MAANDAG 31
OCT O IS ER 1921.
407
Ik hoor den heer Huurman zeggen: het is nog al een
communist. Heeft men dit praeadvies zoo geschreven, omdat
men weet dat een communist er bij betrokken is? Ik durf
die conclusie niet te trekken, al zou de heer Huurman mij
er haast toe brengen. Bovendien weet de heer Huurman, dat
een deel van de firma niet uit communisten bestaat.
De heer Knuttel. Zelfs geen enkel deel!
De heer Dubbeldeman. Dat doet er ook niets toe. Daaruit
zou alleen nog sterker blijken hoe noodzakelijk het is het
geheele kapitalisme op te bergen, want, al is het bezit in
handen van socialisten of communisten, spreekt het van zelf,
dat dezen, zoolang het bezit domineert, niet anders kunnen doen
dan hun kapitaal bewaren op dezelfde wijze als de anderen
dat doen.
De Voorzitter. Ik verzoek den heer Huurman dergelijke
interrupties niet meer te doen, want zij brengen slechts ver
warring en de regelmatige besprekingen worden er door
onmogelijk gemaakt.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Mijn schuld was het niet;
ik kan er wel tegen; de heer Huurman zal mij daardoor niet
beletten te zeggen wat ik te zeggen heb.
Ik zou den Raad in overweging willen geven niet op het
voorstel van Burgemeester en Wethouders in te gaan, want,
al is het waar dat de firma zich aan haar verplichtingen
heeft onttrokken, de toestand mag daar niet zoo blijven. Er
is weinig uitzicht voor de toekomst, dat er verbetering zal
komen, want de gemeente blijft wachten totdat de eigenares
het land voor bouwterrein heeft verkocht en de eigenares
blijft wachten totdat de gemeente den toestand verbeterd
heeft, zooals zij meent dat voor haar het voordeeligst zal zijn.
Wij blijven dus op elkander wachten en in dien tijd blijft de
toestand onveranderd. De gemeente mag niet op haai' ver
antwoording nemen, dat gewacht wordt, totdat de firma het
in haar hoofd krijgt dat land als bouwterrein te verkoopen.
Ik geel' den Raad dan ook in overweging het praeadvies van
Burgemeester en Wethouders niet te volgen en mijn moties
aan te nemen.
Bovendien, als wij dat werk alleen uitvoeren, kost het
misschien 10000.meer, maar de gemeente zou het echter
in eigen beheer kunnen doen het is iri hoofdzaak grond
werk en het zou een uitstekende werkverschaffing zijn,
waardoor wellicht op die 10000.een bedrag van ƒ4000.
aan uitkeeringen aan werkloozen zou worden bespaard, omdat
dan de werkloozen te werk konden worden gesteld, voor wie
dat ook beter zou zijn. Ik weet wel, dat wij daarmede een
praecedent zouden scheppen, maar de gezondheid van de
menschen, die daar wonen, moet voor ons den doorslag
geven, daarvoor mag het zuinigheidsargument niet gelden,
omdat wij een groot deel van de kosten uitsparen op de
gelden, die voor hulp aan werkloozen moeten worden uitgegeven.
De heer Bots. M. d. V. Misschien is den heer Dubbeldeman
uit'het praeadvies van Burgemeester en Wethouders wel
gebleken, dat er in de Commissie van Fabricage een minder
heid was, die niet een zoo besliste houding wilde aannemen.
Ik wil wel zeggen, dat ik die minderheid geweest ben. Ik
had gehoopt, dat de onderhandelingen met de firma de Graafï
tot betere resultaten zouden hebben geleid, maar aan den
anderen kant kon niet al te lang worden gewacht met het
uitbrengen van praeadvies op de moties van den heer Dub
beldeman. Er moest een beslissing worden genomen en daarom
ben ik ten slotte met de meerderheid in het College van
Burgemeester en Wethouders meegegaan. Vanmorgen heb ik
den heer de Graafï nog bij mij gehad en ik ben niet zonder
hoop, dat de zaak in de toekomst klaar komt; waarschijnlijk
is er wel iets op te vinden en dan wordt er met deze zaak
niet een praecedent geschapen. Burgemeester en Wethouders
kunnen diligent blijven en, als de firma blijk geeft iets toe
schietelijker te worden, dan ben ik niet zoo doctrinair om
niet, als er iets te vinden is, waaraan het kan worden vast
geknoopt, van gemeentewege ook iets toe te geven, maar om
mir nichts dir nichts tot demping te besluiten en dan de
kosten voor rekening van de gemeente te nemen, daarmede
kan ik mij ook niet vereenigen.
De heer de Lange. De heer Dubbeldeman moet mij vergunnen
om even dit te zeggen.
Het is merkwaardig zooals hij van alle dingen perfect, op
de hoogte is. Nu wil hij den Raad onder de suggestie brengen,
dat, als wij die slooten niet dempen, alle menschen daar dood
gaan of de blauwe mazelen krijgen
Mevrouw DubbeldemanTrago. Het is toch een feit.
