346
MAANDAG 19 SEPTEMBER 1921.
van de ingezetenen er prijs op stelt dien dag feestelijk te
vieren en waar er bij komt, dat het gewoonte is, dat een
belangrijk deel van het gemeentepersoneel van overheidswege
in de gelegenheid wordt gesteld dat te doen, zullen wij ons er
niet tegen verklaren, maar onder één voorwaarde, namelijk
dat de overheid, opkomende naar zij beweert voor de
gansche bevolking, tegelijk erkent, dat een belangrijk deel
der bevolking voor dat feest niet gevoelt, maar wel gevoelt
voor een ander feest.
De heer Oostdam. 1 Mei!
De heer van Eck. Juist, het doet mij genoegen, dat de
heeren het begrijpen. Nu zouden wij aan degenen onder het
gemeentepersoneel, die het op prijs stellen het recht te be
zitten, evenals een reeks van andere ingezetenen, die meer
vrij zijn in het besteden van hun tijd, om 3 October feestelijk
te vieren, zulks niet willen misgunnen, maar aan den anderen
kant moeten wij ook opkomen voor het gemeentepersoneel,
dat prijsstelt op deelneming aan het 1 Meifeest. Ik geloof,
dat wij ons dan op het juiste standpunt stellen, en ik meen,
dat de vrijzinnig-democraten, die gewoon zijn naar verschil
lende kanten te kijken, daarvoor zeer veel zullen gevoelen.
Ik heb daarom de eer de volgende motie voor te stellen:
»De Raad acht het gewenscht, dat het gemeentepersoneel
op l Mei en 3 October zoo mogelijk een vrijen dag bekomt
met dien verstande, dat elk lid van het gemeentepersoneel
slechts de keuze verkrijgt van öf op 1 Mei öf op 3 October vrijaf
te nemen."
Daardoor wordt bestendigd het door gebruik of gewoonte
verkregen recht, dat het gedeelte van het gemeentepersoneel,
dat aan het feest wil deelnemen, daartoe in de gelegenheid
wordt gesteld, maar tevens wordt er rekening mede gehouden,
dat een ander deel zijn feestdag op een anderen dag wil
vieren, terwijl het gemeentepersoneel in staat wordt gesteld
een keuze te doen. Ik heb er bij gezegd »zoo mogelijk", want
het spreekt van zelf, dat bij het vrijaf geven ook rekening
dient te worden gehouden met de belangen van den dienst.
Wij stellen ons daarmede op zuiver standpunt.
Wij, sociaal-democraten, erkennen volkomen het recht van
een belangrijk deel van het gemeentepersoneel om op te
komen en te gevoelen voor zaken ten aanzien waarvan wij
een ander gevoelen zijn toegedaan; maar wij dringen er op
aan, dat aan den anderen kant ook zal erkend worden het
recht van een belangrijk deel van het personeel om op 1 Mei
aan het Meifeest te kunnen deelnemen.
De heer Wilmer. Ik dank Burgemeester en Wethouders
voor hunne verklaring, dat zij aan het gemeentepersoneel op
3 October zooveel mogelijk den geheelen dag vrij zullen geven,
maar ik kan mij niet vereenigen met de voorwaarde, door
den heer van Eck gesteld.
Ik zal er slechts weinig over zeggen. Als men van sociaal
democratische zijde begint met dergelijke voorwaarde te stellen,
dan is het eind ervan weg. Men zou dan ook dergelijke voor
waarde kunnen stellen van Protestantsche zijde. Het is een
klein kunstje om ook een specifiek Protestantschen feestdag
in te stellen. Alle mogelijke partijen zouden dat kunnen doen.
De heer van Eck heeft de vrijzinnig-democraten genoemd;
ik geloof, dat die ook een vrij zin nig-democratischen feestdag
zouden kunnen instellen.
Ik ga mede met den gedachtengang van Burgemeester en
Wethouders om voor zoover de dienst het toelaat aan het
gemeentepersoneel vrijaf te geven op den 3den October, die
niet zoozeer door de eigenlijke herdenking op dien dag dan
wel door den historischen groei van dien feestdag een alge-
meene feestdag is geworden. Men vat het in dezen tijd
algemeen op en men viert het als een algemeenen nationalen
feestdag; dat doen ook de sociaal-democraten, behalve dan
de enkele heeren, die in den Raad zitten. Ook de sociaal
democraten in groote massa vieren op dien dag even jolig
feest als alle anderen; die willen op dien dag ook gaarne
vrij hebben.
ik wil nu voorstellen de volgende motie, zonder voorwaarde
de heeren sociaal-democraten moeten zelf weten of zij daaraan
hun stem zullen geven
»De Gemeenteraad, bijeen in vergadering op 19 September,
noodigt Burgemeester en Wethouders uit om op 3 October
aan het gemeentepersoneel zoo eenigszins mogelijk den ge
heelen dag vrijaf te geven".
De heer Oostdam. Wij zijn aan een zoo feestelijk debat bezig,
dat ik ook er aan wensch deel te nemen. Ik wil namelijk
een subamendement voorstellen op de motie van den heer
van Eck.
