304
MAANDAG 29 AUGUSTUS 1921.
nadruk op leggen, dat de premies voor het pensioenfonds
alleen berekend kunnen zijn op grond van de invaliditeits-
en sterftekansen van de deelnemers aan het fonds en niet op
andere dingen.
Nu is de diensttijd van deze menschen geëindigd, niet
omdat zij invalide geworden zijn of gestorven zijn, maar om
een andere reden. Zij hebben hunne pensioenpremies betaald
nu acht ik het toch onbillijk dat die bijdragen aan het
pensioenfonds ten deel vallen, die komen niet toe aan het
fonds. Dat zal iedereen moeten onderschrijven.
Het is dus alleszins billijk, dat de gemeente die bijdragen
terugbetaalt, nu deze menschen niet gepensionneerd worden.
Wanneer nu het adres om praeadvies naar Burgemeester
en Wethouders gaat, dan kunnen zij met een voorstel op dit
stuk komen; er kan ook een voorstel van uit den Raad
komen om de verordening op dit stuk te wijzigen.
Het zou gewenscht zijn om, als Burgemeester en Wethou
ders dat willen, het adres aan te houden. Misschien zullen
Burgemeester en Wethouders, als zij praeadvies uitbrengen
over dit adres, tot het inzicht komen dat wijziging der ver
ordening gewenscht is.
De heer Wilmer. Het schijnt mij toe, dat er alles voor te
zeggen is dat degenen, die wat voor deze brugwachters willen
doen, een voorstel indienen om de verordening op dit stuk
gewijzigd te krijgen. Dergelijk wijzigingsvoorstel kan zeer
eenvoudig zijn, bijvoorbeeld in dezen trant dat de algemeene
regel gehandhaafd blijft, tenzij in de gevallen dat de Raad
anders beslist.
Ik ben er dus voor het voorstel van Burgemeester en
Wethouders aan te nemen en het adres voor kennisgeving
aan te nemen. Er is geen andere weg mogelijk. Wij zouden
anders in strijd met de verordening handelen. Als er dergelijk
voorstel tot wijziging der verordening komt, dan kan nader
over het lot van die menschen beslist worden.
De Voorzitter. Men kan thans met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders medegaan en daarna beproeven
wijziging aan te brengen.
Bij mij is het volgend voorstel ingekomen:
«Ondergeteekenden stellen voor de afdoening van dit adres
aan te houden om de leden van den Raad in de gelegenheid
te stellen de verordening te wijzigen.
Dubbeldeman
van Stralen
Sijtsma
Dit voorstel kan in handen van Burgemeester en Wethouders
gesteld worden om praeadvies.
De heer de Lange. Dit is een motie van orde strekkende
om de geheele zaak aan te houden totdat er een voorstel
van uit den Raad komt om de verordening te wijzigen. Dat
moet de bedoeling wezen; anders begrijp ik het niet.
De heer van Hamel. M. d. V. Ik kan mij vereenigen met
het voorstel van den heer Dubbeldeman c.s., wanneer het slot
ervan vervalt; anders loopt men vooruit op de eindbeslissing.
Ik weet nog niet wat ik te zijner tijd zal doen, maar als
wij het voorstel aannemen met dat slot er bij, dan loopen wij
vooruit op de beslissing, die de Raad later te nemen heeft.
Daarom zeg ikaanhoudendan is het aan de heeren over
gelaten om met meerdere of mindere diligentie met een voorstel
te komen.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Wij hebben bezwaar het
slot van ons voorstel te doen vervallen.
De Voorzitter. Er is geen bezwaar tegen om in dien zin
te besluiten. Ik stel namens Burgemeester en Wethouders
dus voor dat wij dit punt aanhouden.
Zonder hoofdelijke stemming wordt besloten om de behan
deling van dit verzoek voorloopig aan te houden; het voorstel
van de heeren Dubbeldeman, van Stralen en Sijtsma wordt
geacht daardoor te zijn vervallen.
(De heer Splinter was inmiddels ter vergadering gekomen.)
8°. Verzoek van de Commissie van Actie tot Regularisatie in
het Schildersbedrijf, om schilderswerken aan gemeentegebouwen,
die daarvoor in aanmerking komen, niet in den zomer te
doen uitvoeren, doch in den nazomer of den winter.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
ter afdoening.
