MAANDAG 11 JULI 1921.
253
zijn dan in geval een aanbesteding plaats had? Wij welen,
dat wij op de begrooting, welke er voor gemaakt is, het gaat
zoo met al dergelijke begrootingen; wij hebben het bij al de
bouwvereenigingen ondervonden niets aan kunnen. Ik
beschuldig de architecten, die deze begrootingen maken, niet
van fouten of opzettelijke verkeerde handelingen, maar de
omstandigheden zijn hier van anderen aard. Waarom houdt
men niet voor den bouw van deze 9 woningen een serieuse
aanbesteding? Hebben wij daarvan den uitslag, dan kunnen
wij de zaak beter bekijken en beter beoordeelen of het uit
voeren in eigen beheer goedkooper zal zijn. Gaan wij echter
direct tot eigen beheer over, dan hebben wij nooit een bewijs
wij blijven dan aan deze begrooting hangen en later zal er
gezegd worden, dat het goedkooper is geweest, terwijl niets
daarvan met zekerheid is gebleken.
De heer vak der Pot. M. d. V. Aan het adres van den
heer Mulder kan ik niets nieuws zeggen, maar aan den heer
de Lange wil ik doen opmerken, dat er niets antiministerieels
in ligt om, als de Minister een algemeenen regel stelt, te
trachten hem te overtuigen, dat er voor een bepaald geval
termen zijn om van dien regel af te wijken. De vraag is
trouwens reeds aan den Minister gesteld; de desbetreffende
brief is reeds weg, zoodat men het daarom niet behoeft op te
houden.
De heer de Lange. Dan behoeven Burgemeester en Wet
houders niet aan den Raad voor te stellen aan den Minister
dispensatie te vragen.
De heer van der Pot. Als de Minister het wel wil, maar de
Raad niet, behoeft men niet van een eventueele dispensatie,
welke de Minister verleent, gebruik te maken. Ter wille van
den spoed was, voordat deze Raadsvergadering was uitgeschre
ven, de brief reeds geschreven.
De heer de Lange. M. d. V. Men vergunne mij de opmer
king dat het naar het mij voorkomt beter is dat, wanneer
twee organen moeten samenwerken, het orgaan van uitvoering
wacht op het besluit van het orgaan, dat besluiten moet.
De heer van der Pot. Ik doe den heer de Lange opmerken,
dat er in dit geval in het geheel geen reden was om te wachten.
Van de dispensatie zal eventueel geen gebruik gemaakt worden,
als de Raad zich verklaart tegen uitvoering van dit bouwwerk
in eigen beheer.
In elk geval zou het inslaan van den anderen weg veel
meer tijd gekost hebben.
De heer Wilbrink. M. d. V. De vraag is besproken, of
het de voorkeur verdient, dat over mijn voorstel een stem
ming plaats heeft dan wel dat over de onderscheidene punten
van het voorstel van Burgemeester en Wethouders afzonder
lijk gestemd wordt.
Ik zou er prijs op stellen, dat mijn voorstel in stemming
komt. Wordt dit aangenomen en besluit dus de Raad, dat
eerst nog een aanbesteding voor den bouw van deze 9
woningen gehouden wordt, en mocht dan blijken, dat dat
duurder zou uitkomen, dan kan men alsnog besluiten tot de
uitvoering van dit werk in eigen beheer.
De Voorzitter. Hetgeen de heer Wilbrink wil zou aanlei
ding geven tot een uitstel, waarmede wij weder op andere
punten in moeilijkheden zouden komen.
De heer Wilbrink. Binnen 3 of 4 weken zal de aan
besteding plaats kunnen hebben. Het behoeft geen maanden
vooraf aangekondigd te worden.
De heer van der Pot. M. d. V. Het maakt geen verschil
uit, of punt V van het voorstel van Burgemeester en Wethouders
verworpen wordt dan wel dat het voorstel van den heer
Wilbrink wordt aangenomen.
De heer Wilbrink. Er is toch wel eenig verschil tusschen
verwerping van punt V van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders en aanneming van mijn voorstel.
Als punt V verworpen wordt, dan is voor de vereeniging
de weg om het werk in eigen beheer uit te voeren absoluut
afgesneden, ook als mocht blijken dat de kosten bij openbare
aanbestedig hooger zijn. Wordt daarentegen mijn voorstel
aangenomen dan blijft nog altijd open de mogelijkheid van
uitvoering in eigen beheer, als dat wenschelijk mocht blijken.
De heer van der Pot. De Raad kan, als hij punt V mocht
verwerpen, er altijd nog op terugkomen, wanneer de uitkomst
van de aanbesteding er aanleiding toe mocht geven. Ik vind
het precies hetzelfde.
Eigenlijk is het zonde van den tijd er zoolang over te
praten.
De heer Wilbrink. M. d. V. Ik ben bang dat men bij
verwerping van punt V van het voorstel van Burgemeester
en Wethouders straks zou zeggen: dat is afgedaan, het is
eenmaal verworpen.
Ik kan dus mijn voorstel niet intrekken.
