256
MAANDAG 11 JULI 1921.
het een prachtig voorstel op papier was, maar dat er practisch
wel niets van terecht zou komen? Ik geloof, al zeg ik het zelf,
dat Burgemeester en Wethouders in dezen veeleer geprezen
mochten worden, dat zij, waar zij eerst heden dit voorstel
van den Directeur van den Geneeskundigen Dienst hebben
ontvangen, ad rem genoeg zijn geweest om den Raad terstond
te wijzen op het nut om daarvan nu dadelijk gebruik te maken,
omdat, indien hij dat niet deed, de gelegenheid daartoe later
niet meer zal bestaan. Ik begrijp niet, welke bezwaren men
heeft, welke vereeniging men wil hooren en welk overleg men
wil plegen, maar welk bezwaar heeft men er nu toch tegen om
die practische gelegenheid te openen door mijn voorstel? Nemen
wij het voorstel zonder die aanvulling aan, dan wordt het
later slechts een voorstel op papier.
De heer van Hamel. Wat zegt de vereeniging van die
nieuwe conditie?
De heer van der Lip. Men is vrij om die op te leggen.
De heer van Hamel. En als zij zegt er niet van gediend
te zijn?
De heer van der Pot. Deze bezwaren komen nu van de
zijde van de heeren Huurman en van Hamel, die anders
waarlijk niet zoo benauwd zijn voor de voorwaarden, welke
aan de vereenigingen worden opgelegd. Worden die er nu
niet een beetje bijgehaald, omdat zij voor de zaak zelf weinig
voelen
Ik kan eraan toevoegen, dat ik voor overleg met de
vereenigingen geen gelegenheid gevonden heb. Ik heb er alleen
zooeven met één van de bestuursleden van »Ons Belang",
den heer A. Eikerbout, over gesproken en die had er niet
het minste bezwaar tegen.
Die woningbouwvereenigingen zullen toch ook gevoelen voor
het sociaal belang, dat hierachter zit en ik twijfel geen oogenblik
of zij zullen bereid zijn zich daarvoor een klein offer voor
zoover het dan een offer is, er wordt geen woning meer
gevraagd dan anders het geval zou zijn, maar laat het een
offer zijn te getroosten. Dat neem ik wel voor mijn ver
antwoording.
De heer van der Lip. Ik kan mij begrijpen, dat men
eenigszins bezwaar maakt om deze zaak zoo rauwelijks te gaan
behandelen. De heer de Lange heeft zich daarover zelfs wat
opgewonden. Maar men vergete aan den anderen kant niet,
dat de aandacht van den Directeur van den Geneeskundigen
Dienst op deze zaak pas gevestigd is toen hij kennis kreeg van de
laatst ingekomen stukken. Toen zag hij het plan van deze
bouwvereeniging en dacht hijhet is zaak dat ik Burgemeester
en Wethouders in deze een wenk geef.
Burgemeester en Wethouders hebben dien wenk ter harte
genomen; zij meenen, dat het inderdaad een zeer eenvoudig
voorstel is in het belang van de volksgezondheid. Wij vragen
van de Vereenigingen geen woning meer; alleen zeggen wij:
wij mogen de 16 woningen, die ge beschikbaar wilt stellen
voor de ambtenaren der gemeente, ook gebruiken voor
tuberculoselijders als het noodig is om aan die menschen een
hygiënisch ingerichte woning te geven; dergelijke lijders leve
ren dan voor hun huisgenooten minder gevaar op.
Ik had dus inderdaad niet gedacht, dat dit voorstel zooveel
stof opgejaagd zou hebben. Ik had verwacht, dat de dames en
heeren gezegd zouden hebben: wij gaan daarmede gaarne
accoord. Te Utrecht is hetzelfde gebeurd. Daar heeft men
ook een 20-tal woningen van een woningbouwvereeniging ter
beschikking gesteld van den Geneeskundigen Dienst om daarin
zieke menschen onder dak te brengen.
Hoe dat nu ook zij, welk bezwaar kan er nu bestaan tegen
hetgeen de heer van der Pot in laatste instantie gezegd heeft?
Wij moeten nu de zaak gereed maken. Laten wij nu de
bedoelde voorwaarde opnemen, maar Burgemeester en Wet
houders zullen daarvan geen gebruik maken zonder nadere
toestemming van den Gemeenteraad. Nu is het toch te gek,
dat men daartegen ook nog bezwaar maakt. De zaak komt
dan formeel in orde en de Raad blijft nog geheel vrij in zijn
beslissing.
Wie daartegen bezwaar maakt, wil per se oppositie voeren.