De Voorzitter. Ik kan er bij mededeelen, dat Burgemeester
en Wethouders voornemens zijn zooveel mogelijk aan het
verlangen van de organisatie in het schildersbedrijf te vol
doen, zooals trouwens verleden jaar, toen een soortgelijk
verzoek was ingekomen, reeds is toegezegd. Men begrijpt, dat
die regel niet altijd kan toegepast worden; er komen gevallen
voor, dat in den loop van den zomer een bepaald schilders-
werk moet worden uitgevoerd, maar waar het mogelijk is,
zijn Burgemeester en Wethouders genegen in toepassing te
brengen hetgeen hier gevraagd wordt.
9°. Verzoek van de Gemeentewerkliedenvereeniging »Recht
en Plicht", afdeeling van den Algemeenen Bond van Gemeente-
personeel in Nederland, om het Gemeentepersoneel op 3 October
den geheelen dag vrij af te geven.
Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders
ter afdoening.
10°. Verzoek van W. J. Brugman, ontslagen gasfitter der
Stedelijke Lichtfabrieken, om terugbetaling van door hem
gestorte pensioensbijdragen.
De beslissing omtrent de wijze van behandeling van dit
verzoek wordt aangehouden tot de volgende vergadering, om
dat het te laat is ingekomen.
11°. Verzoek van de vereeniging »Schoolkindervoeding" om
toekenning van een subsidie voor 1922.
Zal worden behandeld bij de begrooting voor 1922.
De Voorzitter deelt alsnog mede:
1°. dat aan J. G. F. Kiiens, eervol ontslagen Hoofdboek
houder bij de Stedelijke Lichtfabrieken, met ingang van 1
Augustus 1921, een suppletie-pensioen is toegekend van
ƒ280.'sjaars, zoolang het hem bij Koninklijk Besluit ver
leend pensioen op ƒ2252.blijft bepaald;
2°. dat aan J. van Rijn, J. Onderwater en A. van Eigen,
eervol ontslagen gasstokers aan de Lichtfabrieken, met ingang
van 1 November 1921, een pensioen is toegekend van respec
tievelijk: ƒ759.—, 807.— en ƒ599.'sjaars;
3°. dat aan C. P. Reynders, weduwe van L. Webbers, in
leven gepensionneerd metselaar aan de Lichtfabrieken, met
ingang van 27 October 1921, een weduwe-pensioen is toege
kend van ƒ215.'sjaars.
De Voorzitter. Wij komen thans aan de gedrukte agenda.
Ik kan mededeelen, dat punt 3, de benoeming van een onder
wijzer in het teekenen aan de Jongensschool 2e klasse, van
de agenda moet worden afgevoerd.
Daartoe wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming
besloten.
Aan de orde is alsnu:
I. Benoeming van een Stads-Vroedmeester, voor het tijdvak
1 Juli 1921—1 Juli 1924.
(Zie lng. St. No. 275.)
De Voorzitter. Mag ik de heeren Mulder, Stijnman,
Splinter en Dubbeldeman uitnoodigen het stembureau uit
te maken?
Met 24 stemmen wordt de heer Prof. Dr. P. C. T. van der
Hoeven wederom voor het tijdvak 1 Juli 19211 Juli 1924
bestendigd in de betrekking van Stads-Vroedmeester; 1 biljet
was van onwaarde.
(De heer Knuttel had de vergadering inmiddels tijdelijk
verlaten).
II. Benoeming van een tijdelijk leeraar in het teekenen
aan de afd. A der Kweekschool voor onderwijzers en onder
wijzeressen, voor het tijdvak 15 Maart t/m 20 Juni 1920.
(Zie lng. St. No. 271).
Wordt benoemd met algemeene (25) stemmen de heer H.
van Batenburg.
De Voorzitter. Ik dank de leden van het stembureau voor
den verleenden bijstand.
IV. Balansen en Verlies- en Winstrekeningen, dienst 1920,
der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit.
(Zie lng. St. No. 285).
De beraadslaging wordt geopend.
De Voorzitter. Door de Commissie van Financiën zijn naar
aanleiding van dit punt eenige opmerkingen gemaakt. Wenscht
een van de leden der Commissie het woord om die opmerkingen
nader toe te lichten?
De heer Sanders. M. d. V. Ik heb aan hetgeen de Com
missie van Financiën reeds schriftelijk te berde heeft gebracht
niet veel toe te voegen.
In de eerste plaats heeft de Commissie als bezwaar aange
voerd, dat boven en behalve de krachtens de verordening op