MAANDAG 11 JULI 1921.
251
toegeven, dat er, vooral in dezen tijd, iets voor te zeggen zou
zijn orn een proef te nemen en te zien wat openbare aanbe
steding zou opleveren, maar ik meen dat in dit geval te
moeten ontraden, omdat het hier een klein plan betreft. Als
wij voor dit kleine plan eerst een openbare aanbesteding gaan
houden, alleen om een proef te nemen, dan drukken de kos
ten van die aanbesteding, b. v. van het adverteeren, welke
tegenwoordig hoog zijnzeer zwaar op dat kleine plan.
Als daarbij het eenige doel is om te zien of een aannemer
het niet voor een lageren prijs zou kunnen doen dan de
kosten bij uitvoering in eigen beheer zouden bedragen,
dan zijn die onkosten mijns inziens niet gemotiveerd. Ik
geloof dan ook, dat, als de Minister het goed vindt, wij goed
zullen doen geen belemmering in den weg te leggen aan het
nemen van deze proef met den bouw in eigen beheer. Dat
systeem van bouwen in eigen beheer zit toch in de lucht en
wij zullen er op den duur niet af kunnen om eens aan dat
systeem de gelegenheid te bieden te toonen wat het kan. De
eerste proef, die met den bouw van het badhuis, is goed uit
gekomen; laten wij eens zien wat er bij den bouw van die
9 woningen van terecht komt, of het eigen-beheer-systeem
proefondervindelijk kan bewijzen recht van bestaan te hebben.
Er komt bij, dat de ploeg arbeiders, die van den bouw
van het badhuis vrij komt, kan gebruikt worden voor deze
woningen, welke tegenover het badhuis komen te liggen,
zoodat men materiaal, directiekeet enz. tot zijn beschikking
heeft en daarvoor geen kosten behoeft te maken. Alle gunstige
omstandigheden voor het nemen van een proef zijn dus aan
wezig en daarom beveel ik de aanneming van het voorstel
van Burgemeester en Wethouders ten sterkste aan.
De heer Wilbrink. M. d. V. De heer van der Pot heeft
mij niet kunnen overtuigen, dat ik met het voorstel van
Burgemeester en Wethouders moet meegaan. Hij heeft voor
gerekend, dat de woningen van »Ons Belang" 245 M*. groot
zijn, maar ik heb gelezen, dat de kleinste een inhoud hebben
van 253 M3.
De heer van der Pot. De bewoningsinhoud is 245 Ms.
De beer Wilbrink. Dat zijn de kleinste; er zijn er ook
bij met een inhoud van 275 M3. en die kosten 6100.—.
Ook de woningen van »Ons Doel", welke een inhoud hebben
van 290 M3., kosten gemiddeld slechts f 6000.per stuk,
inbegrepen de ophooging van het terrein.
Nu mag de heer van der Pot zeggen, dat met het systeem
van bouwen in eigen beheer gunstige resultaten zijn ver
kregen en het daarom aanbeveling verdient er mede voort
te gaan, vooral omdat het hier een proef geldt, maar het
Rijk is reeds van het bouwen in eigen beheer teruggekomen.
Op dit oogenblik is aan het Rapenburg voor het Rijk een
aannemer aan het werk.
De heer van der Pot. Dat zegt niets!
De heer Wilbrink. Dan zegt het ook niets, als gij beweert,
dat de badhuishouw zoo uitstekend gaat en zoo voordeelig
uitkomt. Misschien zal de heer van der Pot aanvoeren, dat
de kosten 7000.-- blijven beneden de begrooting, maar
dan zegt ook dat niets, want er wordt geen kelder gemaakt,
zooals oorspronkelijk wel in het bestek stond. Bovendien zijn
in dien tusschentijd de bouwkosten zeker met 20% gezakt.
De bouwmaterialen zijn zeker, uitgenomen de metselsteen,
met 30% of 40% in prijs gedaald, zoodat wij gerust mogen
aannemen, dat de bouwkosten met 20% zijn gedaald.
De heer van der Pot. Dat neemt niet weg, dat anders de
aannemer dat geld in zijn zak zou hebben gestoken.
De heer Wilbrink. De omstandigheden, vlak vóór de uit
sluiting in de bouwvakken, waren bij het badhuis ongunstig.
Het zal den heer Jesse in zijn architectonische loopbaan wel
nooit zijn voorgekomen, dat hij voor een werk slechts twee
inschrijvers had, van wie er een nog niet eens goed was.
Het is wel een uitgezocht tijdstip geweest, waarop »de Een
dracht" is begonnen dat badhuis aan te besteden. Niemand
had er idee in. Tot den aannemer, die ter plaatse werkzaam
was, had de architect gezegdhoud uw inschrijving maar
bij u: ge komt er altijd nog wel bij. En die aannemer had
een aanzienlijk lagere raming voor het badhuis. Die aanbe
steding kunnen wij dus niet serieus nemen.
Zou nu de bouw in eigen beheer zoo voordeeliger geweest
zijn, terwijl de materiaalprijzen onderwijl zoo gezakt zijn?
Ik kan niet inzien, dat het thans zoo'n gunstig moment
is om tot uitvoering in eigen beheer over te gaan en de
Wethouder heeft mij er niet van overtuigd, dat wij niet goed-
kooper uit zouden zijn met aanbesteding.
