MAANDAG 11 APRIL 1921. 129 De arbeidersvrouw mag de waren niet duur koopen om een betrekkelijk klein aantal tusschenpersonen een bestaan te bezorgen. De massawaren moeten zonder omwegen bij de verbruikers terecht komen. Daarvoor te zorgen, Mijnheer de Voorzitter, is thans de taak der overheid. Men zal mij straks wel toevoegen, dat men van Rijkswege daarvan niets weten wil. Dat mag voor ons echter geen beletsel zijn te doen wat onze hand te doen vindt. Als wij goedkooper brood, goedkooper rijst, goedkooper zeep enz., enz. aan de Leidsche arbeidersvrouwen weten te be zorgen, dan zullen duizenden huismoeders ons dankbaar zijn. Veel liever dus dan den Directeur van het tijdelijk Levens- middelenbedrijf te willen belasten met het liquideeren van dat bedrijf, zouden wij hem willen opdragen plannen te ontwerpen voor de uitbreiding van een permanent bedrijf. De Voorzitter. Ik doe mevrouw DubbeldemanTrago in de eerste plaats opmerken, dat ten aanzien van de instelling van een permanent Levensmiddelenbedrijf bij de behandeling der begrooting in December j.l. beslist is. Toen is besloten, dat wij dat niet zouden instellen. Het desbetreffend voorstel van wijlen den heer de la Rie is toen afgestemd. Dat het College van Burgemeester en Wethouders op dit oogenblik niet aan dergelijk bedrijf gedacht heeft, is natuur lijk. Het zou zeer zeker ook bij ons bestrijding vinden, omdat wij daarmede zouden komen op een terrein, dat hoegenaamd niet bij het gemeentebestuur behoort, en dat wij eenvoudig aan de gewone samenleving moeten overlaten. Wat den broodprijs aangaat, wil ik erop wijzen, dat wij in elk geval hier ter stede toch hebben de vereeniging «Vooruit" en dat de door haar berekende prijzen gelijk staan met de prijzen overal elders in de stad. Daaruit mag men wel af leiden, dat de broodprijzen, die op het oogenblik algemeen hier bestaan, behoorlijk zijn. De vragen van den heer van Stralen op dit punt hebben mij aanleiding gegeven om een tamelijk uitgebreid onderzoek in te stellen: alle antwoorden zijn nog niet ingekomen, maar ik heb toch al heel wat gegevens betreffende de broodprijzen elders. Leiden heeft een broodprijs van 15 cent per 400 gram te Zaandam is het 15,3 cent; te 's-Gravenhage 15,5 cent, te Delft 15 cent, te Utrecht 15,5 cent, te Haarlem is het even beneden 15 cent. Dus over het algemeen maken wij met onzen broodprijs geen slecht figuur. Wat 'Amsterdam aangaat, daar zijn de prijzen lang niet gelijk. Zeker, er zijn eenige gelegenheden waar het brood iets goedkooper is, maar dat is volstrekt niet algemeen. Men pakt te Amsterdam uit met een enkelen winkel, die op dit oogenblik het brood goedkooper levert, maar het is geen regel. De heer Dubbeldeman zegt: laat de brieven eens zien die ge er over gekregen hebt. Officieel heb ik nog geen bericht, maar ik heb langs particulieren weg inlichtingen ingewonnen, en uit de opgaven, welke ik gekregen heb eenige dagen ge leden, blijkt, dat het is zooals ik heb gezegd. Bii mij is ingekomen een voorstel van de heeren de Lange, Oostdam en F. Eikerbout, strekkende om te bepalen, dat de Directeur van het tijdelijk Levensmiddelenbedrijf uiterlijk tot einde 30 April 1921 belast zal worden met de liquidatie van dat bedrijf op een salaris van f 100.per maand. Voorgesteld door drie leden, maakt dit voorstel van rechts wege een onderwerp van beraadslaging uit. Mevrouw Dubbeldeman—Trago. M. d. V. Gij wijst er wel op, dat de coöperatie «Vooruit" dezelfde broodprijzen heeft als de andere bakkers, maar vooreerst is dat geen gemeentelijke instelling en ik houd vol, dat de gemeente zeer goed de prijzen kan drukken zooals dat door die coöperatie is gedaan met betrekking tot den schoenenverkoop. Ik heb de cijfers tot mijn beschikking en gij kunt die van het bestuur van «Vooruit" ook krijgen. Als gij niet weet langs welken weg de gemeente kan bavorderen, dat de ingezetenen