MAANDAG 31 OCTOBER 1921. 387 De heer Bots. M. d. V. Indien men werkelijk een goed, krachtig plantsoen wil hebben, ook van de boomen, dan moet men met het uitrooien en vernieuwen regelmatig te werk gaan, al is het soms ten koste van het uiterlijk. Het nadeel, dat het uiterlijk hier en daar tijdelijk vermindert, weegt niet op tegen het voordeel, dat men een goed plantsoen krijgt en een goeden boomenstand in de stad houdt. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXVIII. Voorstel tot het geven van namen aan straten. (Zie Ing. St. No. 358.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Sanders. M. d. V. Ik wensch even te spreken over de verandering van den naam »Pesthuislaan" in »Morschlaan". Ik sta te dien aanzien aan de zijde van de minderheid van Burgemeester en Wethouders, die bezwaar heeft om dien historischen naam «Pesthuislaan" te laten verloren gaan. Dat deze naam inderdaad een historische naam is wil ik even aantoonen door aan te halen hetgeen van Mieris, de bekende historie-schrijver van Leiden, daaromtrent zegt bij het begin van zijn beschrijving van het Pesthuis. Hij zegt: »De zwaare Pestziekten, door welke de stad Leyden, naa de strenge belegering, verscheidene maaien bezogt was, ver schaften aan de Regeerders stof, om nu en dan op middelen te denken, het best de noodlijdenden te helpen, en de voort- loopende besmetting, ware 't moogelijk, te stremmen." Daaruit blijkt duidelijk, dat het Pesthuis met de historie van onze stad tijdens de belegering verbonden is. Ik kan mij dan ook niet vereenigen met de verandering van den naam »Pesthuislaan" in den nietszeggenden naam »Morschlaan". Bestaat er ernstig bezwaar tegen het behoud van dien histo rischen naam, dan zou men kunnen spreken van «Voormalige Pesthuislaan" of van «Oude Pesthuislaan". Heeft men ook daartegen bezwaar, dan zou ik in overweging willen geven om, waar het Pesthuis is komen te staan op de plaats, waar tevoren het St. Catharina-Gasthuis stond, die laan te noemen »St. Catharina-Gasthuislaan" of »Catharina-laan", maar in geen geval «Morschlaan". De heer Oostdam. M. d. V. Het eerste gedeelte van het betoog van den heer Sanders heb ik niet met instemming vernomen, het laatste wel, want ook hij gevoelt toch blijk baar wel eenig bezwaar tegen het behoud van den naam «Pesthuislaan". Er wordt geroepen: «neen!", maar ik meen verstaan te hebben, dat de heer Sanders er ten slotte wel «Catharina-laan" van wil maken. Ik gevoel mij gedrongen het voorstel van Burgemeester en Wethouders te steunen, omdat het op paedagogische gronden berust. Van de zijde van het Rijksopvoedingsgesticht wordt altijd geaarzeld den naam van die laan op eenigerlei wijze te vermelden. Er is daar geen Pesthuis meer en ook geen gevangenis, zoodat de namen «Pesthuislaan" en «Gevangen laan" onjuist zijn. De heer Sanders wil den naam «Pesthuis laan" behouden, omdat bet een historische naam is, maar wij hebben nog een Pesthuispolder, zoodat de heer van Mieris zaliger gedachtenis en de heer Sanders tevreden kunnen zijn. Daar tegen het behoud van den naam «Pesthuislaan" be zwaren van paedagogischen aard bestaan, ga ik mee met de verandering van dien naam in «Morschlaan", welke ook met de historie onzer stad verband houdt. Wij hebben immers reeds een Morschweg, een Morschsingel en een Morschpoort. Ik heb voorts in de stukken gelezen, dat de Archivaris van de gemeente vóór het behoud van den naam «Pesthuislaan" is en aldus redeneert: «wat geeft het, dat wij gaan spreken van «Morschlaan"; de menschen blijven toch spreken van «Pesthuislaan" en «Gevangenlaan". Hiertegen kan ik met een voorbeeld opkomen. De Kaiserstraat heette vroeger «Oellebroedersgracht" of in den volksmond «Broedertjesgracht". Toen ter eere van professor Kaiser diens borstbeeld in de Sterrewacht werd onthuld, is er «Kaiserstraat" van gemaakt, maar welke Leidenaar praat nu nog van de Broedertjesgracht? Niemand. Ik blijf dus de meerderheid van Burgemeester en Wethouders erkentelijk, dat zij ondanks den Archivaris toch hebben willen voorstellen den naam «Pesthuislaan" te veranderen in«Morsch laan". Dit is toch ook een naam van historische beteekenis. De heer Knuttel. Ik weet niet hoe op dit oogenblik de toestanden zijn; ik hoor nooit iets over het gebouw waarin vroeger het pesthuis was gevestigd. Ik zou echter willen zeggenals men overtuigd is, dat