MAANDAG 31 OCTOBER 1021. 401 buiten de stad hebben de cokes van de Leidsche Lichtfabrieken goedkooper kunnen koopen dan de ingezetenen van Leiden zeiven. Dat is een schandaal, maar, als men de tactiek volgt, welke de Directie heeft gevolgd, moet dat er noodwendig uit ontstaan. Het was dan ook beter geweest om het publiek in den zomer in de gelegenheid te stellen omdat de cokes dan goedkoop is een bepaalden voorraad op te doen. Wat er nu geschiedt is een nieuw geluid van de Directie van de Lichtfabrieken, waartegen ik moet opkomen. Als men gedaan had als vroeger, dan had men hier heel wat discussie voorkomen, want dan was de mindere man in de gelegenheid geweest goedkoope brandstoffen op te doen. Nu is door den heer de Lange verkondigd, dat de gemeente niets te maken heeft met de prijzen, welke door den handel worden gevraagd, maar heeft men tijdens den oorlog ook zoo geredeneerd De heer van dek Lip. Toen was er oorlog. De heer Dubbeldeman. Er is nog oorlog, niet tusschen staten, maar tusschen kapitalisten en arbeiders, tusschen uitbuiters en uitgebuiten. Die oorlog zal vborloopig niet ten einde zijn. De heer de Lange ziet dat niet in, maar toch is het zoo. En nu is de zaak zoo, dat de gemeente wel degelijk heeft te zorgen ik ben het in dezen niet met den heer de Lange eens dat ^'een groot deel van haar inwoners niet wordt uitgeschud, zooals dat vaak door de handelaren plaats heeft. De heer Knuttel. M. d. V. Ik wensch even een paar econo mische ketterijen van den heer de Lange recht te zetten. De Wethouder heeft" zooeven mijn mededeelingen over de trusts trachten te ontzenuwen doör te zeggen, dat de Staats mijnen aan iedereen leveren. Dat is mij zeer goed bekend, maar hoe werkt zulk een trust? Aldus: er is een prijzen- conventie tusschen de Staatsmijnen en de twee ofdriegroote importeurs van steenkolen, en nu mogen handelaren alleen koopen bij degenen, die aan die prijzencouventie hebben deelgenomen; koopen zij steenkolen van een ander, dan krijgen zij niets geleverd van hen, die tot de trust behooren, zoodat zij de soorten brandstoffen, welke zij van dien anderen man koopen, wel krijgen, maai" niets anders aan hun klanten kunnen leveren. Zoo zit de trust en de afhankelijkheid van de handelaren van de trust in elkander. Indien de heer de Lange zegt, dat de Staatsmijnen tegen concurreerende prijzen leveren, dan is dat niet waar. Zeker, zij leveren tegen zoo danige prijzen, dat zij geen winst maken, maar kan men van een Nederlandsche fabriek, die tweemaal zoo duur levert dan een Duitsche fabriek, ofschoon zij geen winst maakt, zeggen, dat zij tegen concurreerende prijzen levert? De heer de Lange. Dat is bevordering van de werkloos heid. De heer Knuttel. Dat is een quaestie, die daar naast staat, en hiervan afgescheiden is; het. heeft er niets mede te maken. Het is nu alleen de vraag, of de prijs van de Staatsmijnen concurreerend is, en dan zeg ik: neen. Zoo zit het met die trust. De heer van Eck. M. d. V. Krijg ik geen antwoord op mijne vraag? De Voorzitter. Welke vraag? De heer van Eck. Ik heb aan Burgemeester en Wethouders gevraagd, of zij er principieel bezwaar tegen hebben dat, wanneer het mogelijk mocht zijn door onderhandelingen met die Domaniale mijn dezelfde voordeelen te verkrijgen als te Amsterdam het geval is, de Leidsche ingezetenen daarvan profiteeren De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders hebben daar tegen zeker groot bezwaar, omdat wij er niets anders in zien dan een streven om van den eenen strop tot den anderen te komen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van den heer van Eck wordt in stemming gebracht en met 15 tegen 9 stemmen verworpen. Tegen stemmen de heeren: Oostdam, Bots, van der Lip, de Lange, Meijnen, Sanders, Kuivenhoven, Wilbrink, Splinter, van Hamel, Stijnman, Wilmer, Bisschop, Huurman en de Voorzitter. Vóór stemmen: de heeren van Eck, Dubbeldeman, Sijtsma, mevr. van Itallievan Embden, de heeren Heemskerk, A. Eikerbout, Knuttel, Groeneveld en mevr. Dubbeldeman Trago. Zonder hoofdelijke stemming wordt vervolgens besloten Burgemeester en Wethouders te machtigen aan adressanten te berichten, dat de in hun adres gedane verzoeken niet kunnen worden ingewilligd. XXXIII. Voorstel tot intrekking van punt V van het Raads besluit van 11 Juli 1921, betreffende den bouw in eigen