191
interneering in een gesticht, met het oog op haar neurose,
voor haar genezing niet bevorderlijk achtte, te meer waar de
emotie in het gesticht was ontstaan, weigerde de opneming
en deelde mede, dat een verzoek tot opneming door tusschen-
komst van den Burgemeester van Rotterdam moest woorden
gedaan.
üe familie had inmiddels schriftelijk aan de Directie ver
zocht haar een exemplaar van de arbeidsvoorwaarden te
zenden, welk verzoek, toen daarop geen antwoord inkwam,
na eenigen tijd telefonisch werd herhaald. Thans en dit
bleek een van de voornaamste grieven der familie te zijn
ontving zij op dit herhaald verzoek ten antwoord, dat opzen
ding der arbeidsvoorwaarden zou plaats hebben, hoewel dit
niet geschiedde.
Hoewel onze Commissie van oordeel is, dat het voor den
Geneesheer-Directeur, in verband met den loop, dien de zaak
geuomen had, vooral met het oog op het inmiddels plaats
gehad hebbend verzoek tot opneming, bezwaarlijk was be
paalde toezeggingen met betrekking tot de uitbetaling van
het salaris der patiente, te doen hij had reeds met den
kassier-boekhouder overlegd haar gedurende zes weken salaris
uit te betalen betreuren wij, dat aan de familie op haar
verzoeken geen voldoend antwoord is gezonden, omdat dit,
naar zij mededeelde, de voornaamste oorzaak is geweest om
deze zaak aan de openbaarheid prijs te geven.
Aan het einde van het onderzoek verzocht de familie
schadeloos gesteld te worden, voor de ten behoeve der patiente
gemaakte onkosten, welke de Commissie verzocht haar ge
specificeerd te doen toekomen.
Deze kosten, welke 111.70 bedragen, werden benevens het
volle salaris over Mei j.l., d. i. 33.33, te zamen 145,03, op
besluit onzer Commissie aan de familie vergoed, waarmede
deze genoegen nam.
Resumeerende kunnen wij derhalve als slotsom van ons
onderzoek stellen:
1°. dat alle behandelende geneesheren te «Endegeest" van
oordeel waren, op grond van de neurose van patiente, dat
een verder verblijf in het Gesticht, waar de emotie was ont
staan, hare genezing slechts zou vertragen;
2°. dat de Commissie betreurt, dat aan de verzoeken der
familie om opzending der arbeidsvoorwaarden geen gevolg is
gegeven
3#. dat de zaak thans op voor de familie bevredigende wijze
is opgelost.
Wij verzoeken Uw College beleefd dit rapport ter visie van
de Raadsleden te doen leggen.
De Commissie van Beheer over de Gestichten
»Endegeest", »Voorgeest" en »Rhijngeest",
W. Pera, Voorzitter.
J. A. v. d. Stok, Secretaris.
Aan heeren Burgemeester en Wethouders van Leiden.
N°. 300. Leiden, 10 September 1921.
Bij besluit van Gedeputeerde Staten dezer provincie, d.d.
8/18 Augustus j.l., werd aan de gemeente Leiden ver
gunning verleend voor den aanleg en de exploitatie van een
hoogspanningslijn, uitgaande van het bestaande net onder de
gemeente Woubrugge en loopende tot de te plaatsen hoog-
spanningsslations onder de gemeenten Ter Aar, Nieuwveen,
Zevenhoven en Nieuwkoop.
Artikel 6 der voorwaarden, waaronder deze vergunning
werd verleend, bepaalt echter dat de vergunning geacht
wordt niet gegeven te zijn, indien niet binnen drie maanden
na de dagteekening van het besluit door den Gemeenteraad
van Leiden aan de Gedeputeerne Staten is ingezonden eene
verklaring, inhoudende dat hij de vergunning onder de daarbij
gestelde voorwaarden aanvaardt.
Aangezien nu tegen aanvaarding der voorwaarden onzer
zijds geenerlei bezwaar bestaat, geven wij Uwe Vergadering
in overweging tot het inzenden der bedoelde verklaring te
besluiten.
De beschikking waarbij de bedoelde vergunning werd ver
leend is in de Leeskamer ter lezing nedergelegd.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N°. 301. Leiden, 12 September 1921.
De verordening van 15 April 1909, zooals die is gewijzigd
op 17 Januari 1918 en opgenomen in het Gemeenteblad no. 2
van dat jaar, bevat velerlei voorschriften ter vooi koming van
brand, doch ten opzichte van de inrichting van garage's voor
motorrijtuigen komen daarin geen bepalingen voor, terwijl het
toch duidelijk is, en door de ondervinding bewezen, dat deze
inrichtingen door de aanwezigheid van hoeveelheden benzine
inderdaad brandgevaarlijk zijn. Dit is voor den Commandant
der Brandweer een reden geweest om een voorstel in te dienen
tot het opnemen in die verordening van een bepaling, volgens
welke voor het gebruiken van bergplaatsen voor automobielen
het verkrijgen van vergunning van Burgemeester en Wet
houders noodzakelijk is.
