106
nemen en te verleggen. Waddinxveen is alleen verplicht
daarvoor te vergoeden de werkelijk gemaakte kosten.
Artikel 6.
Laagspanningsnet.
Voor rekening van Waddinxveen komen de van de hoog
spanningsstations uitgaande laagspanningsgeleidingen met
hunne schakelaars, zekeringen, alsmede alle bijbehoorende
toestellen en de geleidingen enz. voor de huisaansluitingen.
Met het oog op de bedrijfszekerheid van den aanleg wordt
omtrent de keuze van bovengenoemde geleidingen, kabels,
enz. met Leiden overleg gepleegd.
De installatie-voorschriften, door Waddinxveen uit te vaar
digen, zullen zooveel mogelijk gelijkluidend zijn aan die van
Leiden.
Artikel 7.
Beschikbaar gestelde energie.
Het maximaal vermogen, dat Leiden voor Waddinxveen
beschikbaar moet houden, wordt vastgesteld op 150 K.Y.A.
Verhooging van dit vermogen kan op nader overeen te komen
voorwaarden plaats vinden.
Ter beoordeeling van het vermogen, dat gedurende een
kalenderjaar door Waddinxveen zal worden verbruikt, zal
Waddinxveen driemaandelijks en zoo noodig meermalen een
opgave aan Leiden doen toekomen van het aantal aanslui
tingen aan haar electriciteitsnet en van de gezamenlijke aan-
sluitwaarden in K.W. dezer aansluitingen.
De electrische energie zal aan Waddinxveen worden afge
leverd als draaistroom van 50 perioden per seconde bij een
spanning van nominaal 380/220 Volt.
Artikel 8.
Verschuldigde kosten voor de stroomlevering.
Het door Waddinxveen verschuldigde voor de door Leiden
geleverde electrische energie zal, onverminderd het bepaalde
in art. 9 en de verplichte meterhuur, als volgt worden
berekend
a. Voor rente, tegemoetkoming in de kosten van afschrij
ving, bediening en onderhoud van het hoogspanningsnet
volgens de bij deze overeenkomst gevoegde en gewaarmerkte
teekening, bedoeld in art. 4 alinea 1, gedurende 25 jaren
jaarlijks 2000.(zegge: twee duizend gulden). Dit jaarlijks
te betalen bedrag eventueel te verhoogen met een zoodanig
jaarlijksch bedrag, dat het kapitaal, besteed voor de door
Leiden ingevolge art. 4, 2e alinea voor Waddinxveen verder
te maken hoogspanningsstations of uitbreidingen van het
hoogspanningsnet met de rente daarvan en de kosten van
bediening en onderhoud op 31 December 1931 geheel zullen
zijn afbetaald.
Zoodra Leiden aan een kabel, die als uitbreiding van het
oorspronkelijke net voor Waddinxveen dienst doet, volgens
art. 2 dezer overeenkomst zelf een of meer electriciteits-
afnemers aansluit, zal het door Waddinxveen jaarlijks te
betalen bedrag voor dezen kabel naar billijkheid worden
verminderd.
b. Per K.W. van het maximaal in een kalenderjaar op
tredend vermogen:
voor de eerste 50 K.W.f 110.per K.W. per jaar.
tweede 50 100.
derde 50 90.
vierde 50 80.
verdere 70.
c. Per verbruikte Kilowattuur: 3 cents.
d. Per verlies-K.W.U.2 cents.
Onder verlies-K.W.U. worden verstaan die K.W.U., welke
verloren gaan bij de voortgeleiding in het hoogspanningsnet
en bij de omvorming der energie in de transformatoren.
Dit aantal verlies-K.W.U. zal worden gerekend te bedragen
175 K.W.U. per kalenderjaar voor elke K.V.A. van het totaal
geïnstalleerd transformator vermogen in de gezamenlijke hoog
spanningsstations, dienende voor de stroomlevering aan
Waddinxveen.
Voor de berekening van het sub b en c verschuldigde zal
gelden de som van de aanwijzingen der volgens art. 10 te
plaatsen meters aan de laagspanningszijde in de hoogspan
ningsstations, dienende voor de stroomlevering aan Wad
dinxveen.
Artikel 9.
Duurtetoeslag.
De in art. 8 sub c en d genoemde stroomprijzen gelden
onveranderd, indien de kolenprijs niet lager dan f 8.50 en
niet hooger dan f 10.50 per 1000 K.G. is.
