MAANDA G 19 SEPTEMBER 1921. 345 men eerst zegt, dat men de coöperaties op gelijken voet zal behandelen als andere handelaars en als men dan later uit maakt dat de coöperaties 20 cent per H.L. meer moeten betalen dan de handelaars, dan loopt het de spuigaten uit en dan gevoelt men er niet veel meer voor om met dergelijke menschen, zoolang hun de pen niet op den neus gezet is, verder in relatie te treden. In den handel doet men dat ook niet; dan doet men met dergelijke menschen geen zaken meer. Maar wat blijkt er nog verder uit? Dat de Lichtfabrieken voorschrijven dat de detailprijs van de cokes moet zijn ƒ1,90 per H.L. doch dat zij de cokes aan den handel buiten de coöperaties levert tegen ƒ1,30 per H.L., zoodat die handelaren op één mudje cokes 60 cent verdienen. Dat lijkt mij wel wat kras; dat is een winstmarge, die in dezen tijd niet mag ge duld worden, vooral niet wanneer er een gemeente-instelling als leverancier bij betrokken is. Daarom kan ik geen genoegen nemen met het voorstel van den Voorzitter om dit adres te stellen in handen van Burge meester en Wethouders ter afdoening en zou ik liever zien dat het adres naar Burgemeester en Wethouders om praead- vies ging, zoodat de Raad zal kunnen beoordeelen waarom een coöperatie een hoogere inkoopsprijs in rekening gebracht wordt dan den gewonen handel. De Voorzitter. Wij zijn in het College niet onbekend met de regeling, welke aan de Lichtfabrieken bestaat, en wij zijn met dit voorstel om het adres in onze handen te stellen ter afdoening gekomen in de meening en de verwachting, dat de oplossing, welke aan de zaak zou worden gegeven, de coöpe ratie «Vooruit" geheel zou bevredigen. Het is ons er volstrekt niet om te doen ons ervan af te maken of de zaak niet in behandeling te nemen. De heer de Lange. M. d. V. Ik wensch een enkel woord toe te voegen aan hetgeen door u is gezegd. Ik stel er prijs op dien brief van 26 Augustus te zijner tijd eens in mijn bezit te hebben. Ik geloof, dat de heer Dubbeldeman de zaak eenigermate verkeerd ziet. Er is één ding, dat de heer Dub beldeman niet in de rekening kon nemen, omdat hij niet volkomen op de hoogte is van de cokes-verkoop-maatregelen, welke aan de Lichtfabrieken moeten worden genomen. De coöperatie Vooruit" wordt als handelaar erkend en wordt ik weet althans niet beter gelijkmatig met de andere handelaren behandeld, maar in den zomer doet zich aan de Lichtfabrieken het verschijnsel voor, dat meer cokes wordt geproduceerd dan afgenomen. Daarom heeft de Directeur, met machtiging van Commissarissen, in de zomermaanden speciale maatregelen genomen om zijn overproductie kwijt te raken en hij is daarin geslaagd tegen bijzondere voorwaar den, niet de gewone handelsvoorwaarden. De handelaren, met wie hij daarvoor een overeenkomst heeft gesloten, genieten 20 cent extra reductie, maar daartegenover stonden allerlei bezwarende bepalingen, zooals o. a. dat zij maandelijks alles moesten weghalen wat er over was, zoodat elke maand het geheele terrein leeg was, en verder moesten zij 4000. storten als waarborg, dat zij hetgeen zij op zich hadden ge nomen zouden nakomen. Bovendien is de cokes, welke zij krijgen, van eenige mindere waarde dan de gewone cokes, want er zit wat meer parelcokes in. Die maatregel is ge troffen met de Vereeniging van Brandstoffenhandelaren, om dat deze de Lichtfabrieken konden afhelpen van de cokes, die weg moest. Kon de coöperatie de Lichtfabrieken afhelpen van haar overproductie evenals de Vereeniging van Brand stoffenhandelaren dat heeft gedaan, dan zou zij gelijkwaardig met deze zijn behandeld. De Raad heeft zich nog nooit bezig gehouden met den verkoop van cokes, en ik stel mij dan ook voor, dat de heer Dubbeldeman tevreden zal zijn met de verklaring, dat de coöperatie «Vooruit" op gelijken voet is behandeld als elke andere handelaar, die buiten de Vereeni ging van Brandstoffenhandelaren staat, en dat de Raad ge noegen zal nemen met het voorstel om dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders, of nog beter in handen van Commissaiissen der Lichtfabrieken, te stellen ter af doening. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik ben den heer de Lange dankbaar voor hetgeen hij heeft medegedeeld, maar het ver plicht mij toch nog een enkel woord te zeggen. Ik weet wel, dat de Lichtfabrieken een contract hadden met de Vereeniging van Brandstoffenhandelaren hier ter stede, maar aan het slot van den brief der Lichtfabrieken dd. 18 Juni staat: »Zooals medegedeeld is onze cokesproductie tot 31 Augustus aanstaande bij contract verkocht. Na afloop van dit contract zullen wij U als handelaar cokes leveren." Dat wil dus zeggen, dat de Lichtfabrieken na 31 Augustus jongstleden vrij waren en dat het voor de Lichtfabrieken eerst toen vaststond dat zij ons in het genot van dezelfde gunst konden stellen