443
geheele of gedeeltelijke naasting van de voor Zevenhuizen
dienende hoogspanningslijnen gebruik maakt.
Bij het eindigen dezer overeenkomst vóór 31 December
1946 blijft Zevenhuizen niettemin verplicht tot 31 December
1946 jaarlijks een bedrag als bedoeld in art. 8 sub a aan
Leiden te voldoen, met dien verstande, dat dit kan worden
verminderd in het geval, dat Leiden met behulp van de in
gemeld artikel bedoelde werken stroom blijft leveren aan
hoogspanningsaansluitingen in de gemeente Zevenhuizen. Het
bedrag, waarmede de in artikel 8 sub a genoemde tegemoet
koming kan worden verminderd, zal door beide partijen in
onderling overleg vastgesteld worden, waarbij als maatstaf
zal worden aangenomen de hoeveelheid stroom, geleverd aan
voorbedoelde hoogspannings-aansluitingen.
Leidt het onderling overleg niet tot overeenstemming, dan
wordt het bedrag der vermindering vastgesteld door 3 des
kundigen, benoemd als ten aanzien van scheidslieden in art. 16
van dit contract bepaald.
De verplichting tot het blijven betalen der in art. 8 sub a
genoemde tegemoetkoming (al of niet verminderd ingevolge
de bepaling in de vorige alinea genoemd) na het eindigen
dezer overeenkomst vervalt, indien Leiden in een eventueel
aan haar uit te betalen naastingssom, eventueel afkoopsom,
een billijke vergoeding heeft ontvangen voor de hierboven
bedoelde werken.
Bij het beëindigen dezer overeenkomst behoudt Leiden de
noodige vergunningen, genoemd in artikel 3 voor zoover en
zoolang deze noodig zijn om aan hare dan loopende ver
plichtingen tot stroomlevering aan derden of aan andere ge
meenten te voldoen.
Indien Zevenhuizen overeenkomstig de regelen in de boven
staande alinea's omschreven, de overeenkomst opzegt, zal zij
na afloop dezer overeenkomst dat gedeelte van het door
Leiden gelegde leidingnet met toebehooren, dat niet tevens
noodig is om aan de dan loopende verplichtingen van Leiden tot
stroomlevering aan derden of aan andere gemeenten te voldoen,
overnemen tegen taxatie, in gemeenschappelijk overleg vast
te stellen.
Mocht dit gemeenschappelijk overleg niet. tot overeen
stemming omtrent de taxatie leiden, dan zal de taxatie in
hoogste ressort geschieden door drie deskundigen, benoemd
op de wijze als in art. 16 voor scheidsrechters aangegeven.
Artikel 16.
Arbitrage.
Alle geschillen tusschen Leiden en Zevenhuizen, uit of naar
aanleiding van deze overeenkomst ontstaande, ook die be
treflende de voorwaarden, waarop verhooging van vermogen,
als bedoeld in art. 7, le alinea, eventueel zal plaats vinden,
zullen in hoogste ressort beslist worden door drie scheids
mannen, behoudens maatregelen van conservatoiren aard of
in kort geding voor den President van de Rechtbank. Elk
der partijen zal een scheidsman benoemen, terwijl de aldus
benoemden in gemeen overleg een derde zullen aanwijzen.
Mocht een der partijen in gebreke blijven tot benoeming van
een scheidsman over te gaan na daartoe door de wederpartij
schriftelijk te zijn aangemaand, of kunnen beide benoemde
arbiters niet tot overeenstemming geraken omtrent den derden
scheidsman, dan geschiedt de benoeming der drie arbiters
door den bevoegden rechter op verzoek van de meest gereede
partij.
De scheidsmannen zullen als goede mannen naar billijkheid
recht spreken en zelf de regelen der procedure vaststellen.
Leiden, 1 Juli 1921.
Reeds eenigen tijd zijn door de Directie der Lichtfabrieken
onderhandelingen gevoerd met de gemeente Zevenhuizen,
betreffende electriciteitslevering aan deze gemeente, welke tot
resultaat hebben gehad, dat overeenstemming is verkregen
over de voorwaarden, zooals die in bijgaand concept-contract
zijn vermeld.
De gemeente Zevenhuizen is in het bezit van een eigen
distributienet, dat tot nu toe werd gebruikt voor stroom
levering aan de ingezetenen met. behulp van eigen electrische
opwekking door een zuiggasinstallatie.
Ingevolge bijgaand concept zal de stroom door Leiden en
gros aan de gemeente worden geleverd en door Zevenhuizen
aan de ingezetenen worden gedistribueerd. Op deze wijze
behoeft Leiden minder kapitaal in de onderneming te steken,
dan wanneer zij zelf zou distribueeren, terwijl het risico veel
geringer wordt, te meer, omdat de gemeente jaarlijks een zekere
minimum-opbrengst aan stroom garandeert, zooals in art. 1
vermeld. Bovendien heeft de gemeente Zevenhuizen gedurende
de exploitatie van haar eigen net een zeker stroomafzetgebied
verkregen, zoodat de stroomafname reeds bij den aanvang der
stroomlevering belangrijk zal zijn.
