168 Transport 1914 een bedrag van 50000. begrepen voor den aanleg van een volkspark. Aangezien even wel de kosten van aanleg van het Volkspark bestreden worden uiteen Rijksvoorschot, moet het bedrag van 50000.bij de eerstkomende leening in minde ring worden gebracht Tenslotte is nog ontvangen: 1°. wegens verkoop van bouw grond aan de Woningbouw ver- eeniging «Tuinstadwijk" voor bouwplan 1 (Raadsbesluit van 2 Augustus 1920) 2°. wegens den verkoop van bouwgrond aan de Woningbouw- vereeniging «Eensgezindheid" voor bouwplan III (Raadsbesluit van 18 October 1920) 244750.75» 1855525.64 50000, 64311.75 9105.— 368167.505 Zoodat thans door leening zou zijn te voorzien in een bedrag van Aan den Gemeenteraad. 1487358.13» Burg. en Weth. van Leiden. N®. 263. Leiden, 15 Augustus 1921. Bij het sluiten van het dienstjaar 1920 op 30 Juni j.l. zijn op de onderstaande begrootingsposten de daarbij vermelde bedragen onbetaald gebleven, hetzij doordien over de vorderingen nog niet werd of kon worden beschikt, hetzij omdat de werken, waarop die posten betrekking hebben nog niet waren afgeloopen. Opdat met de geregelde afdoening der verschuldigde betalingen kan worden voortgegaan, moeten deze, ingevolge de admini stratieve voorschriften, worden overgebracht, ten laste van den dienst 1921. De bedoelde begrootingsposten zijn: A. wat betreft de gewone uitgaven 1°.x) Volgn. 78. Kosten van het onderhouden en schoonhouden van het gebouw of vertrek bestemd voor de vergadering van den Raad en van Burgemeester en Wethouders en voor de Secretarie der Gemeente282.72 ("Van de voor de inrichting van de trouwzaal tot werkkamer van het personeel van den Inspecteur der belasting en daarmede in verband staande werkzaamheden beschikbaar gestelde som van ƒ2000.is op den dienst 1920 een bedrag van ƒ282.72 onverwerkt gebleven). 2°. Volgn. 104. Vergoeding aan het Rijk van 2lli°/o van het onzuiver bedrag der grond- en personeele belasting ten behoeve der gemeente geheven, voor zoover de opcenten betreft 4237. (Bij het afsluiten van het dienstjaar 1920 was hetgeen de gemeente te dezer zake verschuldigd is nog niet bekend). 3°. Volgn. 121. Annuïteiten aan het Rijk verschuldigd, ter zake van voorschotten in het belang van de verbetering der volkshuisvesting115766.85 (Door het Rijk werd nog niet beschikt over de le annuïteiten van de aan de woningbouw verenigingen »De Eendracht, »Ons Belang" en aan de Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen" toegekende voorschotten. Ook werd nog niet beschikt over de le annuïteit van het aan de gemeente toege kende voorschot voor den aanleg van een volks park. Overbrenging op den dienst 1921 van het ge zamenlijk bedrag dier annuïteiten ad 115766.85 wordt derhalve voorgesteld). 4°. Volgn. 122. Bijdragen aan woningbouw- vereenigingen in de betaling der door deze ver schuldigde annuïteiten wegens aflossing van verstrekte voorschotten ingevolge de bepalingen der Woningwet55571.52 (Aangezien door het Rijk nog niet werd be schikt over de le annuïteiten van de aan de Transporteeren f 175858.09 Transport f 175858.09 woningbouwvereenigingen »De Eendracht", «Cis Belang" en de «Vereeniging tot Bevordering van den Bouw van Werkmanswoningen" verstrekte voorschotten behoefden ook de bijdragen der gemeente aan genoemde vereenigingen in de betaling dier annuïteiten, te zamen 55571.52 bedragende, nog niet te worden uitgekeerd). 