400
MAANDAG 31
OCTOI3ER 1921.
De Raad kan wel ik weet niet wat besluiten. Ik heb de
uitdrukking van den heer Knuttel onderschreven, dat het
met onwillige honden kwaad hazen vangen is, omdat het
voor mij twijfelachtig is of Burgemeester en Wethouders, als
de Raad hen tot kooplieden in alles en nog wat wil maken,
daaraan uitvoering zouden moeten geven.
De Voorzitter. Door den heer van Eek is het volgende
voorstel ingediend:
»L)e Raad verzoekt Burgemeester en Wethouders een voor
stel aanhangig te maken, waardoor, gelijk te Amsterdam en
Leeuwarden is geschied, de ingezetenen zich in den komenden
winter tegen verlaagden prijs van brandstoffen zullen kunnen
voorzien."
Het voorstel van den heer van Eek wordt voldoende onder
steund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
De Voorzitter. Wenscht de heer van Eek dit voorstel
nog toe te lichten?
De heer van Eck. M. d. V. Ik zou alleen willen vernemen
waarom door Burgemeester en Wethouders niet te Amsterdam
is geïnformeerd. Men heeft daar kans gezien aan de inge
zetenen tegen belangrijk lagere prijzen brandstoffen te ver
schaffen. Een paar dagen geleden is de prijs van de anthra-
ciet weer verlaagd. Het zou dus gewenscht zijn, dat men
informeerde in de plaatsen, waar men kans heeft gezien de
zaak in orde te brengen.
De Voorzitter. Het is van algemeene bekendheid, dat
niemand antwoord kan geven op de vraag hoe dia Maat
schappij er toe komt de brandstoffen tegen dergelijke prijzen
aan te bieden.
De heer van Eck. M. a. V. Wil Leiden daarvan niet profi-
teeren? Dus indien de Domaniale mijn bereid was op dezelfde
voordeelige voorwaarden als dat te Amsterdam geschiedt aan
de Leidsche ingezetenen de anthraciet te leveren tegen ver
laagden prijs, namelijk ƒ2.70 per H.L., dan zouden Burge
meester en Wethouders daartegen bezwaar hebben gehad?
De heer Wilbrink. M.d. V. De kleine Hetze, welke opgezet
wordt tegen de steenkolenhandelaren te Leiden, blijkt ook na
de mededeeling van den heer Dubbeldeman, dat hij voor de
Coöperatie »Vooruit" niet goedkooper kon koopen dan de
handelaren konden doen als het mogelijk was geweest,
zou hij het wel hebben gedaan ongegrond te zijn. De
brandstoffenhandelaren gaan vrij uit. Gesteld, dat wij besloten
de cokes van de gasfabriek tegen zooveel lageren prijs aan de
ingezetenen te leveren, dan zouden wij zeer onbillijk handelen
tegenover hen, met wie wij vau den zomer hebben gecon
tracteerd voor het afnemen van de cokes. Nu kan men zeggen,
dat wij met die menschen niets te maken hebben, maar,
waar de gemeente zich op koopmansstandpunt heeft geplaatst,
moet zij in dat opzicht ook haar verplichtingen nakomen.
Worden door de omstandigheden de cokesprijzen lager, dan
zitten die handelaren toch al met een strop, waaraan de
gemeente niets kan doen.
De heer Dubbeldeman schudt ontkennend het hoofd, maar
laten wij eens onderstellen, dat de cokes is gekocht voor
1.10; zij is opgeslagen en er gaat van verloren, en niet
weinig; als die cokes dan moet worden afgeleverd voor een
prijs beneden de ƒ1.50, dan zou ik van den heer Dubbeldeman
weieens een berekening willen hooren hoe die menschen nog
winst moeten maken. De heer Dubbeldeman weet wel, dat
het drijven van die zaken niet zoo gemakkelijk gaat. Die
menschen moeten voor het meerendeel kapitaal opnemen om
hun zaken in dien geest te drijven; was dat niet het geval,
dan kon iedereen op zijn eigen houtje ook de Coöperatie
pakhuizen en opslagplaatsen huren en zeggen: wij zijn voor
den winter gereed!, maar, wanneer de handelaren wel hebben
gedaan datgenè, waartegen de Coöperatie heeft opgezien, en
het Gemeentebestuur zegt dan: gij kunt voorzorgsmaatregelen
voor den zomer genomen hebben zooveel gij wilt, gij kunt
afnemer van de fabriek zijn, gij kunt met de directie hebben
gecontracteerd, wij hebben daarmede niets te maken, vandaag
geven wij aan de ingezetenen de cokes voor zooveel minder,
dan is dat geen handeling een gemeentebestuur waardig. Ik
zou mij er dan ook tegen moeten verklaren om speciaal nu
aan de gasfabriek voir de gemeentenaren de cokes verkrijgbaar
te stellen tegen een lageren prijs dan waartegen aan den
handel is geleverd.
Er is gevraagd: kunnen wij ons niet in verbinding stellen
met de Anthraciet-Maatschappij, zooals te Amsterdam gebeurd
is? Ik wil doen opmerken, dat de handel hier ter stede van
den zomer van de gemeente ook geen subsidie gekregen heeft
in eenigerlei vorm om kolen op te slaanook is aan den
handel geen kapitaal of terrein beschikbaar gesteld. Men wil
de gemeentenaren uitsluiten en de heeren van de overzijde
bekommeren zich er in het geheel niet om wat er van die
menschen terecht komt. Men wil trachten door begunstiging
van een buitenlandsche firma, door gunstiger voorwaarden te
stellen, vrije ligplaats voor de schepen en toezicht erop....
