225 N°. 373. Leiden, 10 November 1921. Blijkens het ter visie liggend rapport van den Directeur van Gemeentewerken hebben de kosten, verbonden aan de uitvoering van eenige in 1920 voltooide werken, waarvan de eindafrekening eerst kort geleden kon plaats hebben, meer bedragen, dan daarvoor door Uwe Vergadering werd toegestaan. Zoo bedroegen de kosten van vernieuwing der Warmonder- hekbrug, waarvoor bij Uw besluit van 22 Maart 1920(lngek. Stukken No. 77) een bedrag van 33000.werd toegestaan, in werkelijkheid ruim f 38000.d. i. ruim 5000.meer. Bij de uitvoering bleek de uit een vooronderzoek afgeleide en in het bestek omschreven lengte der heipalen ontoereikend te zijn, terwijl de herstellingen tot behoud van het oostelijke bruggelandhootd, waaromtrent eerst na volledige afdamming kon worden geoordeeld, kostbaarder waren, dan aanvankelijk werd vermoed. Een en ander veroorzaakte eene overschrijding der raming met het genoemde bedrag. Ook de verbouwing van het Raadhuis en hetgeen daar mede samenhing, ten behoeve van de verbetering van de bureaux van de Gemeente-Secretarie en den Gemeente- Ontvanger, ten behoeve van de verbouwing en uitbreiding van het bureau «Gemeentewerken" en ten behoeve van de verplaatsing van het bureau «Controle Gemeente Belastingen" en het inrichten van eene nieuwe trouwkamer, waarvoor bij raadsbesluiten van 19 Juni 1919 en 22 Maart 1920 (Ingek. Stukken Nis 152, 88 en 92) resp. 35000.19.500.en 2000 werd gevoteerd, eischte belangrijk meer, dan de raming bedroeg. Ten opzichte van eerstgenoemd werk brengen wij U in herinnering, dat onder het geraamde bedrag van 35000.— nog niet waren begrepen de uitgaven voor meerder kantoor meubilair, kasten en dergel., uit de uitbreiding voortvloeiende. Evenmin de kosten voor verwarmings- en verlichtingsartikelen. Ofschoon bij de aanschaffing vaneenen ander alle luxe werd ver meden, bleek toch nog een bedrag van 12000.noodig Bovendien vielen de kosten der eigenlijke verbouwing ruim 9700.tegen. Reeds in ons voorstel werd op mogelijke tegenvallers gewezen, aangezien eene nauwkeurige raming vooraf zoo uiterst moeilijk was bij een oud gebouw als het raadhuis en de daarbij getrokken panden. De verbouwing en uitbreiding van het bureau «Gemeente werken" leverde eene overschrijding van ruim f 5500.op, in verband met de wijziging van het bouwplan ter tegemoet koming aan bezwaren, door de eigenaren van belendende panden geopperd, alsmede door het aanschaffen van meubilair en inventaris in verband met de uitbreiding van het teeken- personeel. Voor de verplaatsing van het bureau «Controle Gemeente belastingen" en de inrichting der nieuwe trouwkamer moest tenslotte ruim 2900.meer worden uitgegeven, dan de raming. In die raming waren n.l. niet begrepen de kosten, ver bonden aan de aanschaffing van meubilair en inventaris, terwijl ook het inrichten en afwerken van de nieuwe trouw kamer tegenviel. Niettegenstaande alles zoo eenvoudig mogelijk plaats had, vereischte een en ander nog de zooeven genoemde meerdere uitgave. Wij geven Uwe Vergadering mitsdien in overweging door vaststelling van de hierbij overgelegden begrootipgsstaten model C. en B., voor de genoemde werken alsnog respectievelijk ƒ5318.—, ƒ21695.—, ƒ5581.— en ƒ2916.— beschikbaar te stellen. Op den post voor «Onvoorziene Uit gaven", waarvan het bedrag van 2916.moet worden afgeschreven, aangezien de kosten verbonden aan de ver plaatsing van het bureau «Controle Gemeentebelasting" en het inrichten der nieuwe trouwkamer ten laste van den gewonen dienst zijn gebracht, is thans nog 23434.17 beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 374. Leiden, 10 November 1921. In verband met een door Gedeputeerde Staten tot ons College gericht schrijven betreffende den toestand van arrestanten lokalen, is bij ons College andermaal overwogen, of niet tot verwarming der arrestantenlokalen in het politiebureau alhier moet worden overgegaan. Thans kan slechts één dier lokalen eenigszins worden ver warmd, terwijl de overige cellen geheel onverwarmd zijn. In den winter worden dan ook de arrestanten beurtelings eenigen tijd ondu- toezicht van agenten bij een verwarmde kachel geplaatst, terwijl zij des nachts elk een deken krijgen. Volgens een ingesteld