388
MAANDAG 31
OCTOBER 1921.
worden en, indien dit laatste het geval is, dat zal meebrengen,
dat er voorloopig van die perceelen geen gebruik gemaakt
zal kunnen worden, zoodat hoe goed de bedoelingen en voor
nemens ook zijn, de ten uitvoerlegging daarvan voorloopig
toch in duigen valt. Zijn die perceelen vrij van huur, dan is
de oplossing op haar plaats, maar dan blijft mijn argument
bestaan, dat op meer plaatsen dergelijke gelegenheden moeten
worden gemaakt. Voor het geval voorloopig van die perceelen
geen gebruik kan worden gemaakt, zou ik aan Burgemeester
en Wethouders willen vragen of het niet mogelijk zou zijn
om het perceel aan den Nieuwen Rijn, waarin vroeger het
kantoor van de Brandstoffencommissie gevestigd was en dat
Burgemeester en Wethouders per annonce te huur aanbieden,
voor dit doel te bestemmen, in afwachting van de ontruiming
van die drie perceelen in de Prinsenstraat, en met het voor
nemen om, als dat perceel aan den Nieuwen Rijn nog niet
verhuurd is, daar een afdeeling van de zuigelingenzorg onder
te brengen, opdat ook de menschen, die wonen in het zuidelijk
gedeelte van de stad, in de gelegenheid worden gesteld in
die behoefte te voorzien.
De heer van der Lip. M. d. V. Het doet mij zeer veel ge
noegen, dat mevrouw Dubbeldeman nog al tevreden is over
het resultaat, dat zij met haar motie heeft bereikt. Wat haar
opmerking betreft, dat zij de zuigelingenzorg liever tot een onder
werp van gemeentezorg gemaakt zag, meen ik, dat wij daarover
niet behoeven te gaan debatteeren. Mevrouw Dubbeldeman legt
zich bij het voorstel van Burgemeester en Wethouders neer en zij
zal moeten toegeven, dat het niet aangaat om een vereeniging,
die haar sporen op het gebied van de zuigelingenzorg heeft
verdiend, om zuiver dogmatische redenen aan den dijk te zetten.
Wat het verlangen van mevrouw Dubbeldeman betreft, dat
met de andere onderdeelen van haar motie als moederschapszorg
enz. meer haast zal worden gemaakt, ik ben bereid dat te
overwegen. Zij moet echter niet vergeten, dat eerst op 1 Januari
van dit jaar de geneeskundige dienst in werking is getreden,
en zij moet begrijpen, dat al die onderwerpen niet even spoedig
kunnen worden behandeld.
Als de heer Heemskerk de stukken goed bestudeerd had,
dan had hij zijn geheele speech achterwege kunnen laten.
Vooreerst vraagt hij, of de perceelen in de Prinsenstraat vrij
van huur zijn. Duidelijk staat in de stukken, dat het hier
betreft het wijkgebouw van de Afdeeling Wijkverpleging van
den Nederlandschen Protestantenbond. Het is het wijkgebouw,
dat die afdeeling gebruikt. Er is dus geen kwestie van huur.
Dezelfde localiteit, welke de Afdeeling gebruikt, koopen wij
en wij verhuren ze weder voor een deel aan die zelfde ver
eeniging.
Dan heeft de heer Heemskerk een betoog gehouden over
het oprichten van meer consultatiebureaux. Hij had uit het
Ingekomen Stuk kunnen zien, dat de Gezondheidscommissie
ook een dergelijke opmerking heelt gemaakt en dat naar aan
leiding daarvan door Burgemeester en Wethouders is gezegd
»Met hare opmerking omtrent, de wenschelijkheid van de
vestiging van een derde consultatiebureau zullen wij te zijner
tijd rekening houden."
Dus daar geven wij toe, dat, het ook ons wenschelijk voor
komt dat er mettertijd, als wij er een geschikte plaats voor
hebben, een derde bureau bij komt.
De heer Heemskerk had dus het antwoord op zijne vragen
reeds in ons praeadvies kunnen vinden.
Dat wij niet er toe kunnen overgaan om in het huis op
den Nieuwen Rijn zulk een bureau in te richten, zal de heer
Heemskerk zelf toch moeten inzien; dat huis moet natuurlijk
in zijn geheel verhuurd worden en wij kunnen er geen stuk
afnemen voor een consultatiebureau. Maar zoo er naderhand
behoefte mocht blijken te bestaan aan meer consultatiebureaux,
dan zullen wij trachten daarvoor een goede gelegenheid te vinden.
Mevrouw DubbeldemanTrago. M. d. V. De heer van der
Lip zegt, dat spoed betracht is met het voorstel, maar ik wil
zeggen dat ik in Mei reeds afwist van de voorstellen, welke
in dit Ingekomen Stuk zijn belichaamd.
De heer Sijtsma zegt, dat ik dat blijkbaar slechts bij
geruchte wist. Maar die geruchten blijken toch volkomen
juist geweest te zijn.
De stukken, die in de Gezondheidscommissie hebben gecir
culeerd, zijn maanden ouder weg geweest. Daar zou toch wat
meer spoed betracht kunnen worden.
