MAANDAG 31 ■CTOBER 1921. 385 De dieren, die er overigens wel zullen komen, zullen met alle nauwgezetheid worden behandeld; de noodige zindelijk heid zal in alle opzichten worden betracht en ook zal er tegen gewaakt worden dat de omgeving er hinder van ondervindt. Wij hebben dat alles nauwkeurig nagegaan. Ik heb hier ook nog een beoordeeling van den Directeur van het Slachthuis, dr. Stuurman. Het komt eenvoudig hierop neder: hoe zal nauwkeurig omschreven worden wat wel en wat niet mag gebeuren Dat is niet onder woorden te brengen. Wij moeten hier ten slotte vertrouwen stellen in den professor. Nu is professor van der Hoeven iemand, die alle vertrouwen verdient. Waar het hier gaat om het belang van de wetenschap, meenen wij niet gerechtigd te zijn onze medewerking in dezen niet te verleenen. De heer van Eck. M. d. V. Ik geloof dat wij, hoe lang wij ook praten, ten slotte hier niet tot een practische conclusie zullen komen. Degenen, die wenschen dat er beperkende bepalingen gesteld worden, kunnen op dit oogenblik niet aan geven, op welk terrein die beperkende bepalingen zullen liggen en boe zij zullen luiden. Ik ben het niet geheel eens met uw uitspraak, mijnheer de Voorzitter, dat wij hier moeten afgaan op den persoon van professor van der Hoeven en dat wij moeten zeggen: wij stellen vertrouwen in den persoon, die deze vivisectie verricht.. Wij begrijpen allen dat, indien hier bepalingen gesteld worden, tweeërlei standpunt ingenomen kan worden. Eerier- zijds heeft men het belang der wetenschap, die wil en van haar standpunt terecht eischt, dat zij vrij zal zijn om die proeven te nemen, welke zij in het belang der wetenschap noodig oordeelt, onverschillig of daardoor dieren pijn wordt aangedaanaan den anderen kant komen de menschen van de dierenbescherming en zeggen: zoo min mogelijk moet dien dieren pijn aangedaan worden. Nu is voor mij dit de vraag. Er zijn andere gemeenten, die voor overeenkomstig geval gestaan hebben; waarom kunnen Burgemeester en Wethouders niet een toezegging doen dat zij die zaak eens zullen onderzoeken Wij kunnen nu het voorstel van Burgemeester en Wethouders aannemen, maar als zij dat onderzoek ingesteld hebben, kunnen Burgemeester en Wethouders later aan den Raad mededeeling doen van hunne bevinding en zeggen: wij hebben aanleiding gevonden om te dezen opzichte deze voorstellen te doen, of: wij zijn tot de slotsom gekomen dat de zaak moeilijk te regelen is. Dan houden wij de zaak nu niet op en zijn wij zeker dat na rijp beraad een beslissing in dezen of genen geest genomen wordt. Dat lijkt mij in dezen het meest practische standpunt. De Voorzitter. Ik blijf er bij, dat de heer van Eck ons hier op een terrein wil brengen waar wij niet moeten wezen. De zaak bestaat eenmaalhet onderzoek heeft reeds geruimen tijd plaats gehad; het is op het oogenblik alleen het omzien naar een betere gelegenheid dan men thans heeft en wat de heer vari Eck nu zegt, behoort op dit gebied niet thuis. Men wil bepalingen maken en een omschrijving geven voor iets, dat niet onder woorden is te brengen, want anders had het bestuur der Vereeniging, dat toch uit ontwikkelde menschen bestaat, wel precies aangegeven wat het wilde. Men komt met vage uitdrukkingen en Burgemeester en Wethouders mogen het uitzoeken. Wij hebben genoegzaam onze aandacht er over laten gaan, maar wij hebben niet een zoodanigen term kunnen vinden, dat wij konden zeggen zoo is de zaak goed geregeld en naar die regeling kan men zich gedragen. De heer van der Lip. M. d. V. Wanneer wij den weg zouden willen bewandelen, dien de heer van Eck aangeeft, dan zouden Burgemeester en Wethouders advies moeten gaan inwinnen bij een of anderen deskundige omtrent de vraag, welke eischen naar redelijkheid mogen worden gesteld bij de uitoefening van de vivisectie, b.v. bij een of anderen hoogleeraar, en dan die eischen gaan voorleggen aan een anderen hoogleeraar, in casu professor van der Hoeven. Er wordt gesproken van respect voor de dieren en eerbied voor hetgeen geschapen is, alles heel mooi, maar ten slotte gaat het toch over de practische vraag: welke eischen zouden wij kunnen stellen, aan