MAANDAG 28 NOVEMBER 1921.
455
Wat wij voorgesteld hebben is niet uit de lucht gegrepen
maar is het resultaat van een nauwkeurig onderzoek. Of dit
nu geloofd wordt of niet, dat kan ik niet helpen, maar het
verandert aan de zaak niets.
Er bestaat geen enkele reden om af te wijken van het
voorstel van Burgemeester en Wethouders. Het een en ander
houdt het nauwste verband met wat de ondervinding heeft
geleerd dat jaarlijks noodig is en het zou dwaasheid zijn om
op dit stuk meer uit te geven dan gebleken is noodig te zijn.
De heer Heemskerk. M. d. V. Het komt mij voor, dat het
zeer moeilijk zal gaan om de stemming over het praeadvies
in zijn geheel te doen plaats hebben. Immers, aan den eenen
kant wordt door Burgemeester en Wethouders afwijzend ge-
praeadviseerd, maar aan den anderen kant worden door hen
toezeggingen gedaan, waarmede verscheidene leden van den
Raad zich kunnen vereenigen.
Met het oog daarop zou ik in overweging willen geven dat
het praeadvies gesplitst in stemming werd gebracht.
De Voorzitter. Wat de heer Heemskerk vraagt is niet noodig.
De heer Eikerbout heeft geklaagd, dat aan de menschen
slechte waar geleverd is. Juist nu om de menschen in de
gelegenheid te stellen zich te vervoegen bij den leverancier
aan wien zij de voorkeur geven, om hun werk te laten ver
richten, daarom wordt dit voorgesteld. Het is eenvoudig een
tegemoetkoming aan hun verlangens en wenschen.
De Voorzitter. Door de heeren Wilbrink en Kuivenhoven
is een voorstel ingediend, luidende:
»Ondergeteekenden stellen voor de vergoeding voor schoeisel
aan brugwachters gelijk te maken als voor de Politie en voor
de Havenrechercheurs in overeenstemming daarmee te brengen."
Er bestaat geen enkele reden om dat te doen, en Burge
meester en Wethouders geven dan ook in overweging dit
voorstel niet aan te nemen.
Het voorstel van de heeren Wilbrink en Kuivenhoven wordt
voldoende ondersteund en maakt derhalve een onderwerp van
beraadslaging uit.
De heer Wilbrink. M. d. V. Mijn bedoeling is, dat, als het
praeadvies van Burgemeester en Wethouders wordt verworpen,
de brugwachters en havenrechercheurs niets hebben bereikt,
want dan mogen zij bijvoorbeeld ook hun schoenen niet bij
een ander dan de Jong koopen; wordt echter het praeadvies
aangenomen, dan is de zaak van de baan. Wij kunnen moei
lijk den volgenden keer vragen of Burgemeester en Wethouders
die f 10.— per jaar er bij willen doen. Thans kan het in één
moeite doorgaan.
De heer Sijtsma. Als wij het praeadvies afstemmen, ligt
daarin opgesloten, dat het verzoek van de brugwachters en
havenrechercheurs is toegestaan.
De heer Wilbrink. Dat weet ik niet. Ik zou vreezen, dat
de geheele zaak dan in de goot werd gegooid. Laten wij ons
voorstel en het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
aannemen, dan is de zaak gezond.
De heer A. Elkerbout. M. d. V. Ik zou willen vragen:
welke is de meening van Burgemeester en Wethouders omtrent
de positie, als hun praeadvies wordt verworpen?
De heer van der Lip. M. d. V. Dan is het verzoek toege
staan. Het is een praeadvies op een verzoek; dat praeadvies
is afwijzend, zoodat, wanneer de Raad het verwerpt, het ver
zoek is ingewilligd.
De heer Wilbrink. M. d. Y. Na die verklaring van den
Wethouder trek ik mijn voorstel in.
De Voorzitter. De heer Wilbrink heeft zijn voorstel inge
trokken. Ik zal nu de conclusie van het gewijzigd praeadvies
van Burgemeester en Wethouders gesplitst in stemming
brengen.
De beraadslaging wordt gesloten.
Het eerste gedeelte van de conclusie van het praeadvies van
Burgemeester en Wethouders strekkende om op de verzoeken
afwijzend te beschikken, wordt in stemming gebracht en met
13 tegen 12 stemmen aangenomen.
Vóór stemmen: de heeren Bots, de Lange, van der Lip,
Huurman, Wilmer, van Hamel, Splinter, Stijnman, Sanders,
Eerdmans, Mulder, Meijnen en de Voorzitter.
