MAANDAG 20 JUNI 1921. 231 onderstel, dat de behandeling van dit reglement ook wel veel te lang zal duren en nu vergeet ik de commissie maar. Op die manier wordt het al heel weinig begeerenswaard om lid van die commissie te zijn. De Wethouder weet niet of dit reglement lang bij de commissie gecirculeerd zou heb ben. Hij heeft zelfs geen poging gedaan om de commissie er in te kennen. Zoolang hij dat niet heeft gedaan, weet hij niet of de commissie in dit opzicht vlug zou hebben gewerkt. De heer van der Lip. M. d. V. De heer Groeneveld heeft zich een weinig aan overdrijving schuldig gemaakt. Hij spreekt van een gewichtig voorstel, maar het betreft hier een bedrijfs- verordening, die volgens de wettelijke voorschiften moet worden gemaakt en die volkomen gelijk is aan onze andere bedrijfs- verordeningen. Ik begrijp dus niet hoe de heer Groeneveld dit een belangrijke verordening kan noemen. Ik wil natuurlijk gaarne met de Commissie op aangename wijze samenwerken en met haar ook de dingen, die minder belangrijk zijn, be spreken, maar dan dient zij zelve ook mede te werken en de zaken niet slepende to houden. Ik heb de stukken direct in ciruclatie gezonden en gezegd, dat wij, zoodra zij terug kwamen, een vergadering zouden houden. Ofschoon slechts vier leden de stukken behoefden in te zien, heeft het twee maanden geduurd alvorens ik ze terugontving. Als het werk niet vlugger gaat, ik zeg het eerlijk, dan spijt het mij dat er een Commissie van Bijstand in het leven is geroepen, want wij kunnen met alle voorstellen zoolang niet wachten. Ik zeg niet, dat de heer Groeneveld de stukken te lang heeft gehouden, ik weet niet wie in deze schuld heeft, maar ik vind het vreemd, dat hier aan Burgemeester en Wethouders een verwijt wordt gemaakt, terwijl zij in het geheel geen schuld hebben. De algemeene beschouwingen worden gesloten. De artikelen 1 tot en met 24 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele verordening zonder hoofdelijke stemming wordt vastgesteld. XXVIII. Begrooting van den Districts-keuringsdienst van Waren, dienst 1921. (Zie Ing. St. No. 194.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Groeneveld. M. d. V. Ik heb bij dit punt hetzelfde bezwaar, want bij de samenstelling dezer begrooting is de Commissie van bijstand ook niet gehoord en nu moge dan het vorige punt niet belangrijk zijn geweest, het samenstellen van een begrooting is toch wel belangrijk. Ik zal niet tegen deze begrooting stemmen, maar ik wil wel verklaren, dat ik haar beschouw als een raming en dat ik mij, als ik als lid der Commissie van bijstand nog eens mocht worden erkend bij de uitvoering dezer begrooting, het recht voorbehoud eventueele wijzigingen voor te stellen. De beraadslaging wordt gesloten. Zonder hoofdelijke stemming wordt tot vaststelling dezer begrooting besloten. XXIX. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor de versterking van de Kraaierbrug, de Pauwbrug en de Leider- dorpsche brug. (Zie Ing. St. No. 204.) De beraadslaging wordt geopend. De heer A. Elkerbout. M. d. V. Ik was verheugd, toen ik dit stuk onder de oogen kreeg, en mij daaruit bleek, dat Burgemeester en Wethouders zoozeer begaan zijn met de algemeene veiligheid van de bevolking, maar toch meen ik, dat bij aanneming van dit voorstel de veiligheid van dat gedeelte der bevolking, dat woont buiten de Havenbrug, er niet beter op zal worden. Immers, als deze drie in het voorstel genoemde bruggen worden versterkt en al het verkeer met vrachtauto's, wagens enz. gaat weer den gewonen gang, zal dat nadeelig zijn voor de algemeene veiligheid van degenen, die aan gene zijde van de Havenbrug wonen. Burgemeester en Wethouders weten toch wel, dat de brug aan de Haven het uiteinde is van den trechter, waar alles wat achter die brug ligt doorgaat. Er wordt in de stukken gesproken van de »groote" Havenbrug, maar er had moeten staan shooge" Havenbrug, want die zoogenaamde groote brug is smaller dan de kleinere brug. De geheele aan die zijde van de stad wonende bevolking moet die brug passeeren en als daar nu een belangrijk verkeer met vrachtauto's enz. ontstaat, wordt de toestand daar nog gevaarlijker. Men moet op dat punt wonen om te weten, dat de toestand daar zeer gevaarlijk is. Ik meen, dat ik als lid van den Raad niet verantwoord ben voor dergelijken onlogischen