308 MAANDAG 29 AUGUSTUS 1921. Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze stukken besloten. VII. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1920, van het Openbaar Slachthuis. (Zie Ing. St. No. 280.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goed keuring van dezen suppletoiren staat van begrooting besloten. VIII. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1920, van het Openbaar Slachthuis. (Zie Ing. St. No. 280.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze stukken besloten. IX. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1920, van het Levensmiddelenbedrijf, (Zie Ing. St. No. 280.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Sijtsma. M. d. V. Uit het rapport van het Ver ificatie- bureau van de Vereeniging van Nederlandsche Gemeenten heb ik gezien, dat deze zaak administratief volkomen in orde is, maar ik ben geschrokken van het groote nadeelig saldo van dit bedrijf, ten bedrage van ruim ƒ37000. Het heeft mij eenigszins verbaasd, dat in 1920 nog/ 14000.— uitgekeerd is aan salarissen. Gaarne zou ik dienaangaande van de zijde van Burgemeester en Wethouders eenige meerdere inlichtingen ontvangen. Verder heb ik niets aangetroffen over die rijstgeschiedenis, welke later nog aan de orde zal komen. Dateert die rijstaankoop niet van 1920? Ik heb daarvan niets gelezen; wel van Regeeringsmeel. De Voorzitter. Ik kan den heer Sijtsma meedeelen, dat wij die rijstkwestie hier binnen zeer korten tijd aan de orde zullen krijgen. Dan krijgt men de geheele afrekening en dan zal de noodige verklaring van een en ander gegeven worden. De heer Sijtsma. Daarmede ben ik tevreden. Ik heb er alleen de aandacht op gevestigd, omdat ik in deze stukken niets over die rijstgeschiedenis heb aangetroffen. Ik zou dus gaarne ingelicht worden, hoe het komt dat er over 1920 nog zoo'n groot nadeelig saldo geweest is en dat over dat jaar nog 14000.aan salarissen besteed is. De Voorzitter. Ik kan den heer Sijtsma antwoorden, dat het een en het ander geregeld is zooals het destijds bepaald geworden is. Ik heb al die getallen natuurlijk niet precies in mijn hoofd, maar ik kan verklaren, dat ik alles heb nagezien en dat alles klopt als een bus. De heer Sijtsma. Mijn bedoeling is niet om te kennen te geven dat er iets niet in den haak zou zijn; ik neem gaarne aan, dat alles in orde is; maar wij vragen niet alleen inlich tingen als wij denken dat er fraude gepleegd is, maar men wil wel eens weten hoe, waaraan het geld is besteed, vooral als het zulke groote bedragen betreft. Ik dacht, dat er in 1920 zeer weinig te doen is geweest op het gebied van het levensmiddelenbedrijf en nu hebben wij toch nog een stel ambtenaren moeten salarieeren tot een bedrag van ruim f 14000.Dat is iets wat mij verwonder lijk voorkomt. Die salariskosten hebben toch ook medege werkt tot het ontstaan van het groote nadeelig saldo. Ik zou dus nog gaarne op dit stuk eenige inlichting ontvangen. De Voorzitter. Ik heb die gegevens op het oogenblik niet te mijner beschikking. Ze zijn er wel: ik heb ze gezien, maar ik heb niet gedacht dat dit punt thans nog ter sprake zou komen. Het bedrijf is gedurende het geheele jaar 1920 in gang geweest en toen zijn de salarissen uitbetaald. De heer van der Pot. M. d. V. Ook ik kan niet in détails op de vragen van den heer Sijtsma antwoorden, maar het saldo, dat de heer Sijtsma noemt, is mijns inziens eer buiten gewoon weinig, namelijk in verhouding tot hetgeen dit bedrijf in vorige jaren aan de gemeente heeft gekost. Ik meen, dat in het begin van 1920 nog artikelen zijn gedistribueerd, in de kosten waarvan de gemeente voor een tiende moest mede betalen. Wat den post der salarissen aangaat, het jaar 1920 zijn wij nog ingegaan met een vrijwel volledig stel ambtenaren, dat bij het bedrijf werkzaam was, maar in den loop van dat jaar is het aantal ambtenaren geleidelijk verminderd, doch daarbij heeft de gemeente dezelfde gedragslijn gevolgd als het Rijk heeft gevolgd bij zijn ambtenaren. Dezen werden nog eenigen tijd doorbetaald, ook nadat zij niet meer noodig waren; zij zijn op zeer royale wijze behandeld, want zij zijn op die manier in de gelegenheid gesteld zich een nieuwen werkkring te verschaffen. Dat men dientengevolge tot een eindcijfer der salarissen is gekomen als hier is genoemd, kan mij niet verwonderen; in verband met het aantal personen, dat aan het bedrijf werkzaam is geweest, vind ik het niet hoog. De heer de Lange. M. d. V. Uit de rekening, welke over gelegd is, kunnen wij allerlei dingen zien, die blijkbaar den heer Sijtsma, en zeker ons allen, interesseeren, maar één ding kunnen wij er niet uit zien Burgemeester en Wethouders zullen ons daaromtrent ongetwijfeld gaarne de noodige in lichtingen geven namelijk de hoeveelheid van de levens middelen, welke in 1920 zijn gedistribueerd. Burgemeester en Wethouders hebben tot dusverre de goede gewoonte gehad om elk jaar in de bijlagen van het gemeenteverslag een staat op te nemen, aangevende de hoeveelheid levensmiddelen, welke in dat jaar waren gedistribueerd. Als dit nu weer geschiedt, zal de heer Sijtsma en wij allen wel bevredigd zijn. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze stukken besloten. X. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1920, van het Grondbedrijf. (Zie Ing. St. No. 280.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze stukken besloten. XI. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1920, van de Gemeentelijke Bank van Leening. (Zie Ing. St. No. 280). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van dezen suppletoiren staat van begrooting besloten. XII. Balans en Verlies- en Winstrekening, dienst 1920, van de Gemeentelijke Bank van Leening. (Zie Ing. St. No. 280.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze stukken besloten. (De heer Wilmer had tijdens de behandeling van dit punt de vergadering tijdelijk verlaten). XIII. Rekening, dienst 1920, van den Armenraad. (Zie Ing. St. No. 280.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze rekening besloten. (De heer Bots had gedurende de behandeling van dit punt de vergadering tijdelijk verlaten). XIV. Rekening, dienst 1920, van het Leidsch Muziekcorps. (Zie Ing. St. No. 280.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze rekening besloten. (De heeren van Hamel, Sijtsma en Sanders hadden tijdens de behandeling van dit punt de vergadering tijdelijk verlaten). XV. Suppletoire staat van begrooting, dienst 1920, van de Stedelijke Werkinrichting. (Zie Ing. St. No. 280). Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van dezen suppletoiren staat van begrooting besloten. XVI. Staat van af- en overschrijving op de begrooting, dienst 1920, van de Stedelijke Wer kinrichting. (Zie Ing. St. No. 280.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van dezen staat van af-en overschrijving besloten. XVII. Rekening, dienst 1920, van de Stedelijke Werkinrichting. (Zie Ing. St. No. 280.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming tot goedkeuring van deze rekening besloten. (De heeren Bots, Sijtsma, Bisschop en van Stralen hadden gedurende de behandeling van dit punt de vergadering tijdelijk verlaten.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 10