MAANDAG 31 OCTOBER 1921. 389 uitgaven thans te doen Dit is slechts een begin en het loopt natuurlijk op andere dingen uit. Men spreekt in de stukken van de aanschaf ting van een automobiel voor ƒ4000.Dit is een zeer optimistische voorstelling, want ik geloot niet, dat het met ƒ4000.zal alloopen; als de automobiel komt, wordt het meer. Ik wil mij niet ontveinzen, dat ik met zekere ongerustheid het beleid van Burgemeester en Wethouders zie. De vorige maal werd voorgesteld een bedrag van ƒ18.000 te besteden voor een onderdak van een auto-spuit; gelukkig is dat voorstel voorloopig teruggenomen in verband met een nader onderzoek. Straks krijgen wij een voorstel om ƒ75.000. beschikbaar te stellen voor de verbetering van den Rijns- burgerweg. Dat maakt den indruk, dat Burgemeester en Wet houders niet doordrongen zijn van den financieelen nood, waarin wij verkeeren, en van den toestand, die een ver zwaring van de lasten der burgers niet mogelijk maakt. Al deze dingen die men vraagt zijn zeer mooi en wenschelijk, maar het is de vraag of men in een arm gezin als wij zijn zich de weelde kan veroorloven, die in een grooter gezin wel kan worden genoten. Het zou nog iets anders zijn als wij ten opzichte van dezen hulpdienst in een berooide positie verkeerdenmaar wij hebben toch ons academisch ziekenhuis; tot dusver hebben wij niet gehoord dat er bij het voorkomen van een ongeluk geen hulp verleend werd. Als er geen Directeur van den Geneeskundigen Dienst was geweest, die dat had uitgedacht, dan waren Burgemeester en Wethouders niet bij den Raad met dit voorstel gekomen. Dit is het eerste gevolg ervan en in de toekomst zal men nog verder willen gaan. Ik heb het gevoeld toen dit kwam. De auto's van den geneeskundigen dienst, die ik te Amsterdam en in den Haag heb zien rijden, zullen binnenkort hier ook rijden. Het gaat nu eenmaal zoo: als men dat instituut heeft, dan moet het ook goed kunnen lunctioneeren. Vandaar dat ik van oordeel ben dat dit getuigt van een niet doordrongen zijn van het College van den financieelen noodtoestand, waarin onze gemeente verkeert, ledereen in de gemeente zal binnenkort gevoelen wat de lasten zijn, die op de burgerij gelegd wordenmenschen zullen in de belasting aangeslagen worden, met wie dat tot dusver nog niet het geval is, en waarvan zij zullen opschrikken. De druk zal dan in breedere lagen der bevolking gevoeld worden dan totnogtoe het geval geweest is. Misschien zullen zij, die speciaal voor die lagen plegen op te komen dan ook begrijpen dat wij zuinig moeten zijn, doch dan is het wat laat. Het College moet den moed hebben om ten opzichte van allerlei nuttige en goede dingen, waarvan wij de wensche- lijkheid niet kunnen ontkennen, het standpunt in te nemen, dat men in een gezin als wij vormen zich niet de weelde kan veroorloven van groote zaken te ondernemen, omdat zij zoo mooi zijn. De heer Sijtsma. M. d.V. De heer Eerdmans heeft een zeer gemakkelijke en misschien ten opzichte van het publiek dankbare taak vervuld door met kracht er op te wijzen, dat wij zuinig moeten zijn en dat Burgemeester en Wethouders royaal zijn. Ik wensch daaromtrent toch een ander standpunt in te nemen. Ik wil beginnen met op te merken, dat Burgemeester en Wethouders het zeer moeilijk hebben. Zoodra er iets bijzonders gebeurt, al is het maar het geringste ongeluk, dan heet het: er is ook niets in orde. Maar zoodra er dingen komen, die geld kosten dat treft den Raad ook dan wordt er gezegd: er wordt met geld gegooid. Als er iets mankeert, als er een steen verkeerd in de straat ligt, dan heet het: in Leiden deugt niets. Zoo is het nu eenmaal in Leiden. Het is moeilijk iets te doen zonder dat het geld kost. Toen ik voor het eerst van dit voorstel kennis nam, heb ik ook gedacht: zouden wij daar niet buiten kunnen? Ik ben toen mijn licht eens gaan opsteken bij menschen, die er meer van kunnen weten, zooals bij de politie en daar kreeg ik te hooren: wat een zegen zal het zijn als de Eerste-Hulpdienst er eenmaal is; thans is het een groot gesukkel; als er een ongeluk gebeurt en medische hulp is noodig, dan bellen wij 5, 6 doctoren op, maar geen vinden wij thuis of zij zijn thuis met een patiënt bezig. Dikwijls kan de politie in zoo'n geval geen dokter krijgen. De politieagenten hebben zelf wel een beetje onderricht gekregen in het verleenen van eerste hulp bij ongelukken, maar het gaat steeds heel moeilijk. Zoo'n patiënt kan dan feitelijk niet geholpen worden, wat toch dringend noodig is. Nu zal deze maatregel eenig geld kosten; maar het gaat toch niet aan om de zuinigheid tot het uiterste door te drijven en daardoor de belangen van onze medemenschen te verwaar- loozen, die hulp dringend noodig hebben en zelf hulpeloos zijn. Ik geloof dat wij, waar de zaak zoo zuinig opgezet is, ons er mede moeten vereenigen. Nu zegt de heer Eerdmans: straks komt er weder