Door dit College daartoe uitgenoodigd, hebben wij een
dergelijk voorschrift ontworpen, dat als artikel 27a aan de
verordening tot voorkoming van brand ware toe te voegen.
Aan de hier bedoelde vergunning zullen Burgemeester en
Wethouders dan krachtens artikel 34 de voorwaarden kunnen
verbinden welke zij wenschelijk achten.
Behalve voor automobielen behoort het ontworpen voor
schrift naar onze meening ook te gelden voor motorrijwielen,
indien althans het gebouw of terrein, dat voor berging dient,
meer dan twee motorrijwielen bevat. Tevens hebben wij
gemeend, in dezen de herstelinrichtingen met de bergplaatsen
gelijk te moeten stellen.
In verband met deze aanvulling der verordening zullen
voorts de artikelen 29 en 38 een kleine wijziging moeten
ondergaan, omdat daarin ook het nieuwe artikel moet worden
vermeld. Up overtreding van dit laatste ware een geldboete
van ten hoogste vijf en twintig gulden of hechtenis van ten
hoogste zes dagen te stellen.
Voor bestaande herstel- en bergplaatsen van motorrijtuigen
is een overgangsbepaling ontworpen.
Behalve in den boven aangegeven zin zouden wij de ver
ordening nog op een ander punt gewijzigd willen zien.
Artikel 28 verbiedt onder meer licht te branden in vertrekken,
waar meer dan 10 Liter benzine, naphta, aether, petroline,
gazoline of zwavelkoolstof aanwezig is. Ook het branden van
electrisch licht valt dus onder deze verbodsbepaling. Er is
echter onzes inziens wel reden om het hebben van electrisch
licht hier toe te staan. Ten eerste is het bestaande voorschrift,
vooral voor de gebruikers van herstel- en bergplaatsen van
motorrijtuigen, buitengewoon bezwarend en vaak misschien
moeilijk na te leven en in de tweede plaats zal, nu men ten
opzichte daarvan na aanneming van het onderhavige voorstel
moet voldoen aan de daaromtrent door Burgemeester en
Wethouders te stellen voorwaarden, het brandgevaar in die
inrichtingen tot een minimum worden beperkt. Ten aanzien
van de andere in art. 28 genoemde plaatsen ontmoet het
evenmin bedenking het gebruik van electrisch licht te gedoogen.
Verder is het bij artikel 30 verboden de bovengenoemde
stoffen over te schenken of af te leveren tusschen zonsonder
gang en zonsopgang of bij aanwezigheid van kunstlicht. Ook
hier zouden wij het electrisch licht toegelaten willen zien.
Het verbod om tusschen zonsondergang en zonsopgang over
te schenken of at te leveren ware echter te handhaven, doch
dan met een uitzondering voor de berg- en herstelplaatsen
van motorrijtuigen, omdat het gebruik van deze inrichtingen
anders al te zeer belemmerd zou worden.
De Commandant van de Brandweer heeft er geen bezwaar
tegen, dat op bovenomschreven wijze het gebruik van elec
trisch licht in de gemelde artikelen wordt toegelaten.
Ten slotte behoort het woord «automobielen" aan het eind
van art. 27 te worden vervangen door «motorrijtuigen", niet
alleen wegens de eenheid van terminologie in de verordening,
maar tevens omdat het artikel kennelijk óók bedoeld is voor
motorrijwielen.
Op grond van het bovenstaande geven wij U thans in over
weging over te gaan tot vaststelling van de navolgende ver
ordening:
VERORDENING, houdende wijziging van de verordening
van 15 April 1909 (Gemeenteblad no. 3) tot voor
koming van brand, gewijzigd bij verordening van 17
Januari 1918 (Gemeenteblad no. 2).
Artikel I.
Het woord «automobielen", voorkomende in het vierde lid
van artikel 27 van bovengenoemde verordening, wordt ver
vangen door het woord«motorrijtuigen".
Art. II.
Na artikel 27 wordt ingevoegd een nieuw artikel, luidende:
«Art. 27a.
Het is verboden tot berging of herstelling van motorrij
tuigen op meer dan twee wielen of van meer dan twee motor
rijwielen, voorzien van reservoirs bestemd voor opneming
van stoften als genoemd in het eerste lid van het vorig
artikel, "gebruik te maken van een gebouw, getimmerte of