MAANDAG 31 OCTOBER '1921. 405 er hier in den Raad over geschreeuwd wordt. Enkele leden hebben er blijkbaar pleizier in dit euvel erg aan te dikken. De heer A. Elkerbout. M. d. V. De heer Huurman heeft in debat gebracht de 95 en 5 van den eersten bouw van de vereenigingen, maar hij is daarin geheel onjuist geweest. Toen de vereenigingen voor het eerst gingen bouwen, werd een bouwvoorschot verleend van 95 en voor de overige 5 moest de vereeniging zelf zorgen. Dat bedrag heeft zij bij elkaar gekregen door middel van obligaties. Het geld echter van de vereeniging, waarop de heer Dubbeldeman doelt, is het aandeelengeld, dat de leden bij de vereeniging'storten. Dat is het geld waarover de vereeniging kan beschikken. Die 5% zijn reeds verbouwd en zijn niet meer bij de ver eenigingen in kas. Wat betreft de quaestie van de slechte qualiteit van de bouwmaterialen, uit het rapport van de in deze discussie reeds meer genoemde commissie blijkt, dat verschillende bouwvereenigingen groote stroppen hebben, door het gebruik van slechte of mindere qualiteit. Het is mij persoonlijk bekend dat bijvoorbeeld toen indertijd »Ons Belang" bouwde aan de Mauritsstraat, door den opzichter schuiten met hout werden afgekeurd, welke vervolgens voor »Eensgezindheid" werden goedgekeurd. Het is het belang van den aannemer- om zooveel mogelijk uit den bouw te halen; maar »het" belang van de vereeniging om zoo goed mogelijke qualiteit te krijgen. Als de vereeniging zelf hare materialen koopt, zal zij in geen geval trachten een mindere qualiteit te krijgen. Dat is een groot, zeer groot voordeel van eigen beheer. Dan wil ik opkomen tegen een uitdrukking van den heer- Wilbrink. Deze zegt, dat hier aan Bouw- en Woningtoezicht niet voldoende geschikte ambtenaren zouden zijn om de ramingen van de woningbouwverenigingen na te gaan. Er zijn hier leden, die wat betreft de woningbouwverenigingen deskundig zijn ett die weten, dat er om de 2 of 3 weken circulaires uitgaan van het Departement van Arbeid. Zoo verscheen er in Juli een circulaire van den Minister, waar in stond dat de bouwvereenigingen er wel rekening mede moesten houden dat, als de opzet van de exploitatie te laag was en het aanbestedingsbedrag werd hooger, dan het volle bedrag van de overschrijding der raming ten laste van de vereeni ging zou moeten komen. Het was dus voor Bouw- en Woning toezicht zaak de ramingen voor de woningbouwverenigingen hooger te stellen. Maar die circulaire was nog niet goed op het bureau van Bouw- en Woningtoezicht, of er kwam een andere circulaire van den Minister waarin werd gezegd maakt de ramingen vooral niet te hoog; anders worden de bouwplannen afgekeurd. Ook wil ik wijzen op den langen tijd dat de bouwplannen onder weg zijn. Op 3 October was het drie jaar dat »Ons Belang" bezig is met een bouwplan en dezer dagen kwam de beschikking van den Minister, dat het bouwplan niet doorgaat. Als het drie jaar moet duren, dan is het onmogelijk een goede raming te krijgen, daar staan de ambtenaren van Bouw- en Woningtoezicht machteloos tegenover. De Voorzitter. Ik zal het gewijzigd voorstel van Burge meester en Wethouders in stemming brengen. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik geloof, dat gij beter zoudt doen door het voorstel van Burgemeester en Wet houders en mijn amendement apart in stemming te brengen. De Voorzitter. Dat kan niet. De heer Dubbeldeman. Laat ik eerlijk zijn: ik wil stemmen tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders; ik durf op mijn verantwoording te nemen, dat de gemeente garant blijft voor het meerdere, dat die bouw zou kunnen kosten bij uitvoering in eigen beheer. Ik ben niet van plan mij op te hangen. Ik ben niet voor mijn pleizier met dit amendement gekomen; ik heb dat gedaan, omdat ik daarmede de eenige kans zag om gedaan te krijgen ik ken den Raad wel dat wij die 9 woningen toch in eigen beheer mochten bouwen en ook omdat wij nog eens wilden aantoonen, dat de bouw in eigen beheer voor de gemeente voordeeliger is. Ik stel dus voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders gesplitst in stemming te brengen. De heer van der Lip. Wij hebben uw amendement over genomen en dus in dien zin ons voorstel gewijzigd. De Voorzitter. Ons