Is de kolenprijs lager of hooger dan wordt bij een kolenprijs
beneden f 24.50 per ton de prijs per K.W.U. verlaagd of ver
hoogd met 0.02 cent voor iedere volle tien cents, die de
kolenprijs van f 9.50 verschilt. Stijgt de kolenprijs boven
f 24.50 per ton, dan wordt de prijs per K.W.U. verhoogd met
3 cents, benevens met 0.015 cent voor iedere volle tien cents,
die de kolenprijs meer bedraagt dan 24.50 per ton.
Onder den kolenprijs in eenig kalenderjaar wordt hier ver
staan de gemiddelde prijs, dien de Stedelijke Fabrieken van
Gas en Electriciteit per 1000 K.G. gaskolen met een calorische
waarde (stookwaarde) van ten minste 7300 cal. op het terrein
der Lichtfabrieken in het betreflende kalenderjaar geleverd,
betalen.
Is de calorische waarde minder, dan zal naar billijkheid een
evenredige verhooging moeten plaats vinden van de in het
eerste lid van dit artikel genoemde bedragen van 0.02 cent
en 0.015 cent.
Voor zoover de kolenprijzen op 1 Januari van een kalender
jaar hooger zijn dan f 10.50 wordt voorloopig bij de maande-
lijksche berekening van het stroomverbruik een toeslag berekend
op den grondslag van den kolenprijs op 1 Januari. De juiste
berekening en verrekening van het verschil heeft plaats na
afloop van het betreflende kalenderjaar.
Zoodra door maatregelen van Overheidswege genomen, de
prijs van gaskolen geleverd aan Gasfabrieken, niet meer in een
juiste verhouding staat tot den prijs van de overige kolen-
soorten, geleverd aan de Industrie, zal de prijs van prima
stoomkolen (Nootjes IV), geleverd franco op het terrein der
Fabrieken, als basis gelden.
Artikel 10.
Meters.
In de in art. 4 genoemde hoogspanningsstations wordt ten
behoeve van de meting van de electrische energie door iedere
partij een K.W.U.-meter met maximaal-aanwijzing van deug
delijk fabrikaat aangebracht.
De gemiddelde waarde van de aflezingen van deze beide
meters zal als grondslag voor de berekening van het stroom
verbruik worden aangenomen.
De maximaal-aanwijzers zullen zoodanig zijn ingericht, dat
zij de hoogste gemiddelde belasting over perioden van 15
minuten aanwijzen.
Aanwijzingen van bewezen kortsluitingen worden niet als
maximum-vermogen in rekening gebracht.
Artikel 11.
Verschil in aanwijzing der meters.
Bij een verschil van meer dan 6 tusschen de aanwijzingen
van een der door Leiden geplaatste meters en den door
Waddinxveen op te stellen controle-meter, kunnen op aanvrage
van een der partijen beide meters worden geijkt in een door
beide partijen als bevoegd erkende inrichting.
De kosten van deze ijking zullen worden gedragen door die
partij, van welke de opgestelde meter de grootste miswijzing
vertoonde.
Voor den tijd, gedurende welken de aanwijzingen onjuist
zijn, wordt het verbruik door de correctie van de meter
aanwijzingen bepaald. Indien zulks niet mogelijk is, wordt het
verbruik door Leiden geschat, die rekening zal houden met
de vroegere juiste aanwijzingen.
Artikel '12.
Meteraflezing Verrekening.
De opneming van het electriciteitsverbruik van Waddinxveen
geschiedt maandelijks door een door de Directie der Stedelijke
Fabrieken van Gas en Electriciteit te Leiden aan te wijzen
persoon, ten overstaan van een beambte van Waddinxveen.
De rekening voor het volgens art. 8, sub a, b, c, d en art.
9 verschuldigde, zal per maand worden ingediend.
Waddinxveen verbindt zich deze binnen 14 dagen te be
talen.
Voor de berekening van het per maand verschuldigde,
ingevolge art. 8, sub b wordt voorloopig gerekend met het
maximum-vermogen, dat gedurende het voorgaande kalen
derjaar is opgetreden. Aan het einde van een kalenderjaar
vindt in verband met het werkelijk opgetreden maximum
vermogen verrekening van het ingevolge de vorige alinea te
weinig of te veel betaalde plaats.