MAANDAG 11 JULI 1921. 249 waarover ik mijne verwondering wil uitspreken, omdat het geraamd bedrag zoo aanmerkelijk van de uitgaaf verschilt. Ik heb het oog op volgnr. 10lö Verdere kosten op de invordering vallende". Deze post was oorspronkelijk geraamd op 1500.en er is ten slotte uitgegeven 12629.065. Dat is dus ruim 11000.— meer dan geraamd was. Ik meen, dat het toch wel mogelijk was geweest om de raming van de kosten een weinig meer in overeenstemming te brengen met hetgeen men destijds vermoedde dat de uit gaaf zou zijn. Te meer, omdat in het stuk ook wordt opge merkt, dat ook reeds vorige jaren deze post te laag ge raamd is. Wanneer men bij den Raad aanvraagt 1500.als ver moedelijke kosten van iets en het wordt meer dan ƒ12000. dan is dat zulk een belangrijk verschil, dat men gerechtigd is de vraag te doen, of men bij het noemen van dergelijk getal wel ernstig rekening houdt met hetgeen inderdaad uit gegeven zal moeten worden, en of men maar niet een getalletje op papier zet met de wetenschaplater zullen wij aan den Raad wel vragen wat het eigenlijk kost. De heer van der Pot. M. d. V. Zooals de heer van Eek zelf reeds heeft opgemerkt, is de uitgave voor de burgerwacht een zuiver administratieve post en kost de burgerwacht aan de gemeente absoluut geen cent. Dat niettemin die uitgave over de gemeente loopt, is het gevolg van voorschriften van hooger hand. Wij hadden het ook zoo kunnen doen, dat de Raad daarvan niets bemerkte; dan zouden de kosten bij den Ontvanger zijn gedeponeerd en dan zouden zij zijn verdwenen in de richting, waarin zij thuis behoorden. Ik ben echter in het algemeen geen voorstander van die afzonderlijke admi nistraties en indertijd hebben wij daarom met den Gemeente ontvanger besproken om die uitgave over de gemeenterekening te laten loopen, zoodat daarin de ontvangsten onder ontvang en de uitgaven onder uitgaaf voorkwamen. Dat een bepaald besluit in dien zin is genomen door den Raad geloof ik niet. Ik herinner mij althans niet, dat die administratieve regeling door den Raad is goedgekeurd, maar aan den anderen kant mag men verwachten, dat, waar het een regeling geldt, die een meer openbare behandeling ver zekert dan anders het geval zou zijn, bij den Raad geen bezwaar zal bestaan. Aan den heer Eerdmans kan ik antwoorden, dat inderdaad de overschrijding van den door hem genoemden post buiten gemeen groot is, maar in het begin van 1920 is met mede weten van den Raad wijziging gebracht in de manier, waarop de aanslagregeling hier ter stede plaats heeft. Voor den hoofdelijken omslag is dat geschied met persoonlijke beschrijving. De Raad heeft daarvan geweten, want daartoe is een speciaal voorstel gedaan, omdat het ook medebracht het in gemeente dienst nemen van meer ambtenaren. Thans is niet meer het systeem gevolgd, dat alle menschen een biljet thuis krijgen, men afwachtte of die biljetten terugkwamen en, als dat het geval niet was, die biljetten werden teruggehaald, terwijl men dan nog de kans liep, dat men gegevens kreeg, waaraan men niets had. Men is overgegaan tot het systeem van per soonlijke beschrijving, dat wil zeggen dat de ingezetenen alleen op verzoek een biljet kregen, dat zij zeiven invulden, maar dat overigens de beschrijving aan huis door de ambte naren plaats had. Het spreekt van zelf, dat de kosten van het nieuwe systeem veel hooger zijn dan die, welke aan het oude systeem verbonden waren, maar er staat tegenover, dat de ondervinding heeft bevestigd dat de nieuwe regeling aan de juistheid der aanslagen ten goede is gekomen en de meerdere kosten, welke van die nieuwe regeling een gevolg waren, er ruimschoots uitgehaald zijn. Dit is de reden waarom men indertijd, toen men die hoogere uitgave, aan het nieuwe systeem verbonden, nog niet kende en de kosten baseerde op het oude systeem, een veel lager bedrag heeft geraamd dan de uitgaven in werkelijkheid zijn gebleken te wezen. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming tot vaststelling van den overgelegden begrootings- staat model C besloten. XXIII. Voorstel tot verhooging der begrooting, dienst 1920, ten behoeve van de hoogere voorschotten in de uitvoe ring van bouwplannen der verschillende woningbouwvereeni- gingen. (Zie Ing. St. No. 214.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXIV. Voorstel in zake de verhooging van het Rijksvoor schot voor den aankoop van den grond en den aanleg van een Volkspark benoorden de Decimastraat en tot wijziging van de begrooting, dienst 1920, in verband met de meerdere kosten van aanleg van het Kooipark. (Zie Ing. St. No. 215.