De heer de Lange. De heer van der Lip begrijpt mij niet.
In deze zaak zit, dat nu reeds in beginsel uitgemaakt zou
worden dat er te Leiden twee lichamen zullen zijn, die zich
wijden aan de tuberculosebestrijding: de plaatselijke vereeniging
en het gemeentebestuur, onafhankelijk van elkaar.
De heer van der Lip. M. d. V. De Gemeenteraad kan
den volgenden keer zeggenwij willen er niets van weten.
De heer de Lange. M. d. V. Als de zaak zoo staat, dan zal
ik mij er niet langer tegen verzetten.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten, evenwel sub k in dien zin gewijzigd,
dat aan de gemeente het recht wordt toegekend, voor de ten
behoeve van het in haar dienst zijnde personeel aan te wijzen
11 woningen, tevens te bestemmen voor gezinnen, waarin
zich een tuberculose-patiënt bevindt, en die voor een ruimere
woning in aanmerking komen, terwijl de redactie van deze
wijziging aan Burgemeester en Wethouders wordt overgelaten.
XXVII. Verordening, houdende wijziging van de verordening
van 3 Mei 1920 (Gemeenteblad No. 18), regelende de invor
dering van de belasting onder den naam van «Havengeld"
in de gemeente Leiden.
(Zie Ing. St. No. 216.)
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
Het eenig artikel en daarmede de geheele verordening wordt
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming vastgesteld.
XXVIII. Voorstel tot het opnieuw verleenen van een crediet
ter ondersteuning van uitgetrokken leden van werklozen
kassen.
(Zie Ing. St. No. 212).
De beraadslaging wordt geopend.
De heer van Stralen. M. d. V. Ik heb er natuurlijk geen
bezwaar tegen, dat opnieuw f 3000.worden uitgetrokken
ten behoeve van het doel, waarvoor zij worden voorgesteld,
maar ik heb reeds meermalen de wenschelijkheid betoogd
om dien steun te vervangen door werkverschaffing. Tot ons
genoegen hebben wij in het praeadvies gezien, dat Burge
meester en Wethouders voornemens zijn daaraan te beginnen
het is wel laat, maar beter laat dan nooit en daarom
zou ik op spoed willen aandringen. We weten nu eenmaal,
dat, als aan dergelijke plannen begonnen wordt, het niet
zoo vlug gaat. Burgemeester en Wethouders hebben er nooit
iets aan gedaan en nu er aan begonnen wordt, vergt de zaak
voorbereiding. In November komt een groot deel van het
personeel der Lichtfabrieken op straat, voorloopig een 70-tal
personen en later waarschijnlijk meer. Dat zijn ongeschoolde
werkkrachten, die in aanmerking komen voor het verrichten
van het productieve werk, dat wij de .gemeente gaarne zagen
aanvatten. Ik hoop, dat Burgemeester en Wethouders de zaak
zoo spoedig mogelijk zullen voorbereiden.
De Voorzitter. Hebt gij het oog op een bepaald werk,
dat als zoodanig zich daartoe leent?
De heer van Stralen. Vorige week is een lijst van in aan
merking komende werken bij den Wethouder ingediend.
De Voorzitter. «Werkverschaffing" is een prachtig woord
en de zaak zelve is zeer aanbevelenswaardig, maar het is
niet altijd even gemakkelijk werk voor dat doel te vinden.
Zooals ik zeide, zullen Burgemeester en Wethouders hun
aandacht aan de zaak wijden en doen wat zij kunnen.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
XXIX. Praeadvies op het verzoek van F. W. Frylink Jr.
om teruggaaf van betaalde inkomstenbelasting over het dienst
jaar 1918/1919 en kwijtschelding van nog te betalen belasting
over den dienst 1919/1920.
(Zie Ing. St. No. 213.)
Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over
eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders
besloten.
XXX. Voorstel tot het aangaan van een overeenkomst met
de gemeente Zevenhuizen, betreffende de levering van elec-
triciteit aan die gemeente door de Leidsche Electriciteits-
fabriek.
(Zie Ing. St. No. 234).
Algemeene beschouwingen worden niet gehouden.
De artikelen 1 tot en met 16 worden achtereenvolgens
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen,
waarna de geheele overeenkomst eveneens zonder beraadsla
ging of hoofdelijke stemming wordt vastgesteld.
XXXI. Voorstel om het voorschrift van art. 9 der verorde
ning op de Brandweer, in zake de leeftijdsgrens van de kader
leden, tijdelijk buiten toepassing te laten.
(Zie Ing. St. No. 235).