De voorwaarden zijn verder zoo gesteld, dat de gemeente
verplicht is een tariefpolitiek te voeren, die waarborgt, dat
het betrokken gebied een zoo gunstig mogelijk afnemer van
Leiden wordt (zie art. 2.)
Eij het tot stand komen der overeenkomst zal het noodig
zijn een hoogspanningskabel naar de gemeente te leggen,
waarvan de kosten met toebehooren worden geraamd op
f 29.000.Hiertegenover betaalt de gemeente jaarlijks een
vaste som van 1600.gedurende 25 jaren als tegemoet
koming in de kosten van rente, afschrijving en onderhoud
van den kabel, terwijl de jaarlijksche opbrengst aan geleverden
stroom aan de gemeente voor licht en kleinkracht in volle
exploitatie op ca. ƒ5000.wordt begroot. Bovendien heeft Leiden
zich het recht voorbehouden aan groot-verbruikers, die jaar
lijks een verbruik van meer dan 10.000 K.W. U. garandeeren,
zelf rechtstreeks te kunnen leveren. Aangezien te Zevenhuizen
eenige graanmalerijen gevestigd zijn, zal deze bepaling op
den duur een aanzienlijke verhooging van de inkomsten, welke
van dezen kabel zullen worden getrokken, met zich brengen.
Het contract vertoont verder veel overeenstemming met
dat voor de gemeente Waddinxveen. Het tarief is ongeveer
gelijk, terwijl eveneens een duurteclausule (art. 9 van het
contract) den te betalen prijs voor electriciteit automatisch in
overeenstemming brengt met de kolenprijzen.
Het aandeel, dat Zevenhuizen in de kosten van den kabel
betaalt, is grooter dau het aandeel, dat door Waddinxveen in
de voor deze laatste gemeente door ons te maken kabelkosten
betaald werd.
Het contract is voorloopig voor 10 jaar gedacht, met stil
zwijgende verlenging telkens voor vijfjaar. Indien de gemeente
na 10 jaar het overeengekomen tarief niet langer zou willen
accepteeren en de overeenkomst zou doen eindigen, is zij ver
plicht het door Leiden gelegde kabelnet met toebehooren
over te nemen.
Aangezien volgens art. 3 van de verordening, betreffende
de levering van electriciteit, de goedkeuring van den Raad
voor bovengenoemde stroomlevering noodig is, verzoeken wij
U beleefd, indien U zich met bijgaande voorwaarden kunt
vereenigen, den Raad voor te stellen zijn goedkeuring aan
deze levering te hechten en machtiging te verleenen tot het
aangaan van een overeenkomst als hierbij gevoegd en tot
uitbreiding van het hoogspanningskabelnet voor dit doel met
een bedrag van ƒ29.090.waarvan ƒ24000.voor den
eigenlijken kabel en ƒ5000.— voor bijkomende werken, als
inrichting van het hoogspanningsstation, e. d.
Het kapitaal der fabrieken behoeft voor dit doel niet te
worden aangevuld, aangezien de kosten uit de aanwezige gelden
kunnen worden bestreden.
Commissarissen der Stedelijke Fabrieken
van Gas en Electriciteit,
C. W. van der Pot Bz., Voorzitter.
E. Schotman, Secretaris.
Aan Heeren Burgemeester en Wethouders
van Leiden.
N°. 235. Leiden, 5 Juli 1921.
In het hieronder afgedrukt adres van het College van
Kaderleden der Leidsche Vrijwillige Brandweer wordt ons
College verzocht te bevorderen, dat artikel 9 van de veror
dening op de Brandweer, bepalende de leeftijdsgrens van den
Commandant en den Onder-Commandant van de Brandweer,
de Opperbrandmeesters, de brandmeesters, adjunct-brand
meesters en het overig bedienend personeel der brandspuiten,
tijdelijk buiten werking wordt gesteld, zulks in verband met
de te verwachten reorganisatie van de brandweer bij de
inwerkingstelling van de nieuwe motorbrandspuit.
Met den Commandant van de Brandweer is ons College
van gevoelen, dat er in afwachting van de reorganisatie der
brandweer, die met de in gebruik neming van de auto-spuit
gepaard moet gaan, wel wat voor te zeggen is, de bepaling
in zake de leeftijdsgrens van het kader tijdelijk buiten werking
te sttllen en dus niet over te gaan tot het verleenen van
ontslag aan een drietal Kaderleden, die anders in dit jaar of
in het volgende jaar zouden moeten worden ontslagen.
Mitsdien geven wij Uwe Vergadering in overweging, goed
te keuren, dat het voorschrift van artikel 9 van de verorde
ning op de Brandweer, voor zoo veel daarbij bepaald is, dat
het kader, den leeftijd van 50 jaren bereikt hebbende, ontslag
wordt verleend, tot 1 Januari 1923 buiten toepassing wordt
gelaten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.