126 ten over 1920 eene uitgaaf, voor eens, van 1173.50. Met eene verhooging van het artikel met 943.87* kan evenwél worden volstaan. Volgn. "215. Onderhoud en administratie van bezittingen niet voor den publieken dienst gebruikt of van werken en inrichtingen geheel of voor een groot gedeelte buiten de gemeente gelegen f 22636.64* De uitgaven op dit artikel zullen bedragen 71718.64*; een bedrag van 49082.was be schikbaar gesteld. De overschrijding van dit artikel wordt o. a. veroorzaakt- door de noodig gebleken aanschaffing van 100 nieuwe stoelen voor de Stadsgehoorzaal, hetgeen eene niet voorziene uitgaaf van ƒ2450. vereischte. Voorts moesten buitengewone herstel lingen verricht worden aan de perceelen aan de Korte Scheistraat en in het Klootshof en aan de perceelen Zonneveldstraat 11, Lammermarkt 36/40 en Pieterskerkracht 11, waarmede eene bui tengewone uitgaaf van 2265.gepaard ging. Vervolgens overtroffen de kosten van verlichting en verwarming van de Stadsgehoorzaal de raming met ƒ3000.vorderde de aanschaffing van 60 M. brandslang eene niet voorziene uitgaaf van ƒ240. terwijl voor de herstelling van de Spanjaardsbrug, wegens door aanvaringen toegebrachte schade een bedrag van f 1392.moest worden betaald. Laatstgenoemd bedrag is echter aan de gemeente vergoed en onder volgr. 58 der ontvangsten ver antwoord. Overigens is de overschrijding een gevolg van de verbetering van verschillende buitenwegen, als Maredijk, Morschweg, Zoeterwoudschenweg, Rijns- burgerweg, e. a., die door de grenswijziging tot het grondgebied der gemeente Leiden behooren. Volgn. 216. Kosten van verhuringen en ver- koopingen227.60 Deze kosten hebben over 1920 tengevolge van de verhuring van verschillende landerijen dezer gemeente f 257.60 bedragen. De beschikbaar ge stelde som van 30.dient derhalve met 227.60 te worden verhoogd. Volgn. 220. Rente van tijdelijk ter voorziening van kasgeld opgenomen gelden31612.65 Aan kasgeldrente moet over 1920 81612.65 worden betaald. Verhooging van de beschikbaar gestelde som van 50000.met 31612.65 is derhalve noodig. Deze overschrijding wordt o.m. veroorzaakt door de verstrekking, in den loop van 1920, van kapitalen aau gemeentebedrijven, waar echter tegenover staat dat van die bedrij ven meer rente wordt terugontvangen dan bij de begrooting is geraamd. Die meerdere ontvangst bedraagt voor de Lichtfabrieken 13152.17, voor de gestichten Endegeest c.a. 2598.51 en voor het Openbaar Slachthuis 1375.te zamen 17125.68. (Zie de verhooging van de volgnrs. 25, 27 en 28 der ontvangsten). Voorts zijn de nog ongedekte crisisuitgaven tot en met het jaar 1919 ad 707868.50 door het opnemen van kasgeld betaald. Volgn. 223c. Kosten voortvloeiende uit de Inva liditeitswet 879.45 De uitgaven te dezer zake hebben over 1920 ƒ4379.45 bedragenzij waren geraamd op 3500. In verband echter met eene uitspraak van den Centralen Raad van Beroep kan de restitutie van ƒ1000.wegens voor tijdelijke politieagenten, brugwachters en dergelijke gemeenteambtenaren betaalde rentezegels worden tegemoet gezien. Volgn. 224. Pensioenen b. Teruggaaf van pensioenen aan het Rijksfonds 921.42 De uitkeering te dier zake aan het Rijksfonds bedroeg tengevolge van de toekenning van eenige pensioenen in den loop van 1920 569.96 meer dan geraamd was. Voorts moet het voor de verhooging, ingevolge de verordening van den 2en Augustus 1920, van de hier bedoelde pensioenen beschikbaar gestelde bedrag van ƒ5775.met 351.46 worden aangevuld. Eene verhooging van het geheele artikel met 569.96 -f- 351.46 921.42 is in verband hier mede noodig. c. Suppletiepensioenen aan op 1 October 1913 in dienst zijnde gemeenteambtenaren toe te kennen1246.40® In den loop vari 1920 toegekende suppletie pensioenen maken eene aanvulling van dezen post met 1246.40* noodzakelijk. De uitgaven