voorstel maakt met uw amendement één geheel uit en daarmede komen wij op het terrein waar gij wezen wilt. De heer Huurman. M. d. V. Als dit voorstel, zooals het is geamendeerd, wordt aangenomen, komt het later dan weer in den Raad of wordt het direct door Burgemeester en Wethouders uitgevoerd? De heer de Lange. Op de vraag van den heer Huurman kan ik het volgende antwoorden. Natuurlijk, als aan Burge meester en Wethouders mocht blijken, dat de bouwvereeni- ging »de Eendracht" naar hun oordeel niet voldoende garantie konden geven, zou van zelf het bouwen in eigen beheer vervallen zijn. De heer van der Lip. Dan kunnen de Raadsleden desge- wenscht daarover interpelleeren. De Voorzitter. Ik kan niet anders dan het gewijzigd voor stel van Burgemeester en Wethouders in zijn geheel in stem ming brengen, dus het oorspronkelijk voorstel, waaraan het amendement van den heer Dubbeldeman is toegevoegd. De heer de Lange. M. d. V. Nog een enkele opmerking. De heer Huurman heeft er op gewezen, dat de mogelijk heid bestoud, dat de bouw vereeniging »de Eendracht", ziende als zij aan het werk was, dat zij met de raming niet klaar zou komen, ging bezuinigen op de afwerking. Ik acht dat vrij wel onmogelijk, want, voordat »de Eendracht" een spijker kan slaan, moet zij een bestek inleveren ook al bouwt zij in eigen beheer dat door Burgemeester en Wethouders moet worden goedgekeurd; dat is de eerste voorwaarde om het voorschot te kunnen krijgen. »de Eendracht" heeft dus de gewone controle van haar architecten, die gehandhaafd blijven, en die van het gemeentelijk Bouw-en Woningtoezicht. De beraadslaging wordt gesloten. Het gewijzigd voorstel van Burgemeester en Wethouders wordt vervolgens met 23 tegen 1 stem aangenomen. Vóór stemmen: de heeren van Eek, Dubbeldeman, Sijtsma, mevrouw van ltallie—vau Embden, de heeren Oostdam, Heemskerk, Bots, van der Lip, de Lange, Meijnen, Sanders, A. Eikerbout, Kuivenhoven, Wilbrink, Knuttel, Splinter, Groeneveld, van Hamel, Stijnman, Wilmer, Bisschop, mevrouw DubbeldemanTrago en de Voorzitter. Tegen stemt de heer Huurman. XXXIV. Voorstel: a. tot beschikbaarstelling van gelden voor de verbreeding van een gedeelte van den Lagen Rijndijk; b. tot kostelooze overname in eigendom en onderhoud bij de gemeente van eenige perceelsgedeelten, kad. bekend Sectie K Nis 535, 911 en 540, alle gedeeltelijk. (Zie Ing. St. No. 342.) Wordt zonder beiaadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXXV. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de verbetering van den Rijnsburgerweg, tusschen de Poelbrug en den Warmonderweg. (Zie Ing. St. No. 343.) Hierbij komt tevens in behandeling het desbetreffend adres van H. J. Jesse. De beraadslaging wordt geopend. De heer Knuttel. M. d. V. Ik heb mij verwonderd over dit voorstel; ik kan mij niet begrijpen dat men, terwijl wij toch zoo arm aan boomen zijn, daar een boomenrij wil gaan rooien om 75 c.M., dat is de breedte van een stoel, ten hoogste li stoel, te winnen, een onbeteekenende hoeveel heid dus. Ik vraag mij af, hoe men aan dit voorstel komt en waarom men niet, wat zoo voor de hand ligt, zoowel het rijwielpad als het trottoir buiten de bestaande boomenrij zoekt te brengen. Dat zou voor de veiligheid van het rijwielpad van overwegend belang zijn. Een rijwielpad, dat loopt aan den binnenkant van de nieuwe boomenrij, dus aan denzelfden kant van den rijweg, die toch naar geklaagd wordt te smal is, lijkt mij buitengewoon onpractisch. Ik kan voor dit voorstel, om het rijwielpad binnen de nieuwe boomenrij te brengen, geen enkele andere reden vinden, dan dat men, als men het er buiten bracht, behalve die sloot ook nog misschien een klein stukje zou moeten afnemen van de voortuintjes van de bewoners van den Rijnsburgerweg. Aangezien de algemeene opinie is, dat met het voorstel zooals het hier ligt nog een onvoldoende verbreeding van den Rijnsburgerweg zou worden verkregen; aangezien ik aan den anderen kant ook begrijp, dat men niet in eens op dit oogen- blik kan komen tot een verbreeding zooals die er misschien op den duur zal moeten zijn: maar aangezien men in elk geval algemeen van meening is dat hiermede een onvoldoende

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 25