemd, er nu anders over denken,
als straks.
De heer Groeneveld. M. d. V. Ik geloof, dat de plaats aan
de Burggravenlaan niet geschikt is, maar ik acht de zaak
niet belangrijk genoeg om er stemming over te vragen. Ten
slotte is het niet zoo heel erg gewichtig.
In tegenstelling met den heer Sijtsma vind ik den prijs
van 50.— per strook gronas niet zoo laag; het is 2.50
per M8. en per jaar, terwijl de grond nog het eigendom van
de gemeente blijft. Als deze gebouwtjes er eenige jaren blijven
staan, zal al heel spoedig het bedrag van de koopwaarde van
den grond betaald zijn.
De heer Eerdmans. M. d. V. Toen ik dit voorstel las, dacht
ik»die zaak kan nooit rendeeren", maar dat moet die maat
schappij zelve weten. Ik zou echter niet gaarne zien, dat deze
vergunning werd verleend met het oog op het gevaar voor
ontploffingen. Er zullen wel maatregelen worden genomen,
maar het lijkt mij toch niet gewenscht langs den openbaren
weg benzinereservoirs te hebben.
De heer de Lange. Het zijn ondergrondsche reservoirs.
De heer Eerdmans. Dat weet ik wel, maar er zijn altijd
onvoorzichtige menschen, die rooken en lucifers aansteken.
Dat is heel gevaarlijk. Bovendien is er op verschillende plaatsen
in de stad, b.v. op de Beestenmarkt, gelegenheid om benzine
in bussen te krijgen, hetgeen veel beter is. In een land als
Nederland, waar iedereen rookt, ben ik er zeker van, dat het
hebben van zulke reservoirs, vooral midden in de stad, eenig
gevaar medebrengt.
De heer Mulder. Ik geloof, dat wij deze zaak niet zoo
moeten opblazen om er wat meer uit te halen. Als de menschen
den moed hebben om iets dergelijks te ondernemen, laten wij
hun dan niet te veel moeilijkheden in den weg leggen.
Wat betreft hetgeen de heer Eerdmans zegt, ik geloof, dat
het gevaar op dit oogeriblik grooter is dan het geval zou zijn
als de benzine daar in een reservoir zal zijn. Nu hebben wij
op verschillende plaatsen in de stad die benzine in bussen;
maar het gevaar, verbonden aan het in voorraad zijn van
benzine op een tiental verschillende plaatsen, is grooter dan
het gevaar verbonden aan de aanwezigheid van benzine op
twee plaatsen. Ik weet wel, dat, als deze twee reservoirs er
komen, al die andere bewaarplaatsen niet zullen verdwijnen,
maar dat getal zal toch verminderen. Ik vrees dat gevaar dus
niet, maar wij kunnen het geen van beiden bewijzen.
De Voorzitter. De quaestie van het gevaar heeft bij Burge
meester en Wethouders een punt van overweging uitgemaakt;
het is gewikt en gewogen. Dat er eenige bezwaren zijn, is
niet te ontkennen; maar aan den anderen kant is er reden
om zooveel mogelijk aan het verzoek te voldoen. Het resultaat
is geweest, dat Burgemeester en Wethouders met zekere
gerustheid meenden het voorstel op deze wijze te kunnen doen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt in
stemming gebracht en met 17 tegen 7 stemmen aangenomen.
Vóór stemmende heeren Bots, de Lange, van der Lip,
A. Eikerbout, Kuivenhoven, Wilbrink, Wilmer, Groeneveld,
Splinter, Sanders, van Eek, Heemskerk, Schoneveld, Mulder,
mevrouw DubbeldemanTrago, de heer Meijnen en de
Voorzitter.
Tegen stemmen: de heeren van Stralen, Huurman, van
Hamel, Knuttel, Dubbeldeman, Eerdmans en Sijtsma.
(De heer Knuttel was inmiddels ter vergadering gekomen.)
IV. Voorstel in zake de verhooging van woningvoorschotten
en bijdragen ten behoeve van een 5-tal Wonirigbouwver-
eenigingen.
(Zie Ing. St. No. 397.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik hoop, dat dit voorstel
voor den Raad iets belangrijker mag zijn dan de twee vooraf
gaande voorstellen.
Wij zullen natuurlijk voor dit voorstel moeten stemmen,
er zal niets anders op zitten; maar te betreuren is het toch
wel; want de consequentie hiervan zal zijn, dat de huren
zoo hoog zullen worden, dat de arbeiders, die deze huizen
moeten gaan bewonen, die huren niet zullen kunnen betalen.
Ik weet wel, wij stuiten hier af op den onwil van den
Minister. De Minister is niet bereid om voor hetgeen die
huizen meer zullen kosten dan oorspronkelijk geraamd was,
een crisistoeslag te gevenen daaruit trekt het College van
Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid om ook het
a deel, dat anders de gemeente zou moeten bijleggen, ook in
te houden.
Ik wil vragen: is dat wel noodig? Het spreekt vanzelf, wij
kunnen den Minister niet dwingen en, als hij zegt, dat hij
het niet doet, staan wij er hopeloos tegenover. Alleen blijkt
hieruit, dat deze roode Katholieke Minister nog weieens een
verfje noodig heeft, alvorens hij geschikt zou zijn om met ons,
sociaal-democraten, een bondgenootschap aan te gaan. Ik zou
weieens willen vragen of het niet mogelijk is, dat wij het
a deel, dat wij zouden moeten betalen, als de Regeering
het deel zou hebben gegeven, toch geven. Ik bedoel daar
mede of er wettelijke bepalingen zijn, die dat belemmeren.
In ieder geval zou het toch iets schelen, want de heeren
zullen het met mij eens zijn, dat de huren veel te hoog
worden. Ik heb er enkele berekend, maar in doorsnee gaan
de bedragen boven het a van het inkomen van de menschen,
die in die huizen zullen gaan wonen.
De heer Knuttel. En dan zal het inkomen van die menschen
nog verlaagd worden.