welke banden zouden wij professor van der Hoeven kunnen leggen, en deze vraag zou ik niet gaarne beantwoorden. Ik meen, dat de dames en heeren, die zoo bang zijn voor die diertjes, het best doen met eenvoudig tegen dit voorstel te stemmen en dus te weigeren een lokaal af te staan voor het huisvesten van die dieren, maar zij kunnen niet van ons vergen, dat wij voorwaarden zullen gaan opdiepen, welke gesteld moeten worden aan den betrokken hoogleeraar. De heer VAn Eck. M. d. V. De heer van der Lip drukt er op, dat wij geen voorwaarden moeten stellen aan een hoog leeraar in de medicijnen, maar of die persoon hoog- dan wel laagleeraar is, daarom geef ik niets. De vraag voor mij is of de gemeente, terwijl zij een lokaal afstaat, het recht heeft daarbij voorwaarden te stellen, welke in het belang van de dierenbescherming zijn. Mijn bedoeling is niet, dat wij ons om advies juist tot een hoogleeraar zullen richten, want er zijn meerdere gemeenten, waar vivisectie plaats heeft in lokalen, welke aan de overheid toebehooren. Wij moeten ons niet blind staren op het feit, dat het hier een hoogleeraar geldt. Het is de vraag of de zaak van beide kanten mag woiden bekeken en dat is een billijke eisch. Ik begrijp dan ook niet waarom Burgemeester en Wethouders niet bereid zijn om, terwijl de zaak voortgang heeft, te onderzoeken wat gedaan kan worden. Er is alleen gevraagd of Burgemeester en Wethouders het van voldoende belang achten om de zaak nog eens te onderzoeken. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders hebben de zaak onderzocht en zijn tot het besluit gekomen, dat het niet mogelijk is om de juiste formule te vinden, waaraan men zich kan houden bij het geven van de noodige voor schriften. De zaak heeft dus wel degelijk onze belangstelling gehad, wat ons reden gaf' een onderzoek in te stellen, maar het resultaat is geweest, dat wij geen anderen uitweg zagen dan om het verzoek toe te staan. De heer Sijtsma. M. d. V. Ik zal mij, nu het zoo moeilijk is in dezen een formule te vinden, neerleggen bij hetgeen over de zaak is gesproken. Professor van der Hoeven zal nu zeer goed begrijpen, welke geest ten aanzien van deze zaak in den Raad heerscht. Mochten de menschen van de dieren bescherming, tot wie ook ik behoor, vernemen, dat er toch dierenmishandeling plaats heeft, dan kunnen zij een onder zoek instellen en zoo noodig op de zaak terugkomen. Ik geef daarom aan den Raad in overweging zich nu bij het voorstel van Burgemeester en Wethouders neer te leggen. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. (De heeren Stijnman en Wilmer waren inmiddels ter ver gadering gekomen.) XX. Voorstel tot onderhandsche opdracht van de levering van boeken, kaarten, platen, e.d. voor de openbare lagere scholen en de Kweekschool voor onderwijzers en onder wijzeressen. (Zie Ing. St. No. 338.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXI. Voorstel tot aanvaarding van de voorwaarden, waar onder door Gedeputeerde Staten vergunning is verleend tot den aanleg en de exploitatie van een hoogspanningslijn onder de gemeenten Hillegom, Lisse en Sassenheim. (Zie Ing. St. No. 331.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXII. Voorstel tot aanvaarding van de voorwaarden, waar onder door Gedeputeerde Staten vergunning is verleend tot den aanleg en de exploitatie van een hoogspanningslijn onder de gemeente Waddinxveen. (Zie Ing. St. No. 356.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXIII. Voorstel tot aankoop, ten behoeve van de gasfabriek, van een gedeelte van het schoolgebouw aan den Hoogen Rijndijk onder Hazerswoude en tot vaststelling van den des- betrefïenden begrootingsstaat. (Zie log. St. No. 339.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester erf Wethouders besloten. XXIV. Voorstel betredende de levering van electriciteit in de gemeente Rijnsaterwoude, door de Stedelijke Electriciteits- fabriek. (Zie Ing. St. No. 340.) De algemeene beschouwingen worden geopend. De heer Oostdam. Zou het, met het oog op besparing van drukkosten, geen aanbeveling verdienen dergelijke concept-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 5