MAANDAG 11 APRIL 1921. 107 De artikelen 6 tot en met 8 worden achtereenvolgens zon der beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen, waarna de geheele verordening zonder hoofdelijke stemming woidt vastgesteld. V. b. Voorstel tot benoeming van de leden der commissie van bijstand in het beheer der zaken van den Geneeskundigen dienst en den Keuringsdienst van waren. (Zie Ing. St. No. 101.) Achtereenvolgens worden benoemd de heer Huurman met 17 stemmen3 stemmen waren uitgebracht op den heer A. Mulder en 1 stem op ieder van de beeren Groeneveld, A. J. Mulder en Eerdmans. (Mevrouw Baart— Braggaar was inmiddels ter vergadering gekomen.) De Voorzitter. Ik geef in overweging de stem, uitgebracht op A. J. Mulder, toe te kennen aan den heer A. Mulder, zoodat deze 4 stemmen verkregen heeft. Anders zou die stem van onwaarde moeten verklaard worden, hetgeen echter op den uitslag van de stemming toch van geen invloed zou zijn. Benoemd is dus tot lid der Commissie de heer Huurman. de heer Wilmer met 19 stemmen; de heeren Eerdmans, Splinter en Sanders verkregen ieder '1 stem, terwijl 1 biljet in blanco was; de heer Splinter met 15 stemmen; de heer Eerdmans ver kreeg 4, de heer Wilbrink 3 stemmen en de heer Groeneveld 1 stem. De Voorzitter. Is de heer Splinter bereid lijn benoeming te aanvaarden? De heer Splinter. Ja, Mijnheer de Voorzitter. de heer Groeneveld met 17 stemmen; de heer Eerdmans verkreeg 5 stemmen en de heer Wilbrink 1 stem. De Voorzitter. Is de heer Groeneveld bereid de benoeming te aanvaarden? De heer Groeneveld. Ja, Mijnheer de Voorzitter. De Voorzitter. Ook is tot lid van deze Commissie benoemd de heer Huurman. Is deze bereid de benoeming te aan vaarden (De heer Huurman was inmiddels ter vergadering gekomen.) De heer Huurman. Ja, Mijnheer de Voorzitter. De Voorzitter. Ik dank het stembureau voor den verleen den bijstand. VI. Voorstel tot bekrachtiging van de benoeming van E. W. Schallenberg tot tijdelijk leeraar in de Nederlandsche taal en letterkunde aan het Gymnasium. (Zie Ing. St. No. 102.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. VII. Praeadvies op het verzoek van Mej. D. A. E. van Kaat- hoven om eervol ontslag als leerares in de Fransche taal en letterkunde aan de Hoogere Burgerschool voor Meisjes. (Zie Ing. St. No. 103.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het praeadvies van Burgemeester en Wethouders besloten. VIII. Voorstel tot verhooging van het bij Raadsbesluit van 1 Februari j.l. verleend crediet ter ondersteuning van uitge trokken leden van werkloozenkassen. (Zie Ing. St. No. 104). De beraadslaging wordt geopend. De heer van Stralen. M. d. V. Wij kunnen ons vereenigen met het voorstel van Burgemeester en Wethouders om die ƒ2000 crediet te verleenen, maar de uitkeeringen, welke uit dat fondsje aan de betrokkenen worden gedaan, komen ons wel laag voor. Ik meen, dat er 90% van de Rijksuitkeering wordt betaald, en die Rijksuitkeering is, zooals bekend is, reeds aan den zeer lagen kant; zij bedraagt ten hoogste ƒ18 voor een gehuwden werklooze. Het gaat dunkt mij niet aan om, als die menschen uitgetrokken zijn en zij door langdurige werkloosheid in nog grooter ellende verkeeren dan de eerste weken van hun werkloosheid, de uitkeering te gaan verlagen. Ik zou daarom gaarne de toezegging van Burgemeester en Wethouders ontvangen, dat de uitkeering aan de betrokkenen zal worden bepaald op het bedrag, dat zij hebben gekregen tijdens de periode van de Rijksuitkeering. Verder zou ik de volgende vraag