MAANDAG 8 AUGUSTUS 1921. 295 De heer de Lange. M. d. V. Ik kan mij niet vereenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Uit dit voorstel zou volgen, dat voor den verbouw van dit oude huis 13.500.werd uitgegeven, waardoor beschikbaar kwamen een gebrekkig winkelhuis met woning en een bovenwoning, die tezamen hoogstens een huurwaarde van 800.zouden hebben, terwijl bovendien dan nog het risico bleef bestaan, dat tijdens die belangrijke verbouwing zich allerlei even tualiteiten konden voordoen, waardoor wij aan die 13.500. niet genoeg hadden. Ik ben zoo vrij terug te komen op het eerste voorstel van Burgemeester en Wethouders, om de ge- meentefinanciën ook eenigermate te sauveeren bij de behan deling van deze verbouwing en ik heb daarom de eer voor te stellen in het voorstel van Burgemeester en Wethouders de volgende wijzigingen aan te brengen: in plaats van 13.500.—wordt gelezen: 7500.—en in plaats van »voor het inrichten van de le en 2e verdieping van het perceel Nieuwe Rijn no. 22 tot bovenwoning en van den beganen grond tot winkelwoning" wordt gelezen: »voor het inrichten van het perceel Nieuwe Rijn no. 22 tot winkel en woonhuis." Dit voorstel beoogt om terug te koeren tot het eerste voorstel van Burgemeester en Wethouders, dat was ingediend overeenkomstig het advies van de Commissie van Fabricage, waardoor wij tegen de minst mogelijke uitgaven zullen krijgen een woning, die een zoo hoog mogelijk rendement geeft. Ik behoef er niet aan te herinneren, dat dit pand ont zaglijk veel gekost heeft; het is naar ik meen gekocht voor 22.000.en als wij het gaan verbouwen, zal het ƒ30.000. kosten. Leggen wij er nog 6000.meer aan ten koste, dan zal het niet meer aan huur opbrengen, alleen zullen wij het voordeel krijgen, dat er twee gezinnen in plaats van een in gehuisvest zullen kunnen worden. Ik ontken niet de be langrijkheid van dat feit, maar de reden dat ik er tegen ben is, dat het naar mijn oordeel te duur betaald wordt. Ik heb dus de eer daarom dit voorstel in te dienen zooals ik het heb toegelicht. De Voorzitter. Bij mij is ingekomen een amendement van den heer de Lange om in het voorstel sub b van Burge meester en Wethouders voor 13.500.—te lezen ƒ7500.—" en voor »van de le en 2e verdieping van het perceel Nieuwe Rijn No. 22 tot bovenwoning en van den beganen grond tot winkelwoning" te lezen »van het perceel Nieuwe Rijn No. 22 tot winkel en woonhuis". Het amendement van den heer de Lange wordt voldoende ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraad slaging uit. De heer Bots. M. d. V. Ik kan mij geheel aansluiten bij hetgeen de heer de Lange heeft gezegd. Ik vorm in deze de minderheid van het college, die ook getrouw gebleven is aan het voorstel, primitief ingediend door den Directeur van Gemeentewerken en destijds ook door Burgemeester en Wethouders werd overgenomen. Bij mij weegt ook zeer zwaar alles wat betreft de volks huisvesting. Doch als Nieuwe Rijn 22 nu tot één groot perceel gebouwd of verbouwd wordt dan is het uit den aard der zaak mogelijk en ook vrij zeker, dat zoo'n pand toch door evenveel personen zal bewoond worden als wanneer het gesplitst wordt. Indien er nu van gemaakt wordt een kleine benedenwoning met een winkel en daarboven een bovenhuis, dan zullen er 2 gezinnen in komen te wonen; maar als het huis in zijn geheel verhuurd wordt, met beneden een koffiehuis of winkel, terwijl verder de huurder beschikt over één of twee vertrekken beneden, dan kan het overige van het pand gedeeltelijk verhuurd worden aan studenten enz. Het aantal bewoners van het pand is dan allicht even groot als wanneer het pand gesplitst wordt in twee woningen, wat voor de gemeente zeer duur uitkomt. De heer de Lange heeft reeds voorgerekend dat men, als men een pand bezit, men het in stand moet houden en dat men over eenige jaren grooten spijt ervan zou hebben als men het ging verbouwen tot 2 of 3 woningen. Als men niet tot verdeeling overgaat, dan behoudt de gemeente daar een groote ruimte, die later eventueel voor verschillende doel einden veel beter te gebruiken is. In den regel hebben wij in de gemeente gebrek aan betrekkelijk groote lokalen, bijv. tijdelijke schoollokalen, wij hebben lokalen noodig gehad voor de distributie, enz. Als men veel verbouwen gaat, dan is die gelegenheid voor goed weg. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik zal stemmen voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders. Ik had wel gehoopt, dat er meer dan 2 woonhuizen van gemaakt hadden kunnen worden, maar het blijkt dat het niet gaat. In elk geval is er toch 100% winst aan woningruimte, want in plaats van 1 gelegenheid zullen er twee gelegenheden om te wonen komen en dat zegt in dezen tijd nog al veel. Nu zou er voor mij op dit oogenblik geen aanleiding ge weest zijn het woord te vragen, als de heer de Lange weer niet iets gezegd had. De heer de Lange weet nooit beter te doen dan bij elk voorstel dat hier aan de orde komt zich van den meest reactionairen kant te doen kennen. Ik kan het niet helpen; ik had liever dat het niet zoo was; maar uit hetgeen hij hier afdraait blijkt dat. En dan gevoel ik wel eens een enkelen keer roeping dat te vertellen. De heer de Lange gebruikt bovendien misleidende argu menten niet met opzet, maar het is toch zoo. De Directeur van Gemeentewerken zegt: het kan best ge beuren dat, als wij daar gaan maken dat afzonderlijk winkel huis met woonhuis en een afzonderlijke bovenwoning, de onkosten aanmerkelijk zullen stijgen; maar ik veronderstel dat dit ook geschieden zal als men dit pand gaat inrichten tot een huis met een winkel, zooals de heer de Lange dat wilde, want als men gaat breken in een ouden boel, vervalt men van het een in het ander. De heer Bots. Dan blijft het ten naaste bij aan het bedrag. De heer Dubbeldeman. De geschiedenis zal het wel anders leeren, want ik begrijp niet, dat, als het huis zoo soliede is, men zich aan Gemeentewerken zoo vei bazend kan verrekenen. Ik neem aan, dat zij daar niet van de snuggersten zijn, maar dat zij zoo stom zouden zijn, geloof ik niet. Ik denk, dat gij dat alleen zegt om den Raad bang te maken en het voor te stellen alsof later zal blijken, dat die aparte bovenwoning te duur wordt. Ik geloof dat niet, als men maar met een beetje beleid handelt. De heer Knuttel. M. d. V. Ik zal tot mijn leedwezen wel voor het voorstel van Burgemeester en Wethouders moeten stemmen. Ik zeg »tot mijn leedwezen", want het is in zekeren zin een dwaasheid om 6000 meer uit te geven om één woning meer te krijgen, terwijl men voor een weinig meer dan 6000 een woning kan bouwen, welke aan hoogere eischen voldoet. Ik weet dat zeer goed, maar het ongelukkige is, dat wij die nieuwe woning toch niet krijgen, en daarom moeten wij zeggenelke woning is winst, ook al moet er meer geld uitgegeven worden dan naar rato van hetgeen bereikt wordt. De heer Wilbrink. M. d. V. Ik kan mij niet vereenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders om tot deze verbouwing over te gaan, omdat men door, op zijn laagst geraamd, 6000.kosten te maken één woning meer tot zjjn beschikking zou krijgen. Was een woning voor 6000.beschikbaar, dan zou het te doen zijn, omdat men dat bedrag voor een nieuwe woning ook moet betalen, maar waar dit pand door de verbouwing in rendement niet zal stijgen, ben ik tegen dit voorstel van Burgemeester en Wet houders. Nu zegt de heer Knuttel, dat wij toch geen nieuwe woning buiten de stad krijgen, maar het komt mij rationeel voor om dat wel te doen. Men vindt dat blijkbaar onzin, maar ik vind het onzin om een woning te gaan verbouwen voor een veel te hoog bedrag, alleen omdat die woning in de stad staat. Ik vind het geen onzin om, als men een bedrag van 6000.of 7000.— wil besteden, daarvoor een woning buiten de stad te bouwen. De heer F. Elkerbout. M. d. V. Het is noodig, dat wij de heeren, die altijd zoo opscheppen over krotten, er eventjes op wijzen, dat zij op dit oogenblik bezig zijn krotten daar te stellen. De heer Dubbeldeman. Omdat ik niets anders kan krijgen. De heer F. Elkerbout. Dan zou ik er toch tegen wezen. Gij maakt een snoepwinkel met drie krotten van woningen, meer niet! En als die heeren dan op andere tijden beweren, dat de huizen, die gebouwd worden door de woningbouw- vereenigingen, krotten zijn, dan geloof ik te mogen zeggen, dat zij op dit oogenblik in dubbele mate bezig zijn van een goede woning krotten te maken. Verder wil ik de opmerking maken dat men werkelijk niet behoeft te zeggen: ik zal maar voor het voorstel van Burge meester en Wethouders stemmen, want wij krijgen toch geen nieuwe woningen. Waar nTuinstadwijk" 209 woningen bouwt en andere bouwvereenigingen ook bezig zijn, daar krijgen wij woningen genoeg om de menschen er in onder te brengen. De Voorzitter. Ik wensch even te doen opmerken, dat de meerderheid van Burgemeester en Wethouders van oordeel was, dat, als er twee woningen werden gemaakt, dit voor de gemeente voordeeliger zou uitkomen dan wanneer er één woning werd gemaakt, in aanmerking genomen ook de veel hoogere huren, welke dan zouden kunnen worden bedongen, want als er gezegd wordt, dat die twee woningen slechts

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 15