a
237
TABEL II.
Het schoolgeld bedraagt per jaar aan de scholen voor
uitgebreid lager onderwijs:
f
Voor het 6e en volgende kinderen uit hetzelfde gezin, die
gelijktijdig eene school van dezelfde soort bezoeken, is geen
schoolgeld verschuldigd.
Art. 6.
Indien ten onrechte niet of tot een te gering bedrag is
aangeslagen, kan het te weinig geheven schoolgeld worden
nagevorderd, zoolang niet sedert den aanvang van het heffings
jaar drie jaren zijn verstreken.
Art. 7.
Het schoolgeld wordt bij vooruitbetaling voldaan:
a. in 4 driemaandelijksche termijnen door hen, die een
zuiver inkomen hebben van 4000.of hooger en
b. in maandelijksche termijnen door hen, die een zuiver
inkomen hebben van minder dan 4000.
Door de sub b bedoelden kan de betaling geschieden in
driemaandelijksche termijnen, indien het verlangen daartoe
bij de inschrijving der leerlingen kenbaar is gemaakt.
Art. 8.
Aan den leerling voor wien het schoolgeld niet vóór of op
de vervaldagen is betaald, kan het verder bijwonen der lessen,
indien het betreft een leerling eener openbare school, door
Burgemeester en Wethouders, en, indien het betreft een leerling
eener bijzondere school, door het schoolbestuur worden ontzegd.
Art. 9.
Bij tusschentijds vrijwillig verlaten der school wordt geen
ontheffing ot teruggaaf verleend voor de maand waarin de
school is verlaten en voor de twee onmiddellijk op die maand
volgende maanden, of, indien het loopende heffmgsjaar geen
twee maanden meer bevat, voor het kortere tijdvak. Over de
na die twee maanden in dat heffingsjaar eventueel nog vallende
maanden wordt ontheffing verleend.
Ingeval van overlijden of vertrek uit de gemeente wordt
ontheffing of teruggaaf over zooveel maanden verleend, als
bet heffingsjaar de maand van overlijden of vertrek niet
medegerekend na het overlijden of vertrek nog bevat.
Ingeval een leerling wegens ziekte, of krachtens wettelijk
voorschrift, meer dan een maand (geen kalendermaand)
achtereen, de school niet heeft bezocht, wordt op verzoek
van den schoolgeldplichtige ontheffing of teruggaaf verleend
voor de volle maanden (geen kalendermaanden), gedurende
welke de school om die reden niet werd bezocht, de zomer-
vacantie niet medegerekend. Dit verzoek moet binnen twee
maanden na het hervatten van het schoolbezoek na afwezig
heid wegens ziekte, of krachtens wettelijk voorschrift, schrifte
lijk bij Burgemeester en Wethouders worden ingediend. Bij
gebreke hiervan vervalt elke aanspraak op ontheffing of
teruggaaf.
Art. 10.
Bij toelating tot de school in den loop van het heffingsjaar
is het schoolgeld slechts verschuldigd over zooveel maanden,
als het heffingsjaar nog bij die toelating bevat, gedeelten van
maanden voor geheele gerekend.
Art. 11
Indien een leerling in den loop van het heffingsjaar op een
voor de betrekkelijke school gebruikelijk tijdstip de school
verlaat, wordt voor de maanden van het heffingsjaar volgende
op die waarin de school werd verlaten, afschrijving verleend.
Art. 12.
Bezwaren tegen den aanslag moeten binnen twee maanden
na de dagteekening van het aanslagbiljet schriftelijk worden
ingediend bij Burgemeester en Wethouders.
Art. 13.
Indien de aanslag bedoeld in artikel 2, eerste of tweede lid,
na het verstrijken van den termijn, genoemd in art. 12, wordt
verminderd, wordt de aanslag in het schoolgeld dienovereen
komstig verminderd, indien de schoolgeldplichtige, binnen twee
maanden na de dagteekening van het besluit tot vermindering,
daartoe schriftelijk een verzoek indient bij Burgemeester en
Wethouders.
Art. 14.
Deze verordening treedt in werking op 1 Januari 1922, op
welken datum alle ten deze geldende bepalingen en verorde
ningen in deze gemeente'vervallen.
Voor zoover scholen, welke volgens de Lager-ünderwijswet
1878 als scholen voor uitgebreid of voor meer uitgebreid lager
onderwijs zijn te beschouwen, niet in overeenstemming zijn
gebracht met de Lager-Onderwijswet '1920, worden zij met
ingang van 1 Januari 1922 voor de toepassing van deze ver
ordening beschouwd als scholen, respectievelijk voorgewoon-
en voor uitgebreid lager onderwijs, met dien verstande evenwel,
dat de eerste zes leerjaren van eene school voor meer uitge
breid lager onderwijs worden beschouwd als eene school voor
gewoon lager onderwijs.
Art. 15.
Overgangsbepa ling.