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XXV. Voorstel: a. tot verkoop aan de Woningbouwvereeniging »de Een dracht" van een terrein gelegen benoorden den Lagen Rijndijk, in verband met den bouw van 9 woningen, ter voltooiing van het 3e bouwplan dier vereeniging; b. tot verhooging van het voorschot en de bijdrage in de uitvoering van hel sub a bedoelde bouwplan. (Zie Ing. St. No. 227.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Wilbrink. M. d. V. Ik wensch mij niet te ver zetten tegen het bouwen van deze 9 woningen door de bouw- vereeniging »de Eendracht", maar wel tegen de wijze, waarop deze woningen zullen moeten tot stand komen. Jk kan mij er namelijk niet mede vereenigen, dat dat in eigen beheer zal geschieden, aangezien dat duurder zal uitkomen dan wanneer een aanbesteding plaats heeft. Waar vooral in den laatsten tijd de particuliere concurrentie zich door de meerdere stabiliteit in de materiaal-prijzen weer sterk gaat ontwikkelen, acht ik het op dit oogenblik niet gewenscht aan deze bouwvereeniging machtiging te verleenen tot het bouwen van deze woningen in eigen beheer. Ik moet even doen opmerken, dat de Directeur van het bouw- en woningtoezicht een begrooting voorlegt van ƒ75000. voor 9 arbeiderswoningen: dat wordt per woning ƒ8350.—. Doet gij het goedkooper? vraagt de heer Dubbeldeman. Mogelijk wel, maar wij zijn geen van beiden bouwers en wij moesten er dus maar niet aan beginnen. Ik heb eens nagegaan de begrooting van het plan van »Ons Belang" dat straks aan de orde komt: volgens dat plan komen de woningen onderscheidenlijk op ƒ5643.— ƒ6001. en ƒ6216.per stuk. Het laatste woningcomplex van »de Eendracht" heeft bij aanbesteding ƒ5500.per woning gekost; bij «Tuinstadwijk" kwamen de 208 woningen, waarvan een gedeelte zijn ambtenaarswoningen, die ƒ10.— per week en meer moeten opbrengen, op ongeveer ƒ7000.— per stuk. Voor «De Goede Woning" zijn de bouwkosten ongeveer ƒ6500. per woning; bij «Eensgezindheid" ƒ6500.— per woning; bij «Ons Doel" f 6000. Al deze woningen, behalve die van «Ons Belang", welke nog aanbesteed moeten worden, zijn al eenigen tijd geleden aanbesteed geworden. Ook wijs ik er in dit verband op, dat 9 weken geleden te Haarlem de bouw van 65 middenstands woningen is aanbesteedde laagste inschrijving was 697000. voor diezelfde woningen heeft verleden week weder een in schrijving plaats gehad en toen was de laagste inschrijving ƒ632000.dat beteekent een verschil van ruim ƒ1000. per woning. Als men zooals hier met een raming komt voor uitvoering in eigen beheer en men maakt die raming zoo hoog dat het alle grenzen van wat andere woningbouwvereenigingen uit geven te buitengaat, dan kan men ten slotte wel goed uit komen, maar ik kan niet inzien dat het met het belang van de gemeente strookt om op dergelijke manier met deze ver eeniging in zee te gaan. Er wordt als argument aangevoerd, dat het hier betreft een klein complex woningen, maar daartegenover staat dat naar zoo iets ook kleine patroons kunnen inschrijven en dat dus de kans op concurrentie ten minste even groot is als bij den bouw van groote woningcomplexen, zoo niet grooter. Waar tegenwoordig het particulier initiatief weder aan het opleven is, kan ik mij er niet mede vereenigen, dat aan deze woningbouwvereeniging wordt toegestaan in eigen beheer te bouwen, en dat nog wel tegen dergelijke hooge prijzen. Er zal wellicht gezegd worden: er wordt niet meer dan de kostprijs betaald, maar als het geld eenmaal ervoor toegestaan is, dan kan ik mij begrijpen dat men er niet zoo op zal letten of het werk duizend gulden meer of minder zal kosten; bij aanbesteding zal een aannemer wel zijn uiterste best doen om niet boven de aannemingssom te komen, in elk geval is het dan voor zijn eigen rekening. De heer Mulder. M. d. V. Ik kan mij grootendeels' ver eenigen met den gedachtengang van den heer Wilbrink. Ook ik heb mij erover verbaasd, dat de begrooting van die 9 stuks woningen zoo reusachtig hoog opgezet is. Ik kan toch eigenlijk niet aannemen, dat men niet zou weten dat de prijzen van enkele bouwmaterialen, die in ruime mate bij den bouw van die huizen noodig zijn, zeer aan het zakken zijn. Nu zijn er dingen, welke men niet zoo kan bewijzen en

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 5