Men zegt mij, dat dit niet gaat. Dan zal ik toch zien, of
het niet op een of andere wijze in een goeden vorm gegoten
kan worden.
De heer van Eck wil de menschen alleen laten kiezen
tusschen 1 Mei en 3 October, maar ik wil opkomen voor de
Roomsch-Katholieke ambtenaren en werklieden en stel daarom
voor om in de motie van der heer van Eck vóór »1 Mei"
in te voegen»op een der Roomsch-Katholieke feestdagen
naar keuze". Dan kunnen den Roomsch-Katholieken ook
kiezen.
De heer van Eck. M. d. V. Ik neem het sub-amendement
van den heer Oostdam over.
De Voorzitter. In de eerste plaats heb ik een motie van
den heer van Eck ontvangen, luidende:
»De Raad acht het gewenscht, dat het gemeentepersoneel
op 1 Mei en 3 October zoo mogelijk een vrijen dag bekomt,
met dien verstande, dat elk lid van het gemeentepersoneel
slechts de keuze verkrijgt van öf op 1 Mei öf op 3 October
vrijaf te nemen."
De motie van den heer van Eck wordt voldoende onder
steund en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
De Voorzitter. Verder heeft de heer Wilmer een motie
ingediend, luidende:
»De Gemeenteraad, bijeen in vergadering op 19 September,
noodigt Burgemeester en Wethouders uit, om op 3 October aan
het gemeentepersoneel zoo eenigszins mogelijk den geheelen
dag vrijaf te geven."
Ik zou den heer Wilmer in overweging willen geven deze
motie in te trekken, omdat aan dat verzoek reeds is voldaan.
De heer Wilmer. Ik wil nog even wachten met daarover
te beslissen.
De motie van den heer Wilmer wordt voldoende ondersteund
en maakt derhalve een onderwerp van beraadslaging uit.
De Voorzitter. Door den heer Oostdam wordt voorgesteld
om in de motie van den heer van Eck vóór de woorden »1 Mei"
te schrijven: »op een der Katholieke feestdagen naar keuze."
Ik moet den heer Oostdam doen opmerken, dat zijn amen
dement niet in behandeling kan worden genomen, omdat
uitdrukkelijk in het Reglement van Orde is voorgeschreven,
dat een amendement op een motie niet toelaatbaar is. Gij
neemt het zeker terug, Mijnheer Oostdam?
De heer Oostdam. Even wachten!
De heer de Lange. M. d. V. Ik ben zoo vrij den Raad te
adviseeren al de moties te verwerpen, omdat het een zaak
geldt, welke de Raad uit handen heeft gegeven. Burgemeester
en Wethouders bepalen welke dagen gelijkgesteld zullen
worden met Christelijke feestdagen, dus op welke dagen het
gemeentepersoneel vrijaf heeft. Nu hebben Burgemeester en
Wethouders bepaald, dat overeenkomstig die regeling de
3e October een vrije dag zou zijn voor iedereen, die in
gemeentedienst is, voorzoover dat met de dienstbelangen
strookt. Verder konden Burgemeester en Wethouders niet
gaan en zal ook de Raad niet willen gaan, want men kan de
dienstbelangen niet opofferen aan de vrije dagen. Er was een
weinig beroering in de gemoederen gekomen, omdat een deel
van het gemeentepersoneel altijd op 3 October een geheelen
vrijen dag heeft gehad en een ander deel niet. Burgemeester
en Wethouders hebben toen gelijkheid in dezen willen scheppen
door er voor allen een halven vrijen dag van te maken, maar
dat is niet in goede aarde gevallen. Burgemeester en Wethouders
hebben daarom thans er voor het geheele personeel een
geheelen vrijen dag van gemaakt voor zoover de goede gang
van den gemeentedienst dat niet verhindert. Het personeel is
nu bevredigd en de zaak daarmee beëindigd.
De heer Oostdam. M. d. V. Ik wil mij gaarne onderwerpen
aan de bepalingen van het Reglement van Orde. Dat behoort
zoo. Maar bovendien wil ik op iets wijzen, waaruit blijkt,
dat de heer de Lange geheel gelijk heelt. Gesteld, dat Burge
meester en Wethouders hebben bepaald, dat 3 October voor
het gemeentepersoneel een vrije dag zal zijn; nu komt een
Katholieke werkman zeggen: »ik wensch liever vrij te hebben
op een van de Katholieke feestdagen en vandaag wil ik
werken," terwijl dat dan niet kan, omdat er dien dag niet
gewerkt wordt.
De heer van Stralen. Gij breekt uw eigen motie af!
De heer Oostdam. Omdat ik wil aantoonen, dat het beter
is een dergelijke zaak in handen van Burgemeester en Wet
houders te laten.
Ik heb slechts naar aanleiding der propaganda voor 1 Mei op
de Katholieke feestdagen willen wijzen, maar stel op aanneming
van mijn sub-motie geen prijs, omdat Burgemeester en Wet-