Het eerste heffingsjaar loopt voor elke school over het
gedeelte van het schooljaar van 1 Januari 1922 tot den
eersten dag der maand, waarin in 1922 de eerste gewone
toelating van leerlingen plaats heeft, zoodat over dat tijdvak
slechts een evenredig gedeelte verschuldigd is van de bedragen
genoemd in de in artikel 5 opgenomen tabellen I en II.
VERORDENING op de invordering van schoolgeld voor het
Lager Onderwijs in de gemeente Leiden.
Artikel 1.
De invordering van het schoolgeld voor het genieten van
onderwijs aan de in art. 1 der verordening tot heffing van
schoolgeld voor het lager onderwijs genoemde scholen geschiedt
door den Gemeente-Ontvanger.
Art. 2.
Binnen veertien dagen na den aanvang van het schooljaar
zenden de hooiden van scholen voor gewoon lager, uitgebreid
lager en openbaar buitengewoon lager onderwijs aan Burge
meester en Wethouders eene lijst, bevattende den naam,
voornamen en geboortedatum van de leerlingen hunner school,
de klasse, waarin zij op dat tijdstip zijn geplaatst, alsmede
den naam, voornamen en woonplaats van hunne ouders,
voogden ot verzorgers. Zij geven daarbij aan, welke kinderen
tot hetzelfde gezin behooren en, voorzooveel mogelijk, tevens
of uit een bepaald gezin nog kinderen andere in de gemeente
Leiden gelegen scholen bezoeken en zoo ja, welke scholen die
kinderen bezoeken.
Binnen 8 dagen na den aanvang van elke maand ver
strekken de hoofden aan Burgemeester en Wethouders eene
opgaaf van de wijzigingen, welke in de door hen toegezonden
lijst zijn gebracht, tengevolge van in- of afschrijving van
leerlingen in de afgeloopen maand.
De inzending van de lijst en het verstrekken van de
opgaven, in dit artikel bedoeld, geschiedt ten aanzien van de
bijzondere scholen door de besturen dier scholen.
De modellen voor lijsten en opgaven worden door Burge
meester en Wethouders vastgesteld. Het berioodigde materieel
wordt door hen kosteloos aan de hoofden en de besturen
der scholen verstrekt.
Voor
Voor
Voor
Voor
Voor
het
het
het
het
Bij een zuiver
2e kind
3e kind
4e kind
5e kind
het
e kind.
O
co
inkomen
van:
1
uit hetzelfde gezin, dat gelijk
tijdig eene sohoo!
yan dezelfde
soort bezoekt.
1
beneden f 1200.
2
1200.tot ben. 1400.
3.90
3.12
f 2.34
f 1.56
0.78
3
1)
1400.-
ft
1600—
ft
5.40
d
4.32
3.24
2.16
n
1.08
4
yi
1600.—
ft
1800—
ft
6.90
V
5.52
4.14
2.76
Tl
1.38
5
yi
1800.—
2000.—
ft
2000—
ft
8.70
D
6.96
5.22
3.48
Tl
1.74
6
j)
ft
2200—
ft
10.50
Tl
8.40
6.30
4.20
Tl
2.10
7
H
2200.—
ft
2400—
ft
12.30
•n
9.84
7.38
4.92
n
2.46
8
ft
ft
2400.—
2700.—
ft
2700—
ft
15.30
n
12.24
9.18
6.12
n
3.06
9
ft
3000—
ft
18.30
I>
14.64
10.98
7.32
n
3.66
10
ft
3000.—
ft
3400—
ft
22.50
Tl
18—
13.50
9—
n
4.50
11
ft
3400.—
3800.—
ft
3800—
ft
27—
Tl
21.60
16.20
10.80
Tl
5.40
12
ft
ft
4200—
ft
31.50
Tl
25.20
18.90
12.60
V
6.30
13
ft
ft
ft
ft
4200.—
ft
4700—
ft
37.50
n
30—
22.50
„15—
Tl
7.50
14
4700.—
ft
5200—
ft
43.50
n
34.80
26.10
17.40
8.70
15
5200.—
ft
ft
5700—
ft
49.50
ii
39.60
29.70
19.80
n
9.90
16
5700.—
6300—
ft
57—
Tl
45.60
34.20
22.80
n
11.40
17
ft
6300.—
ft
6900—
5»
64.50
V
51.60
38.70
25.80
Tl
12.90
18
ft
6900.—
7600.—
ft
7600—
ft
73.50
n
58.80
44.10
29.40
V
14.70
19
ft
ft
8300—
ft
82.50
D
66—
49.50
„33—
n
16.50
20
ft
ft
8300.—
ft
9000—
ft
91.50
Tl
73.20
54.90
36.60
Tl
18.30
21
9000.—
ft
„10000—
ft
105—
84—
„63—
„42—
21—
22
ft
10000.—
ft
„11000—
ft
120—
96—
„72—
„48—
Tl
24—
23
ft
11000.—
ft
„12000—
ft
135—
V
108—
„81—
„54—
Tl
27—
24
1)
12000.—
en
meer.
ft
150—
Tl
120—
„90-
„60—
V
30—