Het voorstel van den heer Wilbrink wordt voldoende
ondersteund en maakt mitsdien een onderwerp van beraad
slaging uit.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik vraag het woord.
De Voorzitter. Er is nu toch al genoeg over gepraat.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik geloof, dat de heer
Wilbrink het goed bedoelt, maar ik moet toch zeggen, dat
zijn voorstel een onzinnig voorstel is.
Als de heeren aannemers weten, dat bij de bouwvereeni-
ging vooropstaat om dit werk in eigen beheer uit te voeren,
dan spreekt het vanzelf, dat er niet veel animo zal bestaan
om in te schrijven; tenzij wij zouden mogen veronderstellen
dat zij nu eens de handen ineen zouden slaan en koste wat
het kost die 9 huizen beneden kostprijs zouden willen bou
wen; maar ik veronderstel dat zij daarin geen trek zullen
hebben.
Zij weten ook het is vandaag duidelijk genoeg uitgeko
men dat men op het Bureau van Bouw- en Woningtoe
zicht er een flink schepje op gedaan heeft voor alle mogelijke
risico, dat er nog zou kunnen zijn.
Het voorstel van den heer Wilbrink zal dus geen effect
sorteeren en daarom vind ik het onzinnig.
Laat de heer Wilbrink het voorstel intrekken. Laat de
bouwvereeniging eens een strop hebben: geelt eens de gele
genheid om aan den Raad te toonen, dat het onmogelijk is
om een bouwwerk in eigen beheer uit te voeren. De heeren
bouwers in den Raad schijnen vreeselijk beangst te zijn dat
het systeem van uitvoering in eigen beheer eens mocht
slagen. Als men zich zoo vreeselijk verzet tegen een voorstel
om 9 huisjes in eigen beheer te doen bouwen, dan mag men
daaruit wel opmaken, dat men zeer veel 'angst voor dat
systeem heeft.
Ik geloof, dat de heeren verkeerd doen. Zij moesten den
bouwvereenigingen de gelegenheid geven te toonen, dat het
bouwen in eigen beheer duurder en minder aanbevelenswaar
dig is dan dat het door een aannemer geschiedt, maar de
heeren gelooven dat zeiven niet, want, waren zij van die
meening, dan zouden zij zeggen: ga je gang maar, het is een
klein plannetje en met dat kleine plannetje, dat niet veel
kost, kunnen jelui toonen, dat in de practijk de uitvoering in
eigen beheer niet mogelijk is! Vanwaar die obstructie? Ik
begrijp die obstructie wel, en ik wil den heer Wilbrink wel
zeggen, dat ik als bestuurslid van »de Eendracht" de katte
belletjes wel ken, welke wij krijgen, als wij voor een of ander
karweitje die kleine baasjes noodig hebben. Ik heb die keurig
naast elkander gelegd en durf wel zeggen, dat, als wij in
staat waien geweest die dingen in eigen beheer te doen
hetgeen het geval zou zijn geweest, als de opzet van het werk
grooter was geweest en wij werkmateriaal hadden kunnen
aanschaffen wij zeer veel zouden hebben bespaard. Als
men echter geen schepen heeft, kan men geen zand en grind
halen. Hadden wij wel het noodige materiaal gehad, dan
hadden wij kunnen aantoonen, dat men op die kleine karweit
jes nog voordeel kon behalen. Het spreekt wel van zelf, dat
dit voor de gemeenschap en voor degenen, die het geld moe
ten bijeenbrengen, voordeeliger was geweest, want de winst,
welke anders in den zak van den aannemer terecht komt,
houdt men dan over.
Ik begrijp, dat sommigen tegen die uitvoering in eigen
beheer bezwaar hebben, omdat, als dit eigenbeheer-systeem
wordt toegepast, daardoor het kapitalistisch systeem wordt
uitgeschakeld, ik vind het prijzenswaardig, dat de Wethouder
een hand wil toesteken aan de voorstanders van dit eigen-
beheer-systeem en dezen in de gelegenheid stelt aan de hand
van de practijk te toonen, dat hetgeen zij beweren waar is.
Ik geef hem gelijk, dat hij die proef wil nemen met een
klein bestek, maar ik geef hem de verzekering, dat, als wij
de resultaten kennen van deze twee kleine bouwplannen en
deze gunstig zijn, wij komen vragen om de toepassing van
datzelfde systeem ook voor de grootere bouwplannen. Ik weet
zeker, dat de Minister, als hem bekend is, dat er een goed
toezicht is, geen bezwaar maakt.
De heer A. Elkerbout. M. d. V. Ik kan mij geheel aan
sluiten bij hetgeen mijn partijgenoot Dubbeldeman heeft
gezegd. De heer Mulder geeft wel den raad een serieuse aan
besteding te houden, maar laat hij eens aantoonen, dat er
serieuse aanbestedingen zijn. Als in de courant staat, dat er
een openbare aanbesteding zal plaats hebben, dan worden de
aannemers de heer Mulder weet dat ook wel uitge-