GEMEENTERAAD VAN LEIDEN.
205
IH6EKOHEN STCKKKKT.
N°. 325. Leiden, 6 October 1921.
Ten vervolge op ons voorstel, opgenomen onder No. 320
der Ingekomen Stukken, deelen wij U mede, dat dit voorstel
sub 1° moet worden aangevuld met het navolgende:
•onder voorwaarde:
»a. dat de vereenigingen voor wijkverpleging het reinigen
»van personen, die van gemeentewege voor dit doel naar haar
•worden verwezen, op zich nemen;
dat de vereenigingen voor wijkverpleging hare hulp
verleenen bij onderzoek van kinderen, die eventueel uit de
•gemeente naar buiten worden gezonden en van kinderen,
•die tijdelijk in deze gemeente verblijf komen houden;
»en verder onder de gebruikelijke voorwaarden, aan sub-
»sidieverleeningen verbonden."
Wij kunnen hieraan toevoegen, dat de besturen der Wijk-
vereenigingen zich bereid hebben verklaard deze voorwaarden
te aanvaarden.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 326. Leiden, 6 October 1921.
Onder verwijzing naar nevensgaand schrijven van de
Commissie van Beheer over de gestichten »Endegeest",
Voorgeest" en »Rhijngeest" geven wij Uwe Vergadering in
overweging, met intrekking van het raadsbesluit van 20 Juni
1921, ons College te machtigen tot H. M. de Koningin het
verzoek te richten, het maximum aantal patiënten, dat in
het krankzinnigengesticht »Endegeest" mag worden verpleegd,
tijdelijk te vermeerderen met 34 (19 vrouwen en 15 mannen).
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Leiden, 30 September 1921.
Bij schrijven van 2 Juni j.h, opgenomen in Ingekomen Stuk
no. 185, stelden wij Uw College voor, zulks in verband met
een van de Inspecteurs van het Staatstoezicht op Krank
zinnigen ontvangen mededeeling, tot H. M. de Koningin het
verzoek te richten Hare goedkeuring te willen hechten aan
eene tijdelijke uitbreiding van het aantal verpleegden in
•Endegeest" met 20, waartoe liw College bij besluit van den
Gemeenteraad van 20 Juni j.l. werd gemachtigd.
Intusschen is ons gebleken, dat het Staatstoezicht, met het
oog op het plaatsgebrek in de bestaande gestichten en de
overwegende bezwaren van financieelen aard tegen het bou
wen van nieuwe inrichtingen, er naar streeft de plaatsver
meerdering in de bestaande gestichten zoover mogelijk door
te voeren. Dit streven heeft er den Inspecteur toe geleid,
nadat hij ter plaatse een onderzoek had ingesteld, om voor
te stellen (zie bijlagen I en II) het aantal verpleegden in
plaats van met 20, met 34 uit te breiden en wel met 19
vrouwen en 15 mannen.
Tegen de voorgestelde uitbreiding bestaat noch bij den
Geneesheer-Directeur, noch bij onze Commissie bezwaar, om
dat deze vermeerdering van het aantal patiënten aan het peil
der verpleging geen afbreuk zal doen en bovendien een aan
zienlijke toeneming van inkomsten tengevolge zal hebbeD.
Op grond van het bovenstaande, hebben wij de eer Uw
College voor te stellen den Raad machtiging te vragen, zulks
met intrekking van het Raadsbesluit van 20 Juni 1921, tot
H.M. de Koningin het verzoek te richten, het maximum aan
tal patiënten, dat in het krankzinnigengesticht »Endegeest"
mag worden verpleegd, tijdelijk te vermeerderen met 34.
In verband met den door den Inspecteur gewenschten spoed,
verzoeken wij U beleefd deze zaak in de eerstvolgende Raads
zitting, zoo noodig spoedeischend, aan de orde te stellen.
De Commissie van Beheer over de Gestichten
Endegeest", »Voorgeest" en »Rhijngeest",
W. Pera, Voorzitter.
J. A. v. d. Stok, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
van Leiden.
N°. 327. Leiden, 10 October 1921.
De Commissie van. Financien heeft de eer U mede te
deelen, dat zij tegen de begrootingsregeling, gevoegd bij het
voorstel van Burgemeester en Wethouders tot verhooging van
de uitkeeringaande Wijkvereenigingen (Ingek. Stukken No. 320),
geene bedenking heeft, indien de Raad tot de voorgestelde
verhooging besluit.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 328. Leiden, 10 October 1921.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te
deelen dat zij, indien de Raad besluit tot beschikbaarstelling
van een bedrag van 10000.voor het inrichten van het
benedengedeelte van het gebouw aan de Garenmarkt No. 6
tot bergplaats van de automobiel-brandspuit (Ingek. Stukken
No. 314), zij tegen de daarbij gevoegde begrootingsregeling
geene bedenking heeft.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 329. Leiden, 11 October 1921.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te
deelen, dat zij geene bedenking heeft tegen:
1#. de begrooting, dienst 1922, van het Burgerlijk Arm
bestuur
2°. de begrooting, dienst 1922, van de Stedelijke Werk
inrichting
3°. de begrooting, dienst 1922, van de Gezondheidscom
missie
4°. de begrooting, dienst 1922, van de Plaatselijke School
commissie;
5°. de begrooting, dienst 1922, van den Armenraad.
Zij stelt U derhalve voor tot goedkeuring van die begrootingen
te besluiten.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 330. Leiden. 11 October 1921.
De Commissie van Financiën heeft de eer U mede te
deelen, dat zij geene bedenkingen beeft tegen:
1°. den staat van af- en overschrijving op de begrooting,
dienst 1920, van de Kamer van Koophandel en Fabrieken te
Leiden
2°. de rekening, dienst 1920, van dezelfde instelling;
3°. de rekening, dienst 1920, van de Gezondheidscommissie
te Leiden.
Zij adviseert U derhalve tot goedkeuring van die stukken
over te gaan.
Aan den Gemeenteraad. De Commissie van Financiën.
N°. 331. Leiden, 12 October, 1921.
Bij besluit van Gedeputeerde Staten dezer provincie, d.d.
12/22 September 1921, werd aan de gemeente Leiden ver
gunning verleend voor den aanleg en de exploitatie van een
hoogspanningslijn, uitgaande van het bestaande net nabij de
grens tusschen Oegstgeest en Sassenheim, ten behoeve van
de levering van draaistroom aan de gemeenten Hillegom,
Lisse en Sassenheim.
Artikel 6 der voorwaarden, waaronder deze vergunning
werd verleend, bepaalt echter dat de vergunning geacht wordt
niet gegeven te zijn, indien niet binnen drie maanden na de
dagteekening van het besluit door den Gemeenteraad van
Leiden aan de Gedeputeerde Staten is ingezonden eene ver
klaring, inhoudende dat hij de vergunning onder de daarbij
gestelde voorwaarden aanvaardt.
Aangezien nu tegen aanvaarding der voorwaarden onzerzijds
geenerlei bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering in
overweging tot het inzenden der bedoelde verklaring te besluiten.
De beschikking waarbij de bedoelde vergunning werd ver
leend is in de Leeskamer ter lezing nedergelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
4