willen stellen: Er is mij bekend, dat een deel van de uitgetrokken werkioozen niet uit dit fondsje worden ondersteund. Een aantal bouwvak arbeiders, die zijn uitgetrokken krachtens de statuten van hun organisatie en dus niet meer voor een uitkeering in aan merking komen, krijgen vanwege de gemeente die steun- verleening niet. Kunnen Burgemeester en Wethouders ook mededeelen op welken grond door hen afwijzend is beschikt op een desbetreffend verzoek van de oiganisatie? De heer Bots. M. d. V. Het beantwoorden van de opmerking van den heer van Stralen is niet wel mogelijk, als hij niet de gevallen zelf opgeeft; trouwens, al deed hij dat wel, dan zou het geven van een antwoord op dit oogenblik toch moei lijk gaan. Komen hem gevallen ter oore, dat menschen de uitkeering niet krijgen, terwijl die hun naar zijn meening wel toekomt, laat hij ze dan even opgeven, dan zal ik ze nagaan. De heer van S'ralen merkt daar op, dat een adres is ge richt tot Burgemeester en Wethouders door de betrokken organisatie en dat het College daarmede rekening dient te houden. Ik wil hem gaarne de toezegging doen, dat ik er bij zonder op zal letten. Wat de grootte van de uitkeeringen betreft, meen ik toch, dat de gem- ente vrijwel denzelfden maatstaf heeft aangelegd, welken het Rijk heeft aangelegd voor de uitkeeringen aan de sigarenmakers. De Voorzitter. Waar de heer van Stralen zegt, dat het bedrag van 18.laag is en niet kan worden verminderd, wil ik hem doen opmerken, dat onze ervaring is, dat wij voorzichtigheid moeten betrachten, omdat er anders heel wat misbruik van gemaakt wordt. De heer van Stralen vraagt mij: in welken zin? In dien zin, dat de arbeiders zeggen: wij ontvangen liever 18. zonder er voor te werken, dan dat wij een hooger bedrag ontvangen en er voor moeten arbeiden. Zoo is het in het vorig jaar voorgekomen bij het Slachthuis, dat iemand weigerde voor 27.aan het werk te gaan, omdat hij zonder werken uit de werkloosheidskas 18.kon ontvangen. De heer van Stralen. M. d. V. Dat zijn uitzonderings gevallen, waarop gij u niet moogt beroepen. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. IX. Voorstel in zake de beëindiging van de huur van de thans aan de gemeente in eigendom toebehoorende perceelen, gemeente Leiden, Sectie O Nis 916, 917 en 918. (Zie Ing. St. No. 105.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. X. Voorstel: a. tot aankoop, ten behoeve van de volkshuisvesting, van de perceelen teelland, benoorden den Heerensingel, nabij de Lusthoflaan, sectie K nis 333 en 1836; b. tot vaststelling van den desbetreffenden suppletoiren be- grootingsstaat c. tot inbreng in het gemeentelijk grondbedrijf van de sub a bedoelde perceelen. (Zie Ing. St. No. 106.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming over eenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XI. Voorstel: a. tot beschikbaarstelling van gelden ten behoeve van de kosten van verbouwing en herstelling van het Stedelyk Museum »de Lakenhal"; b. tot het verbinden van een adjunct-Directeur aan dat museum c. tot nadere vaststelling van de wedde van den Directeur van het museum d. tot verhooging van de jaarlijksche toelage aan het museum; e. tot wijziging van de begrooting, dienst 1921, in verband met de verhooging van de sub d bedoelde toelage. (Zie Ing. St. No. 69 en 84.) Hierbij komen tevens in behandeling de desbetreffende voor stellen van de heeren de Lange en Oostdam. De algemeene beschouwingen worden geopend.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 3