De heer van der Lip. Ik kan niet helpen, dat de stukken,
die bij de Commissie circuleeren, zoo lang onderweg zijn.
Mevrouw Dubbeldeman—Trago. De heer van der Lip zegt,
dat niet meer spoed kan betracht worden, maar ik zeg u dat
het wel kan.
De heer van der Lip. Ik heb ook wel eens die klacht geuit,
maar ik kan er niets aan doen, ik heb de Commissie niet
onder de sim
Mevrouw Dubbeldeman—Trago. M. d. V. Ik zeg alleen, dat
er meer spoed kan betracht worden. Het is toch een zaak
van algemeen belang.
De heer Groeneveld. M. d. V. Ik moet er tegen protes
teeren dat de Wethouder zegt dat de Commissie voor den
geneeskundigen dienst zoo langzaam werkt.
Deze voorstellen zijn reeds eenige maanden geleden in de
commissie behandeld en wanneer ze daarna hier of daar zijn
blijven hangen, dan moet de Wethouder de schuld niet
schuiven op de Commissie. Die is in geen enkel opzicht in
gebreke gebleven.
De heer van der Lip. De heer Groeneveld heeft zeker niet
de rede van mevrouw Dubbeldeman gevolgd. Zij heeft de
Commissie beschuldigd van langzaam werken en niet ik.
De heer Groeneveld. U.
De heer van der Lip. Neen; mevrouw Dubbeldeman heeft
het gedaan.
De Voorzitter. Mag ik den heer Dubbeldeman verzoeken
zijn plaats in te nemen? Het is hier geen conversatiezaal.
Het woord is aan den heer van der Lip.
De heer van der Lip. M. d. V. Ik heb er alleen aan her
innerd, dat ik onlangs op hetzelfde heb gewezen, maar dat
in dezen de schuld bij de Commissie zou liggen heb ik niet
beweerd. Er zijn echter ook andere Commissies, die over
onderwerpen als deze hun opinie moeten zeggendeze voor
stellen gaan bijvoorbeeld ook naar de Gezondheidscommissie,
terwijl zij daarna bij Burgemeester en Wethouders moeten
circuleeren en besproken worden. Dit alles kost natuurlijk tijd.
Mevrouw Dubbeldeman—Trago. M. d. V. In ieder geval
blijkt wel uit de discussie dat het zeer zeker wel vlugger had
kunnen gaan.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig de voorstellen van Burgemeester
en Wethouders, sub a, b en c besloten.
XXX. Voorstel:
a. tot oprichting van een Eerste-Hulpdienst
b. tot aanstelling van een verpleger bij den Gemeentelijken
Geneeskundigen Dienst, in den rang van Hoofdver
pleger B.
(Zie Ing. St. No. 348.)
De beraadslaging wordt geopend.
De heer Eerdmans. M. d. V. Toen hier indertijd ter sprake
kwam de benoeming van een Directeur van den Genees
kundigen Dienst, heb ik voorspeld, dat dat allerlei uitgaven
met zich zou brengen. Het is mij toen niet gelukt den Raad
te overtuigen, dat het niet de tijd was om een instituut, dat
veel geld zou vragen in de toekomst, in het leven te roepen.
Bij het vorige onderwerp heb ik mij niet als spreker aan
gemeld, omdat ik de zorg voor de zuigelingen een van de
dingen acht, welke van het allergrootste belang zijn, en dat
een zaak is, die in het algemeen belang van de bevolking op
flinken voet moet worden geregeld, maar blijkbaar is men bij
dien Geneeskundigen Dienst bezig uit te gaan denken: wat
moeten wij aan Burgemeester en Wethouders voorstellen als
noodzakelijk? En dan komt men met voorstellen. Die voor
stellen zijn natuurlijk nuttig. Er zijn veel dingen, die nuttig
en goed zijn, maar de vraag is eenvoudig of de toestand,
waarin de gemeente dit jaar verkeert en waaronder wij
vooral in de volgende jaren zullen leven, van dien aard is,
dat wij allerlei dingen, welke op zich zelve nuttig en prijzens
waardig zijn, moeten ondernemen?
De heer Knuttel. Anderhalve politieagent minder!
De heer Eerdmans. De heer Knuttel, die de gulden vrijheid
geniet in Nederland om als geleerde vrij te leven en niet
het lot deelt van zijn Russische collega's, veroorlooft zich een
interruptie, waarvan mij de beteekenis ontgaat. Het doet mij
genoegen, dat hij hier de vrijheid geniet om als geleerde te
leven en deze interruptie te maken.
De heer Knuttel. De heer Eerdmans kletst!
De heer Eerdmans. Ik zal de laatste zijn om te ontkennen,
dat het nuttig zou zijn een uitgebreid net van geneeskundige
hulp te hebben, misschien nog mooier dan op dit oogenblik
wordt voorgesteld, maar de vraag, waarvoor wij staan, is deze:
is er inderdaad door den loop der omstandigheden zulk een
toestand ontstaan, die het noodzakelijk maakt de voorgestelde