als den anderen handel. Ik heb ook niet geprotesteerd tegen hetgeen afgespeeld is vóór 31 Augustus. Ik begrijp, dat als eenmaal een contract gesloten is, men zich in den handel aan dat contract moet houden, maar waartegen ik protesteer is, dat voor een Hecto liter cokes, waarvoor de handel 1,30 betaalt, de coöperatie «Vooruit" ƒ1.50 moet betalen, ook nog nadat het contract is afgeloopen. Nu nog een enkel woord over die overproductie. Ik weet wel, dat het in den zomer voor de Lichtfabrieken de moeilijkste tijd is; dan gebruikt het publiek geen cokes en het hoopt zich bij de fabriek op; en ik weet ook, dat er een contract gemaakt is waarin bepaald was, dat die over productie in den zomer door den handel afgenomen moest worden. Dat gebeurde voor een schimmetje, tegen 1,10 per Hectoliter, afgehaald aan de fabriek. Nu zou ik wenschen dat de coöperaties te Leiden ook in de gelegenheid gesteld werden om juist in den zomer van die overproductie, als de Licht fabrieken daarmede in haar maag zitten, te profiteeren. Als ons dat bekend geweest was, dan hadden niet 10, 12 hande laren te Leiden ervan geprofiteerd maar het publiek. In de zomermaanden juist zijn de arbeiders in staat een paar gulden per week weg te leggen en te besteden voor datgene, wat zij des winters moeilijk kunnen betalen en toch noodig hebben. In plaats dat de handel daarvan profiteerde had het groote publiek ervan moeten profiteeren. Ik zeg niet alleen arbeiders, neen, ik heb het oog op het geheele publiek in Leiden. Nu is het kunstmatig geduwd in de zakken van een tiental hande laren en dat is het wat ik verderfelijk acht. Ik ben het met den heer de Lange eens, dat het eigenlijk niet aangaat dat de Gemeenteraad zich met den verkoop van die cokes moet gaan bemoeien, maar dat wij dit op dit oogen- blik moeten ter sprake brengen, ligt niet aan ons, maar aan de directie der Lichtfabrieken en tot zekere hoogte ook aan de Commissie voor de Lichtfabrieken. De Commissie had ook kunnen weten, dat het veel verstandiger was geweest in den zomer het publiek in de gelegenheid te stellen de overproductie weg te halen dan een contract te sluiten met de handelaren, die zoodoende in staat gesteld worden de in den zomer goed koop gekochte cokes in den winter met een winst van ƒ0,80 per Hectoliter aan het publiek te verkoopen. Dat lijkt mij het toppunt! Ik kan er nog bijvoegen dat de algemeene meening is, dat, als het publiek die cokes bij de fabrieken kan weghalen of als de fabrieken de cokes thuis bezorgen, de maat altijd wat royaler is dan wanneer de cokes eerst bij de hokbazen wordt opgeslagen. Het is van algemeene bekendheid dat toen de fabrieken zelf de cokes leverden aan het publiek te Leiden, dit daarop zeer gesleld was, want het publiek wist dat het een behoorlijke maat kreeg. Mijnheer de Voorzitter ik dank u. De beraadslaging wordt gesloten en vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burge meester en Wethouders besloten. 11°. Adressen van het Comité van Christelijk en Roomsch- Katholiek Overheidspersoneel Leiden en Omstreken en de Gemeentewerkliedenvereeniging «Recht en Plicht" in zake het geven van vrijaf gedurende den geheelen 3 Octoberdag. De Voorzitter. Ik stel voor dit adres in handen van Burgemeester en Wethouders ter afdoening te stellen. Ik kan er aan toevoegen, dat zooveel mogelijk aan dit verzoek uitvoering gegeven zal worden. De beraadslaging wordt geopend. De heer van Eck. M. d. V. Ik ben er op zich zelf niet tegen, dat Burgemeester en Wethouders de toezegging doen, dat zooveel mogelijk aan het verzoek gevolg zal worden ge geven, en wel hierom omdat hier in zekeren zin een ver kregen recht bestaat. Tot hiertoe was het gewoonte, dat op 3 October de arbeiders vrijaf hadden en het lijkt mij toe, dat vooral aan die categorie van ingezetenen wel een beetje meer vrije tijd mag worden toegekend, maar met de motiveering, waarmede dat vrijaf wordt toegekend door Burgemeester en Wethouders, en met de motiveering, waarmede het door adressanten wordt gevraagd, kan ik mij absoluut niet ver eenigen en dat geeft mij aanleiding om een eenigszins ge wijzigde conclusie voor te stellen. Wij zijn er natuurlijk op zich zelf niet tegen, dat een historische gedenkdag wordt gevierd, en in dit opzicht zouden wij in beginsel er niet tegen zijn om onze medewerking te verleenen, maar door de wijze, waarop dat voortdurend ge schiedt, omdat die gedenkdag wordt gemaakt tot een roya- listischen en nationalistische!) gedenkdag, is onze geestdrift zeer bekoeld en tot onder het vriespunt gedaald. Nu zijn wij bereid [ik heb mij namens mijn partijge- nooten reeds eenige malen op dat standpunt gesteld reke ning te houden met het feit, dat de opvattingen onder de bevolking zeer uiteenloopen, en waar een aanzienlijk deel

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 7