106 MAANDAG 11 APRIL 1921. 10°. Idem alsvoren om verhooging van subsidie voor 1921 ten behoeve van hare vakavondschool voor volwassenen. 11°. Idem alsvoren om toekenning van een subsidie voor 1922 ten behoeve van die school. 12°. Verzoek van D. S. Visser, om vergunning tot het bouwen van een houten schuurtje op het binnenplaatsje achter perceel Haverzaklaan No. 8. 13°. Verzoek van A. Klootwijk om vergunning tot het bouwen van een houten loods op het terrein Utrechtsche Jaagpad No. 44. 14°. Verzoek van J. Roem om vergunning tot het bouwen van een houten schuurtje in den tuin van perceel Zoeter- woudsche Singel No. 19. Worden gesteld in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies. De Voorzitter deelt alsnog mede: 1°. dat aan den eervol ontslagen agent van politie B. Kuiken, met ingang van 21 November 1920, een suppletie-pensioen is toegekend van 401.'sjaars, zoolang het hem bij Koninklijk Besluit verleend pensioen bepaald blijft op 439. 2°. dat aan den eervol ontslagen lantaarnwerkman bij de Stedelijke Lichtfabrieken J. W. Harting, met ingang van 1 October 1920, een suppletie-pensioen is toegekend van/196. 's jaars, zoolang het hem bij Koninklijk Besluit verleend pensioen bepaald blijft op ƒ280.— 3°. dat aan den eervol ontslagen timmerman bij Gemeentewer ken C. Segaar, met ingang van 1 Januari 1921, een suppletie pensioen is toegekend van 335.'s jaars, zoolang het hem bij Koninklijk Besluit verleend pensioen bepaald blijft op 530. 4°. dat aan den hoofdgasstoker bij de Stedelijke Lichtfabrieken A. Klein, met ingang van 1 September 1921, een jaarlijksch pensioen is toegekend van 1202. Aan de orde is alsnu: I. Benoeming van een lid van het college van Regenten van het H. G. of Arme Wees- en Kinderhuis. (Zie Ing. St. No. 97.) De Voorzitter. Ik verzoek de heeren Mulder, Sanders, A. Eikerbout en Sijtsma het stembureau uit te maken. Wordt benoemd met 15 stemmen de heer dr. L. Knappert de heer H. W. Tieleman Jr. verkreeg 2 stemmen, terwijl 1 biljet in blanco en 1 biljet van onwaarde was. II. Benoeming van een lid der Commissie tot wering van schoolverzuim. (Zie Ing. St. No. 98.) Wordt benoemd met 18 stemmen de heer A. J. den Hol lander, terwijl 1 biljet in blanco was. III. Benoeming van een leeraar in de Staathuishoudkunde en Staatsinrichting aan de Hoogere Burgerschool voor Jongens en aan die voor Meisjes. (Zie Ing. St. No. 99.) Wordt benoemd met 18 stemmen de heer J. Muilemeister; de heer P. C. de Jonge verkreeg 4 stemmen. (De heeren Oostdam en Groeneveld en mevr. Dubbeldeman Trago waren inmiddels ter vergadering gekomen.) IV. Benoeming van een tijdelijk leerares in de nuttige hand werken aan de afd. B der Kweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen. (Zie Ing. St. No. 100.) Wordt benoemd met 16 stemmen mevr. C. J. W. Wisse Verburght; mej. A. E. Driesens verkreeg 6 stemmen. V. a. Voorstel tot vaststelling van de verordening, regelende de samenstelling en den werkkring van de commissie van bijstand in het beheer der zaken van den Geneeskundigen dienst en den Keuringsdienst van waren. (Zie Ing. St. No. 101.) De algemeene beschouwingen worden geopend. De heer de Lange. M. d. V. Namens de Commissie voor de huishoudelijke verordeningen wensch ik het volgende in het midden te brengen. Laatstleden Woensdag is deze concept-verordening aan den Raad ter vaststelling aangeboden en Donderdag daarop heeft de Commissie voor de huishoudelijke verordeningen een missive van Burgemeester en Wethouders bereikt waarin zij de Commissie verzochten om zoo mogelijk vóór deze Raads vergadering nog