MAANDAG 8 AUGUSTUS 1921. 287 der wet de hand te houden, en dus ook te doen wat in artikel 13 der wet is voorgeschreven. Dan is vanzelf buitengesloten, dat wij hier discussies krijgen als wij heden gehad hebben. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. 15°. Verzoek van de Besturen der Afdeelingeri Leiden van den Nederlandschen Roomsch Katholieken Tabaksbewerkers- bond, den Christelijken Bond van sigarenmakers en tabaks bewerkers in Nederland en den Nederlandschen Sigaren makers- en Tabaksbewerkersbond, om de steun verleening aan de uitgetrokken werkloozen voort te zetten, indien de tijd, door den Minister van Binnenlandsche Zaken in zijne circulaire van 18 Juni No. 601 S. Afd. A. bepaald, voor de werkloozen zal zijn verstreken en zij nog geen werk hebben en adhaesie- betuiging aan dat verzoek van den Leidschen Christelijken Besturenbond. De heer Bots. M. d. V. Ik wil ten aanzien van deze kwestie gaarne eenige toelichting geven en wel om mede te deelen hoe het op dit oogenblik met de zaak staat. Nadat den 18den Juni de circulaire van den Minister was uitgevaardigd, be reikte het gemeentebestuur een uitnoodiging, door het ge meentebestuur van Utrecht gericht tot de besturen van ver schillende plaatsen, welke belang hebben bij de tabaksindustrie, om een vergadering te Utrecht bij te wonen. Wij hebben daaraan gevolg gegeven en de heer Draayer en ik zijn er geweest. Vertegenwoordigd waren daar de gemeenten den Haag, Rotterdam, Amsterdam, Utrecht en verschillende andere plaatsen, waar een belangrijke tabaksindustrie gevestigd is, zooals Kampen, Culemborg, Eindhoven en 's Hertogenbosch enz. De bedoeling was met elkaar over deze zaak van gedachten te wisselen en men is daar eenparig tot het oordeel gekomen, dat de datum, door den Minister gesteld, namelijk einde Juli, te kort was en de steunverleening tot einde Augustus moest voortduren. Er werd besloten, dat de verschillende gemeente besturen zich tot den Minister zouden wenden teneinde te verkrijgen, dat de liquidatie van de steunregeling voor de uitgetrokken werkloozen werd uitgesteld tot einde Augustus; dat is geschied, maar er is nog geen antwoord van den Minister ontvangen. Intusschen hebben Burgemeester en Wethouders van Leiden gemeend de steunregeling te moeten voortzetten en, als het verkeerd loopt, is feitelijk deze week reeds geheel voor rekening van de gemeente. Het zou dus kunnen gebeuren, dat, als do Minister op het gedane verzoek niet inging, over de maand Augustus de tweede helft van het benoodigde bedrag, de 50 voor rekening van de ge meente kwam. Burgemeester en Wethouders hebben in zake daarvan bij de ingekomen stukken geen voorstel kunnen maken, omdat de mogelijkheid niet was uitgesloten, dat alsnog een gunstig bericht van den Minister inkwam vóór de Raads vergadering, en het dan overbodig was geweest, maar nu zouden Burgemeester en Wethouders aan den Raad willen verzoeken goed te vinden, dat, voor het. geval de Minister de verschuiving van den datum niet toestaat, gedurende deze maand Augustus de steunregeling toch wordt voortgezet en dan geheel voor rekening van de gemeente. Die tweede helft van de kosten, welke de gemeente dan zal hebben te betalen, zal ongeveer 700.— bedragen. Burgemeester en Wethouders stellen verder voor, dit adres voor kennisgeving aan te nemen. De heer van Stralen. M. d. V. Ik dank den Wethouder wel voor de toezegging om gedurende de maand Augustus alsnog de uitkeering te geven, ook al zou zij geheel door de gemeente moeten worden gedragen, maar ik acht het niet goed daarmede te volstaan, want, als dit voorstel van Burge meester en Wethouders wordt aangenomen en het ingekomen adres voor kennisgeving wordt aangenomen, is het niet on mogelijk, dat het gemeentebestuur de steunverleening gaat beëindigen, vooral als het Rijk het doet. De Minister is soms grappig en schijnt te meenen, dat, als men maar lang genoeg werkloos is en honger lijdt, men daaraan wendt en geen onder steuning meer behoeft, maar die grappigheid gaat niet op. Gelukkig heeft de Minister een achterdeur opengelaten, want hij heeft in die circulaire bepaald, dat, als in een gemeente voor werkloozen nog ondersteuning noodig is, verwacht wordt een verzoek om bijdrage van Rijkswege in de kosten van de ondersteuning dier