de toestanden er zoo goed zijn, dan behoeft men voor pijnlijke toespelingen op den naam niet bevreesd te zijn. Als men de paedagogiek er bij haalt, dan kan de uitkomst wel eens anders zijn dan de heer Oostdam verwacht. Als de naam veranderd wordt, dan zal gefluisterd kunnen worden: weet ge hoe die laan eigenlijk heet? Dan zal het paedagogisch effect nog veel ongunstiger zijn. De Voorzitter. Tegen deze uitlating van den heer Knuttel zou ik willen stellen, dat de ervaring reeds genoeg geleerd heeft dat die oude namen toch in het vergeetboek raken. Er is alles voor te zeggen om dien naam te wijzigen. De heer van der Lip. Ik ben voor de door Burgemeester en Wethouders voorgestelde naamsverandering. Ik zou echter niet veel bezwaar hebben tegen den naam van Catharinalaan, door den heer Sanders genoemd, ware het niet dat er hier reeds bestaat een Catharinastraatals er nu een Catharinalaan kwam, dan zou dat aanleiding tot verwarring kunnen geven. Ik zou dus degenen, die den naam «Pesthuislaan" willen laten verdwijnen, in overweging willen geven mede te gaan met het voorstel van Burgemeester en Wethouders om die laan voortaan te noemen «Morschlaan". De beraadslaging wordt gesloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders sub a besloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders sub b, om de Pesthuislaan voortaan den naam Morschlaan te geven, wordt vervolgens in stemming gebracht en met 13 tegen 11 stemmen verworpen. Tegen stemmende heeren van Eek, Dubbeldeman, Eerdmans, de Lange, Meijnen, Sanders, A. Eikerbout, Kuivenhoven, Knuttel, Groeneveld, Stijnman, Wilmer en mevr. Dubbelde manTrago. Vóór stemmen: de beer Sijtsma, mevr. van Itallievan Embden, de heeren Oostdam, Heemskerk, Bots, van der Lip, Schoneveld, Wilbrink, Splinter, van Hamel, en de Voorzitter. XXIX. Voorstel: a. tot verhooging van de aan de vereeniging «Zuigelingen zorg" toegekende subsidie; b. tot aankoop van de perceelen Prinsenstraat, Sectie K, Nis. 1372, 2847 en 2848; c. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de kosten van aankoop der sub b bedoelde perceelen. (Zie Ing. St. No. 347.) De beraadslaging wordt geopend. Mevrouw Dubbeldeman—Trago. M. d. V. Hoewel ik niet ontevreden ben over het resultaat van ons voorstel, moet ik er toch even mijn spijt over uitdrukken, dat Burgemeester en Wethouders niet hebben kunnen besluiten om de zuige lingenzorg tot een onderwerp van gemeentezorg te maken. Het doet mij leed het College niet te hebben kunnen over tuigen, dat dat de eenige juiste weg is, waardoor armenzorg kan worden voorkomen. Ik behoud mij dan ook het recht voor bij elke gelegenheid, welke zich daartoe voordoet, met een voorstel te komen om de zuigelingenzorg tot gemeente- zorg te maken. Verder spreek ik de hoop uit, dat met de behandeling van de andere onderdeelen, welke op ons voorstel betrekking hebben, meer spoed zal worden gemaakt dan met dit onder deel, want het heeft een rond jaar geduurd alvorens dit aan de orde is gesteld. De heer Heemskerk. M. d. V. Over het algemeen kan ik mij zeer goed vereenigen met het voorslel van Burgemeester en Wethouders. Burgemeester en Wethouders hebben in ver band met dit voorstel een zeer gelukkige oplossing gevonden door in onderhandeling te tredep met de vereeniging, die bereid is mede te werken om de zuigelingenzorg tot goede resultaten te brengen, maar ik zou toch een vraag aan Burgemeester en Wethouders willen doen. Er zal een inrich ting worden gevestigd in de Boerhaavestraat en in de Prinsen straat en nu ben ik het met Burgemeester en Wethouders volkomen eens, dat door die inrichting in de Prinsenstraat goed in de behoefte zal worden voorzien, omdat het daar een zich sterk ontwikkelende omgeving is, maar op den duur zullen wij naar mijn meening niet kunnen volstaan met slechts twee gelegenheden om zich voor de zuigelingenzorg aan te melden en verder de noodige zaken af te handelen. De toe stand wordt nu zoo, dat de beide inrichtingen zuilen gelegen zijn in het noordwestelijk en het noordoostelijk gedeelte van de stad. Nu wordt voorgesteld een drietal perceelen in de Prinsen straat aan te koopen en ik heb daar niets tegen, maar in de eerste plaats zou ik willen vragen of die perceelen, als zij aangekocht worden, vrij van huur zijn, dan wel of zij bewoond

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 7