bedragen f 11499.40®; zij waren geraamd op 10253. d. Betaling van inkoopsommen aan het Rijksfonds f 6187.04 Aangezien meer inkoopsommen voor de op 1 October 1913 in functie zijnde ambtenaren, die na dien datum uit den gemeentedienst zijn getreden, verschuldigd zijn dan waarop bij de vaststelling der gemeentebegrooting kon worden gerekend, is eene verhooging van dit artikel met 6187.04 noodig. e. Uitkeering van bijdragen aan het Rijks fonds 65939.41 De uitgaven op dit artikel bedragen 142939.41 zij waren geraamd op 77000.en overtreffen derhalve de geraamde som met ƒ65939.41, welke overschrijding een gevolg is van de verhooging der salarissen en loonen van de ambtenaren, beambten en werklieden. (Zie in verband met deze hoogere uitgaven de meerdere ontvangsten op volgn. 55 sub 2, 3a. 3b, 4, 5, 6 te zamen 50332.66). Volgn. 230. Kosten van rechtskundig of ander deskundig onderzoek1229.15 lu den loop van 1920 moesten meermalen rechts kundige adviezen worden ingewonnen (aankoop van een auto-spuit, vordering van Ch. St.oekeJ. Voorsluys, schade-varingen, benoeming van pro- visioneele bewindvoerders enz.) Eene verhooging van den post met 1229.15 is in verband met een en ander noodig. Volgn. 232. Kosten vallende op aanbestedingen 821.09 De kosten van gehouden aanbestedingen, waar onder die van het drukken der bestekken, het doen plaatsen van advertentiën enz., hebben over het jaar 1920 ƒ1421.09 bedragen. De beschikbaar gestelde som van f 600.dient derhalve met 821.09 te worden verhoogd. Volgn. 236. Crisisuitgaven ten gevolge van den Oorlogstoestand 19141919. b. Administratieve uitgaven, bijzondere kosten van de arbeidsbeurs e.d3194.89* De kosten van het plaatsen van publicatiën betreffende den verkoop van visch, schoenen, klompen en andere goederen, die in 1920, behalve in het Leidsch Dagblad en de Leidsche Courant, ook in de Nieuwe Leidsche Courant, werden geplaatst, vereischten eene uitgaaf van ƒ1379.20. Verder bedroegen de kosten van de Gemeentelijke Duurtecommissie ƒ770.50, die van het lokaal voor werkloozeu aan de Hoogl. Kerkgracht ƒ673.05 en die van de burgerwacht 1692.50. Tenslotte werd aan drukwerk, schrijfloon enz. een bedrag van ƒ679.64* uitgegeven, zoodat de totale uitgaven op dit artikel ƒ5194.89* bedragen. Verhooging van de beschikbaar gestelde som van ƒ2000.met ƒ3194.89® is derhalve noodig. Het ten behoeve vau de burgerwacht uitgegeven bedrag is van het Rijk terugontvangen (Zie de verhooging van volgn. 57 der Ontvangsten). Volgn. 236c. Kosten voortvloeiende uit de Huur- commissiewet3089.31 De kosten van uitvoering der Huurcommissiewet bedragen over 1920 41589.31 en overtreffen de beschikbaar gestelde som van ƒ8500.met ƒ3089.31. Van het Rijk is als bijdrage in deze kosten een bedrag van ƒ5794.65® ontvangen, terwijl de ge meenten Oegstgeest, Wassenaar en Voorschoten respectievelijk ƒ159.74, 557.41 en ƒ330.98® zullen bijdragen. Zie in verband hiermede de verhooging van volgn. 57c der ontvangsten met 1917.79. Volgn. 236e. Uitkeering voortvloeiende uit het verleenen van credieten aan den kleinen midden stand 88.89 Eene verhooging van den voor »Memorie" uit getrokken post met 88.89 is noodig ter betaling van het aandeel der gemeente in het verlies op een krachtens de ter zake getroffen regeling toe gekend crediet (raadsbesluit van 20 Mei 1915, Ingek. Stukken no. 90.) Volgn. 236h. Kosten wegens toeslag op pensioenen 1634.57 De kosten van het verleenen van een bijslag op pensioen ingevolge de verordening van den 2en Augustus 1920 (Gem. Blad no. 35) hebben over 1920 7720.57 bedragen en overtreffen der halve de beschikbaar gestelde som van 6086. met f 1634.57. (Zie in verband met deze hoogere uitgaaf de terugontvangst (ƒ2416.71*) van genoten bijslag op pensioen op volgn. 576).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 6