De Wethouder zegt, dat men bij aanbesteding weder
allerlei onkosten zou krijgen, b.v. wegens advertentiën,
maar een werkje van f 75000.is toch niet zoo gering dat
men er de advertentiekosten niet uit zou halen. Als particu
lieren dergelijk werk te maken hebben, dan vragen zij ook
niet ondershands aan •enkelen prijsopgaaf, maar zij geven de
voorkeur aan openbare aanbesteding om het zoo goedkoop
mogelijk te maken. Men moge aan dergelijke onkosten een
paar honderd gulden moeten uitgeven, bij openbare aanbe
steding haalt men dat er wel weder uit.
De heer Oostdam. M. d. V. Zoo even heb ik van den Wet
houder gehoord een becijfering omtrent grondverkoopde
duurdere grondprijs en de goedkoopere grondprijs worden
door elkander omgeslagen en daardoor komt men tot een voor
de gemeente goeden verkoopprijs.
Ik wil vragen, is dit een incidenteele regeling, alleen voor
deze gelegenheid, of is het bij ons grondbedrijf een vast
systeem? Is het een incidenteele regeling, dan zou ik zeggen
dat het niet zoo erg voordeelig voor de gemeente kan zijn.
Grond, welken de gemeente al vanaf de 18de eeuw in bezit
heeft, moet begrijpelijkerwijs tegenwoordig meer opbrengen
dan hij indertijd aan de gemeente gekost heeft. Maar als men
dergelijken grond niet verkoopt tegen de volle waarde, die
hij thans heeft, maar tegen een prijs, die het gemiddelde is
van de waarde van alle aan de gemeente toebehoorende
gronden, dan kan ik dat kwalijk noemen een erg practische
wijze van grond verkoopen. Past men het systeem toe, dat
de goedkoope grond vanzelf duurder wordt naargelang wij er
een duurder stuk grond bij koopen en beschikbaar stellen voor
de volkshuisvesting, zoodat er een automatische verhooging
komt, dan zou dat wèl practisch zijn.
Daarom vraag ikis het een incidenteele regeling of is het
een vast systeem bij het grondbedrijf?
Wat betreft de bezwaren tegen het systeem van uitvoering
in eigen beheer, gehoord de bezwaren van den heer Wilbrink,
zou ik willen zeggen: wij konden toch wel eens een aanbe
steding probeeren. Zooveel vertraging zou het niet geven; de
bestekken zijn alle gereed en de kosten ervan zijn niet bij
zonder groot. Wij kunnen probeeren, ook ter geruststelling
van de tegenstanders van uitvoering in eigen beheer, of wij
bij aanbesteding werkelijk niet goedkooper uit zouden zijn.
Binnen een maand of 6 weken kan het gebeurd zijn.
De heer Dubbeideman zegtwacht eerst eens de resultaten
van den bouw van het badhuis af. Dat is echter geen punt
van vergelijking.
De heer Wilbrink heeft er b.v. al op gewezen, dat de mate
riaalprijzen sinds den aanvang van dien bouw gedaald zijn.
Ik ben evenmin deskundige op bouwgebied als de heeren
Dubbeideman en Wilbrink. Ik moet dus afgaan op de cijfers,
die ik voor mij krijg en daarom zou ik ook gaarne willen
zien de cijfers van een openbare aanbesteding.
De heer van der Pot. M. d. V. Ik wil den heer Oostdam,
wat betreft de grondprijzen, antwoorden, dat het hier inder
daad een systeem is dat gevolgd wordt.
Bij de eerste woningbouwplannen, welke hier geweest zijn,
ging het aldus. De huizen werden gezet op grond, dien de
gemeente daarvoor aangekocht had. Toen beschikte de gemeente
nog bijna niet over terreinen voor woningbouw; dan kwam
er een woningbouwvereeniging en vestigde de aandacht op
een terrein; zoo is het gegaan aan den Zijlsingel; die grond
werd dan door de gemeente gekocht en vervolgens tegen
denzelfden prijs door haar aan de vereeniging afgestaan.
Nu gaandeweg het aantal bouwplannen uitgebreid is ener
meer differentiatie gekomen is in de oorspronkelijke aankoop
prijzen van den grond, hebben Burgemeester en Wethouders,
mijns inziens terecht, gemeend, dat wij niet de vereenigingen
moeten laten profiteeren, omdat zij toevallig op den goedkoopen
grond bouwen, maar dat wij de prijzen door elkander moeten
omslaan.
Nu hebben wij indertijd als maatstaf aangenomen den prijs,
die betaald is voor het grootste stuk grond dat de gemeente
gekocht heeft ter exploitatie door woningbouwvereenigingen
dat is het stuk grond dat gekocht is van de Maatschappij
Nationaal Grondbezit achter den Lagen Rijndijk.
Dat is gekocht voor f 2.25 per M2. en daarom is dat als
gemiddelde prijs door ons aangenomen. Zijn er bijzondere
facturen om het iets te verhoogen, b.v. in het geval van »de
Eendracht", dan wordt het f 2.35, maar de gewone norm is
f 2.25. Dien prijs betaalt »Ons Belang" ook voor den grond,
waaronder stukken zijn, die ver beneden de ƒ1.per M2.
het eigendom van de gemeente zijn geworden, zoodat daarop
een niet onbelangrijke winst zit, een winst, die per slot van
rekening geen winst is, omdat er in andere gevallen weer op
toegelegd wordt. Dat is billijk, anders zou men sommige
huurders een zeer hooge huur laten betalen, omdat zij toe
vallig zitten op een stuk grond, dat duur gekocht is.
Naar aanleiding van hetgeen de heer Wilbrink in tweeden
termijn heeft gezegd, wil ik toegeven, dat er bij den bouw
van het badhuis eenige gunstige factoren zijn geweest, maar