5°. Volgn. 123. Rentegarantie verleend aan de Vereeniging tot bevordering van den bouw van werkmanswoningen5432.15 (Het door de gemeente verschuldigde volgens de rekening over 1920). 6°. Volgn. 128. Subsidie ter ondersteuning van plaatselijke drankbestrijdersvereenigingen 600. (Aangezien de jaarverslagen van eenige ver eenigingen bij het afsluiten van het dienstjaar 1920 nog niet waren ingekomen, kon nog niet tot uitkeering van de subsidie worden overge gaan). 7°. Volgn. 131. Onderhoud van huizen, torens poorten en dergelijke gebouwen voor den open baren dienst bestemdniet in andere hoofdstukken begrepen1330.— (Het bij raadsbesluit van 18 October 1920 beschikbaar gestelde bedrag van ƒ1330.voor het aanbrengen van eene z.g. noodverlichting met electrisch licht in het oude gebouw der Lakenhal werd nog niet besteed). 8°. Volgn. 215. Onderhoud en administratie van bezittingen niet voor den publieken dienst gebruikt, of van werken en inrichtingen geheel of voor een groot gedeelte buiten de gemeente gelegen1650. (Een bedrag van ƒ1650.— is op dit volg nummer onbetaald gebleven en dient derhalve op het dienstjaar 1921 te worden overgebracht). 9°. Volgn. 218. Renten van geldleeningen 2658.— (Nog niet ter betaling aangeboden coupons over 1920 in de geldleeningen dezer gemeente). 10°. Volgn. 236c. Kosten voortvloeiende uit de Huurcommissiewet289.31 (Een bedrag van ƒ289.31 is op dit artikel onbetaald gebleven.) 11°. Volgn. 240a. Bijdrage aan de Hollaadsche IJzeren Spoorweg-Maatschappij in de kosten van het maken van een trapbrug aan den Rijnsburg erweg7906.50 (Over de bij raadsbesluit van 26 Juli 1920 toegezegde bijdrage te dezer zake is nog niet beschikt.) 12°. Volgn. 241. Onvoorziene Uitgaven. 10098.83 (Het. op den dienst 1920 overgebrachte bedrag van ƒ3345.71 voor de uitbreiding van den keuringsdienst is niet besteed en dient derhalve op den dienst 1921 te worden overgebracht. Verder zijn vijf op den dienst 1920 overge brachte obligation van ƒ1000.—, evenals ver schillende coupons ter gezamenlijke waarde van ƒ1297.50 ook in het afgeloopen jaar niet ter inwisseling aangeboden. Vervolgens is van het op den dienst 1920 overgebrachte bedrag van ƒ712.50 voor de aanschaffing van ver schillende leermiddelen (landkaarten enz.) ten behoeve van de Openbare Lagere School aan de van der Werfstraat, ter vervanging van de verdwenen en beschadigde leermiddelen, tijdens het verblijf der militairen in dat schoolgebouw, slechts 256.88 besteed, zoodat het restant of 455.62 op den dienst 1921 moet worden overgebracht. Overbrenging van bovengenoemde bed ragen 3345.71 5000. - -f 1297.50 -f ƒ455.62 tezamen ƒ10098.83) op den dienst 1921 is derhalve noodig.) 13°. Vervolgens moet nog worden gerekend op het aan de gemeente Zoeterwoude, ingevolge de 2e alinea van artikel 7, 2e der wet van 27 Nov. 1919 no. 777, te betalen aandeel der gemeente Leiden in de kosten, welke zijn voort gevloeid uit de Distributiewet 1916, welk aan deel vermoedelijk 13500.— zal bedragen 13500. 14°. Tenslotte stellen wij U nog voor den post volgn. 102 y>Teruggave van belasting" voor 1921 met ƒ41990.05 te verhoogen (Aangezien over het belastingjaar 1919/1920 nog afschrijvingen moeten plaats hebben en op 219322.88 41990.05 Transporteeren f 261312.93 De hieronder vermelde volgnummers zijn die van de begrooting voor 1920.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 10