werkloozen. De Minister gaat uit van de gedachte, dat het na den door hem gestelden datum noodig kan zijn die werkloozen alsnog te steunen. Ik zou daarom gaarne zien, dat dit adres niet voor kennis geving werd aangenomen, maar in handen van Burgemeester en Wethouders werd gesteld om praeadvies, opdat wij daar omtrent nog nader bericht konden krijgen van het college. Dat kan gemakkelijk, omdat de steun gedurende de maand Augustus is verzekerd en wij hopen vóór 1 September nog een Raadsvergadering te hebben; anders zou het kunnen wezen, dat een onderbreking van den steun plaats had, wat voor de betrokken personen en hun gezinnen noodlottige ge volgen zou kunnen hebben. Ik hoop dus, dat dit adres om praeadvies in handen van Burgemeester en Wethouders zal worden gesteld en wij in de volgende vergadering een ant woord zullen krijgen. De heer F. Elkerbout. M. d. V. In aansluiting aan hetgeen de heer van Stralen zegt zou ik willen voorstellen om voor- loopig den termijn niet te doen loopen tot einde Augustus, aangezien er naar ik vermoed vóór September wel geen Raads vergadering zal zijn, maar tot einde September. Dan is er nog gelegenheid de zaak te bezien. De heer van Stralen. Hoe radicaler hoe beter! De heer Bots. M. d. V. Wat de sigarenindustrie betreft was de werkloosheid sterk verminderd, zoodat in die ver gadering werd uitgesproken dat men vermoedde, dat er na Augustus niet meer bepaald een crisiswerkloosheid zou zijn. Dan wordt ook door de steunregeling de huisindustrie in de hand gewerkt en men meende, dal, als die steunuitkeering kon geliquideerd worden, zulks bepaald de industrie zou ten goede komen. Voorloopig vragen Burgemeester en Wethouders dus de regeling te doen duren tot einde Augustus; dan kunnen wij verder zien. In dien tusschentijd is er weder een Raadsver gadering en dan kunnen wij het alsnog nader overwegen. De Voorzitter. Burgemeester en Wethouders handhaven hun voorstel. Wat er in de toekomst moet gebeuren, moeten wij nader zien. De zaak staat zoo, dat wij, alle omstandigheden van meer werkgelegenheid in aanmerking genomen, voorstellen dit adres voor kennisgeving aan te nemen en met de steun regeling door te gaan tot einde Augustus. De heer F. Elkerbout. M. d. V. Zal er vóór September nog een Raadsvergadering plaats hebben De Voorzitter. Ik denk, dat er op 29 Augustus weder een Raadsvergadering zal plaats hebben. De heer van Stralen. Wij hooren er dan niets meer van. Ik zou het dus beter achten dat wij over dit adres praeadvies van Burgemeester en Wethouders krijgen. Ik stel voor dit verzoek ter fine van praeadvies aan Burge meester en Wethouders te zenden. De Voorzitter. De heer van Stralen kan zijn doel bereiken door tegen het voorstel van Burgemeester en Wethouders te stemmen. De beraadslaging wordt gesloten. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders om het verzoek en de adhaesiebetuiging voor kennisgeving aan te nemen, wordt in stemming gebracht en met 11 tegen 9 stemmen verworpen. Tegen stemmen: de heeren Kuivenhoven, Wilbrink, Heems kerk, mevr. DubbeldemanTrago, de heeren Groeneveld, Bisschop, Dubbeldeman, Schoneveld, F. Elkerbout, Sijtsma, en van Stralen. Vóór stemmende heeren de Lange, Eerdmans, Bots, van Hamel, Mulder, van der Pot, Sanders, Uostdam en de Voorzitter. De Voorzitter. Ingevolge deze beslissing zal het verzoek en de adhaesiebetuiging in handen van Burgemeester en Wethouders gesteld worden om praeadvies. De heer Eerdmans. M. d. V. Het voorstel van Burgemeester en Wethouders is afgestemd en feitelijk zou daaruit kunnen voortvloeien, dat in Augustus de uitkeering niet werd gedaan, als het Rijk niet betaalde. De heeren zullen dat niet bedoeld hebben, maar het ligt er feitelijk in. Ik merk dit even op, omdat het mij leed zou doen, indien de betrokken personen het slachtoffer werden van een uitlegging, welke feitelijk voor de hand ligt. Ik zou gaarne de toezegging ontvangen, dat, ondanks het afstemmen van het voorstel, toch zal worden gehandeld, alsof het is aangenomen. 16°. Verzoek van J. Raaphorst e. a., allen bewoners van de Pasteurstraat, om het in die straat gelegen gedeelte van de Centrale Keuken af te breken en de straat weder in normalen toestand te brengen. Wordt gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 7