MAANDAG 28 NOVEMBER 1921. 443 inkomt. Ik zie dan ook niet in, dat er 1000.havengeld zou worden geïnd, indien die vrijstelling niet bestond. Met 500.zou het dunkt mij schoon op zijn en dan vind ik, als wij 1500.rekenen voor het terrein van het veilings gebouw, dit een billijke vergoeding is voor de gemeente, die er toch ook eenigszins belang bij heeft dat de veiling in de stad blijft. Het is eenigszins ook een gemeentebelang. De heer Sijtsma. Ik moet nog iets zeggen over het argument van den heer Wilbrink, dat het den tuinders op het oogen- blik niet zoo goed gaat, dat hun toestand minder goed is dan vroeger. Ik weet, in den oorlogstijd hebben de heeren zeer groote winsten gemaakt en toen was het streven een heel groote veilingloods, zooals ook op andere plaatsen gebouwd is, buiten de stad te bouwen. Maar wanneer het den heeren nu zoo slecht gaat als de heer Wilbrink zegt, dan lijkt het mij toch vreemd, dat de verbruikers van groenten maar altijd nog dezelfde hooge prijzen moeten betalen. De groenten worden bijna even duur verkocht als in oorlogstijd, terwijl op het oogenblik toch de meststoffen zooveel goedkooper zijn dan tijdens den oorlog. De winst moet toch ergens blijven. Die blijft bij de warmoeziers of bij de groentenventers, één van beiden; het publiek profiteert er nog niets van. Ik ben dan ook niet zoo angstig dat wij, als wij er ƒ500. op leggen, daarmede onrechtvaardig handelen tegenover de menschen, die dit huren. Wat aangaat de bewering, dat het voordeel voor de tuinders van de vrijstelling van liggeld slechts ƒ500.zou bedragen, dat zou ik niet gaarne op gezag van den heer Wilbrink aan nemen. Ik erken zijn autoriteit als lid van de Marktcommissie gaarne, maar ik stel de autoriteit van den Directeur van het Markt- en Havenwezen, die er dagelijks mede te maken heeft, toch een beetje hooger. De heer Wilbrink zal ook gelegen heid gehad hebben het rapport van dien functionaris te lezen en wanneer die adviseert den huurprijs in eens te brengen op ƒ2500.—, dan zal hij dat toch niet uit de lucht gegrepen hebben. Hij zal ook gevoeld hebben, dat het niet onbillijk zou zijn, meer te eischen dan Burgemeester en Wethouders doen. Ook ben ik niet bang dat de tuinderspatroons naar een andere plaats zullen zoeken om een veilingloods te bouwen. Dat zou trouwens niet zoo erg zijn. Het voordeel van die veiling als zoodanig is voor de stad niet groot. De bewoners in de buurt hebben er zelfs eenige onaangenaamheid van; herhaaldelijk hebben wij klachten daarover gehad. Maar als de warmoeziers dat wilden doen en zelf een veilingloods gingen bouwen, dan zou het hun heel wat duurder uitkomen. Dit argument snijdt dus geen hout. Aangezien wij toch ook op de kleintjes moeten passen, meen ik, dat wij zonder onbillijk te zijn er veilig wat op kunnen leggen. De Voorzitter. De heer Sijtsma stelt voor den huurprijs van de veilingloods enz. te stellen op ƒ2000. Het amendement van den heer Sijtsma wordt voldoende ondersteund en maakt dus een onderwerp van beraadslaging uit. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders zijn over tuigd, dat 1500.een behoorlijk bedrag is. De heer Sijtsma gaat er wat omheen praten en zegt: in 1913 was het 750.maar sedert is het een en andermaal verhoogd. Ook de Marktcommissie heeft het geheel overzien en constateert, gelijk het feitelijk is, dat in het algemeen de huren met 100 zijn verhoogd. Nu moge het zijn, dat de huur van deze loods al een en andermaal tusschen in verhoogd is, men is toch van oordeel dat wij, als wij in eens zouden komen op een bedrag van 2000.zekere onbillijkheid zouden begaan. Burgemeester en Wethouders kunnen dan ook moeilijk anders doen, dan hun voorstel handhaven, van oordeel zijnde dat de door hen voorgestelde huursom aannemelijk is. De heer van Hamel. M. d, V. Zou het ook aanbeveling verdienen dit punt aan te houden? Er is in het geheel geen urgentie in deze zaak en dan heeft de Tuinderspatroons- véreeniging gelegenheid om zich al dan niet te vereenigen met de denkbeelden, welke hier te berde gebracht zijn, terwijl de Raad toch vrij blijft om, voor het geval de vereeniging niet met die verhooging accoord gaat, aldus te besluiten. Het voorstel van den heer Sijtsma om den huurprijs van 1500.tot 2000. te verhoogen overvalt mij wel eenigs