beheer van 9 woningen aan den Lagen Rijndijk door de Woningbouwvereeniging »de Eendracht". (Zie Ing. St. No. 341). De beraadslagiug wordt geopend. De heer de Lange. M. d. V. Namens Burgemeester en Wethouders wil ik mededeelen, dat in het praeadvies een fout is ingeslopen. Er wordt medegedeeld, dat door de vereeniging »de Een dracht" inmiddels een raming is ingediend die ongeveer ƒ15000.lager was. Dit cijfer is fout; het moet zijn: onge veer 18250. De heer Dubbeldeman. M. d. V. De nieuwe Wethouder van de volkshuisvesting is een vriendelijk en wellevend man, maar de voorstanders van het systeem »eigen beheer" moeten wel voorzichtig met hem zijn, want in een zeer korten tijd heeft hij kans gezien om dat systeem in den Raad den hals om te draaien. Daarop zal het wel neerkomen; iets anders kan nu niet in de bedoeling van Burgemeester en Wethou ders liggen. Zij waren eerst tot op zekere hoogte en onder bepaalde omstandigheden voorstanders, dat dergelijke bouw werken bij de bouwvereenigingen in eigen beheer werden uitgevoerd, en thans zijn zij er plotseling tegen. Als men het praeadvies aandachtig leest, denkt men bij zich zelf: het ziet er tamelijk onschuldig uit, maar zoo onschuldig als het er uit ziet, is het toch niet, want het komt hierop neer, dat dit voorstel ten doel heeft om voor nu en voor de toekomst het eigen beheer voor die bouwvereenigingen bij den woning bouw uit te schakelen. Burgemeester en Wethouders schuilen op dit oogenblik achter den Minister weg. Wij hebben in Juli punt V aange nomen en dit zou kunnen worden uitgevoerd behoudens de goedkeuring van den Minister, maar nu heeft de Minister gezegd, dat hij de raming wel wat hoog vond en verder, dat hij tegen het bouwen in eigen beheer geen bezwaar had, maar op voorwaarde, dat de gemeentebesturen het risico op zich namen voor hetgeen de bouw meer zou kosten dan in de nieuwe raming werd opgegeven. Ik geloof niet, dat de bedoeling van den Minister geweest is om het systeem van eigen beheer uit te schakelen, maar wel dat de bedoeling is geweest te voorkomen, dat de bedragen der ramingen te hoog worden opgevoerd. Tijdens den oorlog, toen de plannen lang moesten blijven liggen, hebben wij gezien, dat, als tot de aanbesteding werd overgegaan, bleek, dat de raming veel te laag was geweest, en toen is men hier en elders wat voor zichtiger geworden en men heeft op de ramingen bij Bouw en Woningtoezicht op die van de architecten der vereeni- gingen wat opgezet, totdat de Minister daarvoor is terug geschrikt, vooral nu de prijzen van de materialen sterk naar beneden zijn geloopen. De maatregel, door den Minister ge'nomen, bedoelt dus niets anders dan te voorkomen, dat de ramingen worden opgedreven. Nu is inmiddels van de raming, die voor »de Eendracht" was gemaakt voor die 9 woningen, een aardig bedrag afgegaan, maar de heer de Lange kan weten, dat de eerste raming niet kwam van de vereeniging, maar feitelijk was opgesteld door het bureau van Bouw- en Woningtoezicht. Ik kan er wel iets van zeggen, maar een van de architecten zit hier en die zal het wèl willen toe lichten. Het is een bekend feit, dat men gezegd heeft: laten wij in het vervolg voorzichtiger zijn en zorgen, dat, als er ramingen worden gemaakt, de aanbestedingen niet uitwijzen, dat de ramingen veel te laag zijn geweest. Ik begrijp, dat de Minister daardoor weer wat voorzichtiger is geworden, maar ik herhaal dat ik niet geloof, dat het in zijn bedoeling heeft gelegen het eigen beheer uit te schakelen. De Wethouder heeft bovendien kennis kunnen nemen van het rapport, dat uitgebracht is door de commissie, welke destijds door zijn voorganger is benoemd, en waarvan de conclusie luidt, dat er alles voor te zeggen is om den bouw in eigen beheer te doen uitvoeren. De voorbeelden, welke zij noemen van bouw werken, die zij buiten Leiden hebben gezien, hebben dat ten duidelijkste aangetoond. Het kan het College van Burgemeester en Wethouders ook bekend zijn, dat »de Eendracht" op het oogenblik bezig is een badhuis te bouwenhet zal deze week geopend worden. De vruchten daarvan zijn ook niet weg te cijferen, al zouden het alleen maar zijn de betere bouw en het gebruiken van le klas materialen. Dat alles te zamen genomen had de Wethouder een beetje meegaander moeten zijn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 21