advies over deze concept-verordening uit te brengen. De Commissie heeft besloten in deze vergadering aan Burgemeester en Wethouders mede te deelen, dat de Com missie in hare tegenwoordige samenstelling het voornemen heeft om nooit advies uit te brengen over concept-verorde ningen, welke reeds aan den Raad ter behandeling zijn aan geboden. De Voorzitter. Ik wil den heer de Lange toegeven, dat de zaak niet in orde is, en ik kan tevens de verzekering geven, dat in het vervolg daarop zal gelet worden. De omstandigheden hebben er toe geleid, dat het gegaan is zooals is medegedeeldwij hadden met de behandeling van de zaak haast. De algemeene beschouwingen worden gesloten. De artikelen I tot en met 4 worden achtereenvolgens zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Beraadslaging over artikel 5, luidende: »De Commissie vergadert zoo dikwijls de Voorzitter of ten minste twee leden het noodig achten. De vergaderingen worden door den Voorzitter belegd en door of namens hem in den regel ten minste 3 maal 24 uren te voren uitgeschreven." De heer de Lange. M. d. V. Zooals artikel 5 is geredigeerd, komt het mij voor, dat deze Commissie, hoewel zij wat opzet en bedoeling betreft uitermate nuttig werkzaam kan zijn, groot gevaar zal loopen in de practijk toch weinig effect te sorteeren. Er staat namelijk in dit artikel: »De Commissie vergadert zoo dikwijls de Voorzitter of ten minste twee leden het noodig achten." Wij weten, dat bij voorkeur met het lidmaatschap van een dergelijke commissie bevoorrecht worden menschen, die over laden zijn met arbeid en dus, als zij niet door het reglement zelf eenigermate gedrongen worden om regelmatig bijeen te komen, in den regel tengevolge van de drukte van hun leven weinig animo zullen bezitten om te zeggennu moet ik eens het initiatief nemen tot het bijeenroepen van een vergadering. Deze overweging heeft mij genoopt, aangezien het wel aller bedoeling zal zijn, dat deze Commissie zooveel mogelijk effect zal sorteeren, een amendement in te dienen, strekkende om het eerste lid van dit artikel aldus te doen luiden: »De Commissie vergadert in den regel elke maand en verder zoo dikwijls de Voorzitter of ten minste twee leden het noodig achten." Dan is er althans een gezette, in het reglement voorge schreven, tijd, waarop men elkander zal ontmoeten. Ik zou gaarne nog verder zijn gegaan en er bij hebben gezet welke dag van de maand het zou zijn, zoodat niet telkens behoefde te worden bepaald op welken dag in de maand men zou vergaderen, maar, waar dit een regeling van internen aard betrof, heb ik dat niet durven doen. Ik ver trouw echter, dat, als de Raad mijn amendement aanneemt, de Commissie zelve wel een vasten dag in de maand zal vaststellen. De Voorzitter. Door den heer de Lange is een amendement ingediend, strekkende om het eerste lid van artikel 5 aldus te lezen »De Commissie vergadert in den regel elke maand en verder zoo dikwijls de Voorzitter of ten minste twee leden het noodig achten." Het amendement van den heer de Lange wordt voldoende ondersteund en maakf derhalve een onderwerp van beraad slaging uit. De heer van der Lip. M. d. V. Burgemeester en Wet houders hebben geen bezwaar deze redactiewijziging van den heer de Lange over te nemen. De verandering is van tamelijk onschuldigen aard, omdat er gesproken wordt van»in den regel", zoodat het geen verplichting zal zijn om elke maand te vergaderen. De beraadslaging wordt gesloten. Het geamendeerd art. 5 wordt vervolgens zonder hoofdelijke stemming aangenomen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 2