Tegen stemmende heeren A. Eikerbout, Kuivenhoven,
van Stralen, Wilbrink, Groeneveld, Knuttel, van Eek, Dubbelde-
man, Heemskerk, Schoneveld, mevrouw DubbeldemanTrago
en de heer Sijtsma.
Vervolgens wordt zonder hoofdelijke stemming overeen
komstig het tweede gedeelte van de conclusie van het prae
advies van Burgemeester en Wethouders besloten.
De Voorzitter. Ik schors thans de vergadering tot vanavond
8| uur.
Voortzetting van (le geschorste openbare vergadering
des avonds te 8^ uur.
Behalve de Burgemeester zyn thans afwezig de dames
v. Italliev. Embden en BaartBraggaar, de heeren Schoneveld,
Heemskerk en Rotteveel.
De Voorzitter. Ik heropen de vergadering. Aan de orde
is punt 8 der agenda.
De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zou gaarne vooraf een kort
woord willen zeggen naar aanleiding van een opmerking,
welke de heer Eerdmans hedenmiddag heeft gemaakt.
De Voorzitter. Ik geef het woord aan den heer Sijtsma.
De heer Sijtsma. M. d. V. De heer Eerdmans heeft van
middag gezegd, dat ik mis was, wanneer ik zeide, dat onze
partij steeds het evenredig schoolgeld in haar programma
heeft gehad, maar dat wij hadden moeten verdedigen het
kosteloos onderwijs. Men scheen dit van den professor aan
te nemen en mijn protest daartegen niet te gelooven. Ik
wensch de heeren zelf te laten oordeelen, door een deel van
ons programma, dat op die zaak betrekking heeft, even voor
te lezen. Het luidt:
»Op onderwijsgebied heeft de staat te zorgen, dat bij de
schoolgeldhefüng voor alle takken van openbaar onderwijs,
voor zoover dit niet kosteloos is, rekening worde gehouden
met de ftnancieele draagkracht van de ouders."
En waar het onderwijs hier niet kosteloos was, hebben wij
in Leiden altijd gestreden voor dit beginsel zooals het in het
programma staat.
De heer Eerdmans. M. d. V. Mag ik even opmerken, dat
de heer Sijtsma een weinig handig snel heenleest over de
woorden waarop het aankomt, namelijk, »voor zoover dit niet
kosteloos is voor een ieder." Als het onderwijs niet kosteloos
gegeven wordt voor een ieder, dan moet een schoolgeld
worden geheven, waarbij rekening wordt gehouden met de
financieele draagkracht der ouders.
Het hoogste is dus, dat het voor allen kosteloos is, maar
kan dat niet, dan moet men streven naar een evenredig
schoolgeld. Dit is zeer doorzichtig, en het staat er toch ook
duidelijk. Indien de heer Sijtsma zegt, dat het ideaal van zijn
partij is bereikt, dan moet hij het eerste nemen en niet
spreken van het tweede, dat men pas wenscht te hebben, als
men het hoogste niet kan krijgen.
VIII. Praeadvies op het voorstel van den heer van Eek tot
wijziging van artikel 35 van het Reglement van Orde voor
de vergaderingen van den Raad der gemeente Leiden.
(Zie Ing. St. No. 388.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Eck. M. d. V. Bij de verdediging van mijn
voorstel tegenover het afwijzend praeadvies van Burgemeester
en Wethouders zal ik de noodige kortheid betrachten, eener-
zijds omdat ik in de nota van de minderheid van de Commissie
voor de Strafverordeningen reeds in hoofdzaak mijn argumenten
heb gesteld tegenover die van de meerderheid en van Burge
meester en Wethouders, en anderzijds omdat ik deze zaak
niet belangrijk genoeg vind om er lang bij stil te staan. Er
zijn veel belangrijker zaken, die in deze dagen |onze aandacht
vragen. Ik ben echter genoodzaakt dit voorstel te doen, omdat
ik mij indertijd verzet heb tegen een aanmaning van den
Voorzitter om aan een stemming deel te nemen niettegen
staande ik meende, dat ik dit niet kon. Van uit den Raad
is mij toen toegeroepenindien gij daartegen bezwaar hebt,
moet gij een voorstel doen tot wijziging van het Reglement
van Orde.
Ik ben toen zoo wijs, of wil men liever, zoo onverstandig
geweest, dit voorstel in te dienen en zal het dus even korte
lings moeten verdedigen.
Het lijkt mij toe, Mijnheer de Voorzitter, dat in een Regle
ment van Orde nooit eischen mogen vermeld zijn, die onrede
lijk zijn, want, wanneer dat het geval is, werkt het Reglement
van Orde niet mede om de orde te bewaren, maar kan zulk
een reglement in menig opzicht juist tengevolge hebben, dat