De heer van Eck zegt, dat te Amsterdam voor de ligplaats
van die kolenschepen betaald wordt.
Maar als die maatschappij zoo goed kan concurreeren, wat
is er dan voor bezwaar dat zij met hare schepen naar Leiden
komt en zonder steun van de gemeente, evenals de andere
kolenhandelaren, gaat concurreeren?
De heer van Eck. De gemeente houdt toezicht; zij contröleert
de quantiteit en de qualiteit van de te leveren producten
daardoor hebben wij waarborgen dat de menschen behoorlijke
waar krijgen.
De heer Wilbrink. Waarom kan de maatschappij uit zich
zelf niet hier met schepen komen om te concurreeren? De
heele Turfmarkt is beschikbaar om aan te leggen.
Volgens de heeren eischt het gemeentebelang, dat het belang
van een zekere categorie inwoners als het ware geheel uitge
schakeld wordt; het gemeentebestuur zal van die ingezetenen
hun taak overnemen en aan een buitenlandsche firma ver
gunnen om op bijzondere voorwaarden en onder onze controle
de gemeentenaren van brandstoffen te voorzien.
De heer van Eck vraagt, wat daartegen is als het belang
van de ingezetenen dat vereischt. Ik zie dat belang anders.
Ik meen dat, waar de Lichtfabrieken nu eenmaal een
commercieel bedrijf zijn en de Directie handelt onder verant
woordelijkheid van Burgemeester en Wethouders, het op dit
oogenblik niet aangaat te handelen als de heeren willen.
Men zou dan eigenlijk tegenover de brandstoffenhandelaren,
die cokes van de gemeente betrokken hebben, contractbreuk
plegen.
Als de gemeente zich op het standpunt van den heer
van Eck plaatste, dan zou zij in elk geval ook aan gemeente
naren de gelegenheid moeten verschaffen, door beschikbaar
stelling van kapitaal of opslagruimte of hoe dan ook, om
goedkooper brandstoffen aan de gemeentenaren te leveren.
Was hier aangetoond, dat de gemeentenaren hier door de
brandstoffenhandelaren uitgebuit werden, dan zou ik voor
een deel met het betoog van den heer van Eck kunnen
medegaanmaar nu kan ik mij er niet mede vereenigen.
De hper Dubbeldeman. M. d. V. Door u en den heer de
Lange zijn hier telkens in het geding gebracht de Hollandsche
mijnen. Ik geloof toch, dat men goed zal doen met minder
den nadruk daarop te leggen.
Het kan van algemeene bekendheid zijn, dat op het oogen
blik in Nederland als huisbrand de Limburgsche anthraciet
zeer weinig gebruikt wordt. Wat men te Leiden koopt is öf
Belgische öf Engelsche anthraciet. Limburgsche anthraciet
ver koopt men hier haast niet meer omdat het publiek ze niet
wil hebben. Ja, tijdens den oorlog gebruikte men ze wel,
maar toen waren wij tevreden met alles, ook met datgene
wat nog veel slechter was.
Ik weet niet, of wat thans te Amsterdam geleverd wordt
uit onze mijnen komt. In elk geval weet ik, dat te Leiden
zeer weinig van die anthraciet gebruikt wordt.
In.de offerte, die ik gekregen heb op speciaal verzoek van
den handel te Leiden, toen de »Vooruit" van plan was van
één van die heeren de brandstoffen voor hare leden te gaan
betrekken, hebben wij uitdrukkelijk bedongen, dat wij geen
andere anthraciet zouden krijgen dan Belgische of Engelsche.
Ten slotte een enkel woord aan het adres van den heer
Wilbrink, die beweerd heeft, dat ik zou gezegd hebben, dat
de Coöperatie Vooruit" geen kans had gezien aan haar leden
en aan het publiek op voordeeliger voorwaarden brandstoffen
te leveren, dan waarop de bandelaren dat op dit oogenblik
doen. Dat heeft hij mij niet hooren zeggen. Ik kan wel ver
klaren, dat de Coöperatie «Vooruit", als zij over kapitaal
had kunnen beschikken en pakhuizen had kunnen huren,
kans zou hebben gezien de anthraciet 60 a 65 cent per H. L.
goedkooper te leveren, maar, als men geen kapitaal heeft en
de Raad weigert financieelen steun, als men het vriendelijk
vraagt en als men zelfs kan aantoonen, dat het Rijk voorgaat,
moet men roeien met de riemen, welke men heeft. Zoo zijn
wij noodgedrongen terecht moeten komen bij de plaatselijke
handelaren en toen hebben wij met een van hen, die het
voordeeligst wilde leveren, een contract afgesloten; wij doen
dat dus niet zelf, maar laten dat een handelaar doen.
Dat eventueele aanneming van het voorstel van den heer
van Eck en eventueele levering van cokes tegen goedkooperen
prijs aan de ingezetenen een nadeel zou zijn voor den
Leidschen handel, heb ik vanmiddag ook reeds in twijfel
getrokken. Dat is niet waar. De goedkoope cokes van de
gasfabriek, welke door den Leidschen handel is afgenomen,
is voor een groot deel gegaan naar buiten de stad. Particulieren