onderzoek kan in dien toestand slechts verbetering worden gebracht door het aanbrengen van centrale verwarming, waarvan de kosten met inbegrip van het breek werk op 1500 worden geraamd. Omtrent de noodzakelijkheid dezer uitgave heerscht in ons College geen eenstemmigheid. De minderheid van ons College acht met de Commissie van Fabricage een uitgave van 1500 voor het beoogde doel niet verantwoord. Het politiebureau is hecht gebouwd en steeds flink verwarmd, zoodat de cellen uit den aard der zaak niet bijzonder koud kunnen zijn. Jarenlang zijn de cellen onver warmd geweest en de minderheid kan niet inzien, waarom die toestand nog niet eenigen tijd bestendigd kan worden, nu toch binnen afzienbaren tijd tot den bouw van een geheel nieuw politiebureau, ter vervanging van de bestaande gebrek kige inrichting moet worden overgegaan. De meerderheid kan dit standpunt niet deelen. Zeer zeker valt het te betreuren, dat eene niet onbelangrijke uitgave ten behoeve van het gebrekkige gebouw moet worden gedaan, doch zij acht het niet verantwoord in den winter arrestanten geruimen tijd in onverwarmde cellen te doen verblijven. Als College geven wij U derhalve in overweging door vast stelling van den hierbij overgelegden staat van af- en over schrijving een bedrag van ƒ1500.te onzer beschikking te stellen voor het aanbrengen van centrale verwarming ten behoeve van de arrestanten-lokalen in het politiebureau. Op den post voor «Onvoorziene Uitgaven" is nog ƒ20.518.17 beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 375. Leiden, 10 November 1921. In de Raadszitting van 26 Januari 1920 (Ingek. Stukken No. 23), werd besloten aan de «Vereeniging tot verzorging van kleine kinderen" (Kinderbewaarplaats) op de daarbij ontwikkelde gronden voor het jaar 1920 eene subsidiever- hooging van f 500 toe te kennen, zoodat de subsidie dan zou bedragen 750. De vereeniging richt zich thans tot Uwe Vergadering, onder overlegging van een verslag over 1920 en een begroo ting voor 1921, met het verzoek om toekenning van de ver hoogde subsidie van f 500.— ook voor het jaar 1921. Uit deze stukken blijkt voldoende, dat de vereeniging de gevraagde verhooging der subsidie niet kan derven. Bij niet toekenning der verhoogde subsidie zou het voortbestaan van de kinderbewaarplaats in ernstig gevaar worden gebracht en op den duur tot hare opheffing moeten worden overgegaan. En dit zou met het oog op de nuttige werkzaamheid der instelling zeer te betreuren zijn. Wij geven U mitsdien in overweging 1°. de subsidie aan de «Vereeniging tot verzorging van kleine kinderen" (Kinderbewaarplaats) voor het jaar 1921 te ver- hoogen tot 750.onder de gebruikelijke voorwaarden; 2° over te gaan tot vaststelling van de hierbij overgelegde begrootingsregeling, dienst 1921. Op den post voor «Onvoorziene Uitgaven", waarvan het bedrag van 500.moet worden afgeschreven, is nog een som van f 19018.17 beschikbaar. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 376. Leiden, 10 November 1921. In zijn ter visie liggend schrijven verzoekt het Bestuur van het Genootschap «Kennis is Macht" om toekenning van eene subsidie uit de gemeentekas voor 1921 tot een bedrag van 8000. - Zooals U bekend is werd bij raadsbesluiten van 15 Novem ber 1920 en 21 Maart 1921 aan «Kennis is Macht" boven de gewone subsidie van 1595.— voor de jaren 1919 en 1920 eene extra subsidie van 3889.50 toegekend. De groote toeloop van leerlingen naar den handelscursus van dit Genootschap veroorzaakt ook voor 1921 eene stijging van de uitgaven, welke, niettegenstaande de schoolgelden reeds zoo hoog mogelijk zijn opgevoerd, niet in voldoende mate door de subsidiën van Rijk, Provincie en Gemeente kan worden gedekt. Zoolang eene, niet onder de Nijverheidsonderwijswet vallende, inrichting als deze, in hoofdzaak blijft aangewezen op subsidiën van de openbare lichamen zonder dat eene wette lijke regeling het bedrag der subsidiën bepaalt, is het voor haar een uiterst moeilijke taak om het evenwicht tusschen de door het onderwijs gevorderde uitgaven en de ontvangsten te bewaren, laat staan het verbroken evenwicht te herstellen. Ook bij «Kennis is Macht" is dat het geval; blijkens de

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 5