wat anders, maar het staat altijd nog te onzer beoordeeling of wij dat andere zouden aannemen. Als men straks mocht komen met een voorstel tot aan schaffing van een auto, zooals de heer Eerdmans vreest, dan zullen wij de vraag stellenis dat inderdaad noodig en in het belang van het algemeen en vooral in het belang van onze ongelukkige medemenschen, voor wie deze dienst bestemd is? En moet die vraag bevestigend beantwoord worden, dan moeten wij dien maatregel ook nemen. Men kan heel gemakkelijk redeneeringen houden, waarvoor men het oor van het publiek, vooral als men de belasting er bij te pas brengt, krijgt, als men over zuinigheid spreekt, maar men moet bij elk geval het belang van de gemeente ook in aanmerking nemen en als wij dit bij dit voorstel doen, dan kan ook de meest zuinige vrede met dit voorstel hebben. Daarom zal ik met liefde aan dit voorstel mijn stem geven. De heer van Hamel. M. d. V. Ik zal van ganscher harte tegen deze voordracht stemmen. Ik ben het volkomen eens met den heer Eerdmans, dat een stad als Leiden dezen Eerste- Hulpdienst niet noodig heeft. De stad is niet zóó groot of wij kunnen er wel zonder. Naar mijn meening is dit een eerste stap op een weg, die veel geld zal kosten. Deze post zal zich meer en meer uitdijen. De heer .Sijtsma zegt wel, dat, als Burgemeester en Wethouders later met een voorstel komen om een automobiel aan te schaffen, de Raad vrij is dat af te stemmen, maar dat kan ik hem niet toegeven, want dan wordt er gezegd: wij zijn eenmaal dien weg opgegaan; wij kunnen, zooals van zelf spreekt, niet zonder automobiel, die is noodzakelijk. Wanneer wij deze voordracht aannemen, zal ik mettertijd ook voor de aanschaffing van een auto moeten stemmen en dat zal ik dan ook doen, maar ik geloof, dat het verstandig zou wezen om niet over te gaan tot invoe ring van epn Eerste-Hulpdienst, waaraan voor Leiden geen behoefte bestaat en welke schatten van geld zal kosten. De heer van Eck. M. d. V. Ik zal op dit oogenblik niet bestrijden het denkbeeld van den Vrijheidsbond, dat wij zelfs zeer nuttige zaken moeten achterwege laten ter wille van de zuinigheid. Het lijkt mij toe, dat wij een gunstige gelegen heid om daarover te discussieeren zullen hebben bij de alge- meene beschouwingen over de gemeentebegrooting; wij kunnen het dan wat uitvoeriger doen. Met genoegen heb ik gehoord, dat de heer Eerdmans zich bezorgd maakt over de menschen, die thans in de belasting worden aangeslagen, terwijl dat vroeger niet het geval was. Nooit heb ik echter bespeurd, als onzerzijds voorstellen werden gedaan om de minstbedeelden te ontlasten, dat de heer Eerdmans voor het belang van die menschen in de bres is gesprongen. Misschien dat wij dit in het vervolg zullen hooren en dan zal ik het met genoegen vernemen, maar tot dusverre heeft hij dat niet gedaan. In tegenstelling met de twee leden van den Vrijheidsbond ondersteun ik van harte het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Ik hoop, dat de instelling van den Geneeskun digen Dienst tengevolge zal hebben, dat de Directeur met meer dergelijke voorstellen komt, ook al moeten die geld kosten. Het is een nuttige uitgave, welke wij niet mogen achterwege laten. Alleen hebben wij te zorgen, dat de belas tingen zooveel mogelijk worden gedragen door degenen, die ze dragen kunnen. In verband met dit voorstel zou ik alleen een enkele vraag willen doen. Ik heb gelezen, dat de dienst door een verpleger zal worden gedaan, maar die verpleger zal niet den geheelen dag op dat bureau kunnen zitten en daarom zou ik willen vragenbestaat er zekerheid, dat die man, als hij de noodige rust krijgt, door een ander vervangen wordt? Verder heb ik gelezen, dat de Directeur van den Genees kundigen Dienst bereid is 's nachts den dienst waar te nemen, maar men kan van dien Directeur niet verlangen, dat hij iederen nacht disponibel zal zijn. Het zou in de gemeente groote teleurstelling wekken, als wij eenmaal een dergelijke instelling hadden in het leven geroepen en daarvoor groote sommen hadden besteed, wanneer dan bij het gebeuren van een ongeluk in den nacht juist niemand beschikbaar zou wezen' voor het nemen van de noodige maatregelen. Ik zou willen vragen of er in voorzien is, dat overdag en 's nachts altijd iemand aanwezig zal zijn, die bereikbaar is en in staat de noodige maatregelen te riemen. De heer üostdam. M. d. V. De rede van den heer van Eck stelt de heeren van Hamel en Eerdmans al aardig in het gelijk. De heer van Eck zegt: Wat Burgemeester en Wet houders voorstellen is mooi, maar er mankeert nog iets aan, want dit moet er bijkomen en dat moet nog gebeuren! Met de heeren Eerdmans en van Hamel vraag ik mij af, waarvoor het noodig is een dergelijken Eerste-Hulpdienst in het leven te roepen in een stad als Leiden, waar men een academisch

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 9