zins; misschien kunnen Burgemeester en Wethouders de zaak nog eens overwegen en de vereeniging kan haar voordeel doen met de hier gevoerde discussie. Ik leg er den nadruk op, dat dan toch nog wel het resultaat kan worden verkregen, dat de heer Sijtsma mogelijk acht. De Voorzitter. Jk kan dat uitstel niet aanbevelen. Het is ook gewenscht, dat wij iets afdoen. Wij zijn in het College reeds overstelpt met werk en juist dat uitstellen van sommige dingen maakt het weer zooveel moeilijker. De heer Heemskerk. M. d. V. Ik gevoel er niets voor om dezen huurprijs van 1500.op 2000. te brengen, voor eerst omdat Burgemeester en Wethouders natuurlijk tot overeenstemming zijn gekomen met het Bestuur der Tuinders- patroonsvereeniging en dat Bestuur tegen een prijs van 1500.geen bezwaar heeft. Verhoogen wij de huur tot 2000, dan is het de vraag of de vereeniging geneigd zal zijn die voorwaarde te aanvaarden. Maar in de tweede plaats ligt er in het voorstel van den heer Sijtsma een soort onder grond alsof die tuinders tijdens en na den oorlog zooveel hebben verdiend, dat dat bedrag van 500.er best af kan. De heer Sijtsma weet echter ook wel, dat de duurte van de groenten na den oorlog niet een gevolg is van de groote winstmarge, maar van de droogte en de daaruit voortvloeiende gevolgen, waardoor de aanvoer minder is dan in de. oorlogs jaren. Gaan wij nu een verhooging tot 2000.toepassen, dan brengen wij in ieder geval weer lasten op de Tuinders- patroonsvereeniging, welke toch weer indirect medewerken om het product duurder te maken of het althans even duur te houden. Waar dus bij aanneming van dit amendement zal worden medegewerkt om het product in prijs te ver hoogen, kan ik er mijn stem niet aan geven. Ik dacht, dat wij bezig waren de prijzen naar beneden te drukken. De Voorzitter. Maakt de heer van Hamel er een voorstel van om dit punt aan te houden De heer van Hamel. Ja, Mijnheer de Voorzitter. Het voorstel van den heer van Hamel wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraad slaging uit. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van den heer van Hamel wordt in stemming gebracht en met 21 tegen 2 stemmen verworpen. Tegen stemmende heeren Bots, de Lange, van der Lip, A. Eikerbout, Kuivenhoven, van Stralen, Wilbrink, Huurman, Wilmer, Groeneveld, Splinter, Sanders, van Eek, Dubbeldeman, Heemskerk, Schoneveld, Mulder, Mevrouw Dubbeldeman Trago, de heeren Meijnen, Sijtsma en de Voorzitter. Vóór stemmen: de heeren van Hamel en Eerdmans. De heer van Eck. M. d. V. Ik wil mededeelen, waarom onze fractie tegen het voorstel-Sijtsma zal stemmen. Wij stellen ons op het standpunt, dat wij deze zaak moeten beoordeelen vanuit het algemeen belang en wij meenen, dat, als dit voorstel van den heer Sijtsma wordt aangenomen, dit niet anders tot gevolg zal kunnen hebben dan dat de prijs van eerste levensbehoeften weder verhoogd wordt. Daarom zullen wij tegen stemmen. De heer Sijtsma. M. d. V. De heer van Eck komt nu met een argument, ontleend aan het algemeen belang; maar meent hij werkelijk, dat Leiden met zijn betrekkelijk kleine productie den toon aangeeft voor de groentenmarkt? Het lijkt er niet naar. Er wordt hier slechts een plaatselijke veilingsprijs bepaald, er wordt hier in 't algemeen eenvoudig geveild voor plaatse lijk gebruik en dan wordt er voor betaald wat de veilingsprijs is; maar men kan niet zeggen: omdat er 500.meer huur betaald moet worden voor de veilingloods, moeten wij zooveel meer voor onze groenten geven. Ik had verwacht, dat een man met een breedeu blik, zooals de heer van Eck, zulke argumenten niet zou bezigen. De Voorzitter. Trekt de heer Sijtsma zijn voorstel in? De heer Sijtsma. Wel neen, Mijnheer de Voorzitter; waarom zouden wij er niet over stemmen? De beraadslaging wordt gesloten. Het amendement van den heer Sijtsma wordt vervolgens in stemming gebracht en met 19 tegen 4 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de heeren Bots, van der Lip, A. Eikerbout, Kuivenhoven, van Stralen, Wilbrink, Huurman, Wilmer, Groeneveld, Splinter, Sanders, van Eck, Dubbeldeman, Heems kerk, Schoneveld, Mulder, Mevrouw DubbeldemanTrago, Meijnen en de Voorzitter. Vóór stemmende heeren de Lange, van Hamel, Eerdmans en Sijtsma.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 3