472 MAANDAG 28 NOVEMBER 1921. derzoek plaats heeft door een commissie, die naar een vaste lijn kan werken. In een Raadsvergadering is het altijd een beetje roezemoezig. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik moet na hetgeen de heer van der Lip in het midden heeft gebracht, erkennen, dat het benoemen van een Raadscommissie een betere weg is. Ik wil dan ook mijn motie in dien zin wijzigen. De Voorzitter. Door deri heer Huurman is het volgende voorstel ingediend: »De ondergeteekende heeft de eer aan den Raad voor te stellen een commissie te benoemen om opnieuw de bekende rijst-affaire te onderzoeken." De heer van der Lip. M. d. V. Mag ik den heer Huurman in overweging geven er bij te voegen uit hoeveel leden de commissie zal moeten bestaan? Het aantal behoort er bijge noemd te worden. De heer Huurman. M. d. V. Ik had gedacht de commissie uit vijf' leden te doen bestaan, maar ik heb tegen het getal 7 geen bezwaar. Ik wijzig dus mijn voorstel zoo, dat het zal luiden »Re ondergeteekende heeft de eer aan den Raad voor te stellen een commissie, bestaande uit zeven leden, te benoe men om opnieuw de bekende rijst-affaire te onderzoeken." Het voorstel van den heer Huurman wordt voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van beraad slaging uit. De beraadslaging wordt gesloten en het gewijzigd voorstel van den heer Huurman zonder hoofdelijke stemming aangenomen. De motie's, ingediend door den heer Mulder en door de heeren Sijtsma, Eerdmans en Dubbeldeman waren inmiddels door de voorstellers ingetrokken. De Voorzitter. Wenscht de Raad de benoeming van de leden dier commissie aan zich te houden of laat hij die aan mij over? De heer Sijtsma. Doe u het maar. De heer Dubbeldeman. Is dat volkomen in overeenstemming met wet en verordening? De heer van der Lip. Precies! De Voorzitter. Waar blijkt, dat de Raad de benoeming aan mij overlaat, wijs ik als leden der commissie aan de heeren Sijtsma, Eerdmans, Huurman, Sanders, Dubbeldeman, Wilbrink en Knuttel. Als voorzitter zal optreden de heer Sijtsma. Alle heeren, behalve de heer Knuttel, die de vergadering inmiddels verlaten had, verklaren zich bereid hunne benoe ming aan te nemen, terwijl den heer Knuttel van zijne benoeming zal worden kennis gegeven. De Voorzitter. Heeft een van de leden nog iets in het belang van de gemeente in het midden te brengen? De heer van Eck. M. d. V. Een paar korte vragenvoor eerst of het in het voornemen van Burgemeester en Wethou ders ligt om nog dit jaar de begrooting te behandelen. Zooals men weet, behoort feitelijk de begrooting vóór 1 November bij Gedeputeerde Staten te zijn en in de tweede plaats, wan neer Burgemeester en Wethouders dat denken te doen. De Voorzitter. De bedoeling is, dat wij vandaag over veertien dagen met de behandeling van de begrooting be ginnen. De heer van Eck. M. d. V. Ik zou willen vragen of het niet mogelijk is de instelling van de verkeersagenten te be perken tot de tijden, waarop dat eigenlijk alleen zin heeft. Die verkeersagenten doen niet alleen overdag dienst, maar ook als het donker is, terwijl het dan veel minder noodig is en zij het verkeer niet kunnen beheerschen. In dezen tijd staan die menschen 's avonds daar te blauwbekken zonder reden. Mijn vraag is dus of het niet mogelijk is om, evenals in andere plaatsen geschiedt, de verkeersagenten alleen overdag dienst te laten doen en niet 's avonds en 's Zondags, wanneer het veel minder noodig is. Mijnheer de Voorzitter. Ik begrijp, dat u er niet dadelijk op kunt antwoorden. Misschien kan ik in de volgende ver gadering een antwoord ontvangen. De heer Dubbeldeman. M. d, V. Ik zou twee vragen willen stellen: vooreerst of wij het praeadvies in zake de wijziging van de pensioenregeling spoedig kunnen tegemoet zien en in de tweede plaats of het juist is, wat men mij verteld heeft, dat een deel van het badhuis aan de Van der Werfstraat weder wordt afgebroken. Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter de vergadering. Buiten de agenda om werd nog behandeld een voorstel van R. en W.zulks in verband met een van Gedeputeerde Staten ontvangen schrijven, om aan dat College te adviseeren de tijdelijke regeling van de jaarwedde van den Ontvanger te bestendigen, (pag. 441). CORRIGENDUM. In het verslag van het door den heer Meijnen gesprokene in de spoedeischende zitting van 21 November j.l. (blz. 429, rechter kolom, I3den regel van boven) leze men in plaats van »28": »48". Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 32