toestand aan zoo'n brug en ik geef Burgemeester en Wethouders in overweging ten spoedigste dien toestand daar onder de oogen te zien. Ik zal dus voor het voorstel van Burgemeester en Wet houders stemmen mits ik van hen de toezegging krijg, dat spoedig de Havenbrug verbreed zal worden. De heer Bots. Ik kan den heer Eikerbout mededeelen, dat nog hedenmorgen de Directeur van Gemeentewerken mij heeft medegedeeld, dat de eerste brug die hierna aan de orde zal zijn om veranderd te worden, de Groote Havenbrug zal zijn. Dat zal echter zijn een groot werk, dat ruimschoots zooveel zal kosten als de versterking van de 3 bruggen waarover het nu gaat. De heer A. Elkerbout. M. d. V. Ik ben door het antwoord van den Wethouder absoluut niet bevredigd. Als deze drie bruggen zijn versterkt, dan wordt de ver ordening van kracht en mogen de auto's over alle bruggen rijden, ook dus over de Groote Havenbrug. Daardoor zal de toestand veel gevaarlijker worden. Laat men zoolang het zware autoverkeer over de bruggen verbieden totdat ook de Groote Havenbrug verbeterd is. Als men vrachtauto's gelegen heid geeft te rijden waar zij willen, dan wordt de toestand voor de menschen daar onhoudbaar. Wat ik vraag is in het belang van de openbare veiligheid. De heer Bots. Het maximum toe te laten gewicht blijft voor de Groote Havenbrug 5000 K.G. Dit sluit vanzelf uit dat men daar maar raak rijdt. Het verkeer met vrachtauto's over de Groote Havenbrug kan niet geheel stop gezet worden. Overigens meen ik dat, als de Leiderdorpsche brug her steld is, de auto's die naar buiten gaan meer den weg zullen nemen Hoogewoerd-Hooge Rijndijk. Zooals ik reeds zeide, de Groote Havenbrug zal ook onder de oogen gezien worden, maar wij kunnen onmogelijk alle bruggen tegelijk onder handen nemen. Deze drie bruggen hebben het meest versterking noodig. De Voorzitter. Ik wijs erop, dat de toestand van de drie bruggen, waarom het hier gaat, veel slechter is dan de toe stand van de Groote Havenbrug. De Havenbrug verkeert in heel wat betere conditie; zij dateert uit lateren tijd dan de andere bruggen. In het bijzonder zou ook de Leiderdorpsche brug binnen zeer korten tijd een vernieuwing moeten ondergaan, want de toestand is er nu reeds gevaarlijk. Wat de twee andere bruggen betreft, hare versterking is noodig om in hoofdzaak een verkeer te krijgen naar het binnenste deel van de stad, zoodat men met zware vrachtauto's ongeveer de geheele stad zal kunnen bereiken. Dat is alles met overleg gegaan. De Groote Havenbrug kan bereden worden door auto's tot een gewicht van 5000 K.G. Dat is niet het geval met de beide andere bruggen die hier genoemd worden, de Kraaier brug en de Pauwbrug, welke veel zwakker zijn en waarover niet dergelijk gewicht kan gaan. Terecht heeft de heer Bots erop gewezen, dat er nog meer zal moeten gebeuren wanneer deze drie bruggen hersteld zullen zijn, maar om eenig geregeld verkeer te krijgen is de vernieuwing van deze drie bruggen noodzakelijk. De heer Eerdmans. M. d. V. Ik vind, dat de Kraaierbrug kan worden uitgeschakeld. Deze ligt niet in een voornamen verkeersweg. Het verkeer dat uit de Kraaierstraat naar den Nieuwen Rijn gaat is onbeteekenend. De auto's kunnen best even om rijden. Evenals men de auto's wel laat omrijden door de Korte Diefsteeg te sluiten, kan men ze hier laten omrijden door de Kraaierbrug voorloopig intact te laten. De heer Bots. M. d. V. Ik wensch op te merken, dat het hier geldt eene groote verbinding tusschen het noordelijk en het zuidelijk gedeelte van de stad en dat er tal van vracht auto's, bijvoorbeeld met brandstoffen en van de fabrieken, welke den Rijn over moeten, deze brug passeeren. Op den Hoogewoerd kunnen die auto's moeilijk hun draai krijgen om de brug in de Watersteeg te nemen en deze steeg is ook te smal, zoodat de eenige verbinding loopt over de Korenbeurs, maar, vooral voor vrachtauto's, is de afrit van de Korenbeurs naar den Nieuwen Rijn niet gewenscht. Wij hebben bij Burgemeester en Wethouders nog overwogen of niet een van de bruggen uitgeschakeld kon worden, namelijk de Kraaierbrug, maar wij zijn tot de slotsom gekomen, dat ook die versterkt moest worden. De Voorzitter. Hetgeen de heer Eerdmans in het midden heeft gebracht is ook in het College, met den meesten nadruk

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 13