De heer de Lange. Ik dank voor die mededeeling maar ik
accepteer die mededeeling, dat het een feit is, niet. De Gezond
heidscommissie heelt nooit over deze zaak zulk een zwart
tafereel opgehangen. Blijkbaar weet die commissie niet wat
de heer Dubbeldeman weet. Ik wilde, dat de heer Dubbeldeman
was de kolenleverancier van Leiden, de Voorzitter van de
Gezondheidscommissie, Wethouder van de volkshuisvesting
De heer Dubbeldeman. Dat is een goedkoope aardigheid.
De heer de Lange. Neen; de heer Dubbeldeman wil den
Raad steeds onder de suggestie brengen»Ik alleen weet het
en gij gaat tegen mijne wijsheid in."
Nu betreft het hier niet een quaestie van 10000,Als
het dat was, dau zou het al ruim de moeite waard zijn, maar
het is een quaestie van ten minste 25000,Als men den
toestand daar ernstig ter hand neemt, als de slooten worden
gerioleerd en gedempt, een bestrating aangelegd en een
afscheiding gemaakt, dan zullen de kosten wel 25000,
bedragen.
De vergelijking met den Rijnsburger weg gaat niet op. Deze
weg wordt verbeterd omdat het verkeer daar steeds drukker
wordt en steeds gevaarlijker. Hier is absoluut geen verkeer;
alleen dat van de menschen, die daar wonen.
En als men ziek werd van stinkend water, dan waren wij
allen ziek, want wij wonen hier allen aan stinkend water.
De bewoners van Amsterdam hebben ook altijd aan stinkend
water gewoond en toch is Amsterdam geeu ongezonde stad.
Wij moeten ons niet onder de suggestie van dergelijke
praatjes laten brengen. Wij moeten de belangen van de
gemeente in het oog houden. Als wij er toe overgaan om
eiken eigenaar van grond of huizen, die zich op onrecht
matige wijze aan zijn onderhoudsplicht onttrekt, tegemoet te
komen en door de gemeentekas te laten betalen wat hij
rechtmatig verplicht is te doen, dan is het eind er niet van
te zien. Er zijn helaas meer menschen, die er zulke manoeu
vres op na houden.
Vroeger stond Leiden op dit gezonde standpunt; wilde men
dergelijk werk laten doen, dan betaalde de eigenaar van den
betrokken grond de volle 100%- Wij zijn nu al zeer veel
achteruitgegaan en zijn thans genegen genoegen te nemen
met 75 °/o of met 50%. Nu wil de heer Dubbeldeman tot
heil van de gemeente de volle 400% uit de gemeentekas
nemen. Dat is onverantwoordelijk. Men zou zoodoende in de
hand wei ken dat iedereen zich aan zijne verplichtingen op
dit stuk onttrok.
De Voorzitter. De zaak staat op dit oogenblik zoo, dat
het werkelijk aanbeveling verdient het voorstel van Burge
meester en Wethouders aan te nemen; ook in verband met
de mededeeling van den heer Bots dat de zaak nog in behan-r
deling is.
De heer Dubbeldeman. Ik wil opkomen tegen hetgeen de
heer de Lange mij in de schoenen wil schuiven.
Ik tracht niemand onder suggestie te brengen, maar de
quaestie is dat ik, als mij iets wordt medegedeeld, dat zoo
goed mogelijk onderzoek; dan laat ik dat niet langs mijn
koude kleeren heen schuiven. Als de heer de Lange dat niet
op prijs stelt, dan moet hij dat weten, maar ik tracht altijd
door menschen, die ter zake kundig zijn, zoo goed mogelijk
voorgelicht te worden. Dan vraag ik niet: wie is u? welke
politieke richting zijt gij toegedaan? maar ik luister slechts
en dan toets ik het gehoorde aan de feiten en breng die
hier. En al speelt de heer Lange nog zoo op en al bezigt hij
nog zulke eigenaardige uitdrukkingen in de discussie, hij zal
mij daarvan niet afbrengen.
Zeker, het is een zeer belabberde toestand voor de gemeente,
als menschen, die tot de bezittende klasse behooren, zich
trachten te onttrekken aan hunne verplichtingen op de manier
als deze naamlooze vennootschap heeft gedaan. Maar zou het
dan geen tijd worden voor het gemeentebestuur om den
Minister daarop te wijzen, want waarschijnlijk zal zich het
euvel wel niet alleen in Leiden voordoen, maar ook in andere
plaatsen? Men zou wel een wetje kunnen in het leven roepen,
waardoor dat onmogelijk werd gemaakt; wij zouden dan niet
jaren en jaren behoeven te wachten, alvorens wij aan een
dergelijken wantoestand een einde konden maken. Als de
feiten, zooals zich die hier hebben voorgedaan, kenbaar werden
gemaakt aan den Minister en men deed dat vanuit andere
plaatsen ook, dan zou er wellicht in de naaste toekomst iets
aan te doen zijn. Misschien is dit ook suggestie, maar toch
meen ik het te moeten zeggen.
De heer van der Lip. Hoe kan dat?
De heer Dubbeldeman. De Minister kan een wetje maken.
Als gij niet vast zat aan het bezit en aan de klasse, welke
gij vertegenwoordigt, zoudt gij dat wel willen toegeven.