goedkoop brood krijgen, dan wil ik u dat wel zeggen. De gemeente kan voor al de bakkers tezamen op de beurs het meel koopen en dat zal goedkooper zijn dan wanneer ieder afzonderlijk koopt. In de tweede plaats zou ik willen vragen wat de gemeente voornemens is te doen met den verkoop van visch, flanel en dergelijke. De Voorzitter. Dat laatste is op dit oogenblik niet aan de orde. Ik heb reeds gezegd, dat het instellen van een permanent Levensmiddelenbedrijf bij mij persoonlijk en ook bij de overige leden van het College bestrijding zal vinden, omdat het ons inziens niet op den weg van de gemeente ligt dat ter hand te nemen. Eveneens heb ik al medegedeeld, dat ik met mijn onderzoek in zake de broodprijzen nog niet klaar ben. Eerst heb ik onderzocht wat in het algemeen de broodprijzen zijn, maar ik stel mij voor de gelegenheid te zoeken een onderhoud met de bakkers te hebben en dan te zien wat er kan gedaan worden. Ik kan dus alleen constateeren, dat ik met mijn onderzoek en met de maatregelen nog niet klaar ben. De heer van Stralen. M. d. V. Ik moet er mijn ontstemming over uitspreken, dat de beantwoording van de vraag, destijds door mij gesteld, nu nóg niet kan geschieden. Gij zijt voortdurend bezig met onderzoeken, maar wat heeft dat voor doel? Als wij een vraag stellen met de bedoeling de broodprijzen verlaagd te krijgen en gij neemt dan eenige maanden om te dier zake een onderzoek in te stellen, dan handelt gij niet overeenkomstig onze bedoeling. Ik geloof wel, dat Burgemeester en Wethouders het druk hebben, maar ik meen toch, dat het onderzoek op dit punt zeer zeker wel bespoedigd had kunnen worden, indien Burgemeester en Wethouders er met ernst aan hadden gewerkt, met denzelfden ernst als waarmede Burgemeester en Wethouders van Amsterdam eenigen tijd geleden, door een maatregel van hun kant genomen, hebben gezorgd, dat de broodprijzen daar ter stede belangrijk naar beneden zijn gegaan. Dat hebt gij niet beantwoord; gij hebt alleen gezegd, dat de coöperatie «Vooruit" even duur brood verkoopt als de andere bakkers, waaruit dan volgens u zou moeten blijken, dat de broodprijzen niet kunnen worden verlaagd. Die conclusie is daaruit evenwel niet te trekken; in elk geval zijn de arbeidsvoorwaarden bij de coöperatie «Vooruit" beter dan bij de andere bakkers, zoodat het beheer ook wat duurder is en dus niet in de eerste plaats van de coöperatie kan worden verwacht, dat zij het brood goedkooper zal leveren. Maar wat is te Amsterdam geschied? Door overleg tusschen Burgemeester en Wethouders en de daar bestaande coöperaties is die belangrijke prijsverlaging totstandgekomen. De gemeente heeft een aantal balen meel gekocht en die, wel is waar met eenig verlies, ter beschikking van de bakkers gesteld; zij heeft daarbij alleen de conditie gemaakt, dat de broodprijs met een zeker bedrag zou worden verlaagd. De bakkers wilden er niet aan, maar de coöperaties wel. Het gevolg is geweest, dat, toen bij de coöperaties de prijzen werden verlaagd, de particuliere bakkers daarin zijn gevolgd. Dat is het gevolg geweest van het optreden van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam, maar dezen hebben daarbij niet stil gezeten; zij zijn verder gegaan. Zij hebben besprekingen gevoerd met meelleveranciers in Amerika en ik kan mededeelen dat thans een belangrijke hoeveelheid meel onderweg is naar Amsterdam. Dezer dagen wordt het daar verwacht en het gevolg daarvan zal zijn ik heb daarover een schrijven gekregen dat te Amsterdam de broodprijs gesteld zal worden op 24 cent per 800 gram, dus 12 cent per 400 gram, afgehaald, en thuisbezorgd worden die bedragen 26 cent en 13 cent. Het afhalen aan den winkel is natuurlijk goedkooper dan het thuisbezorgen. Iets dergelijks is te Leiden ook niet bekend en ik stel mij voor, dat, wanneer er hier 2 prijzen bestonden, één voor het afhalen en één voor het thuisbezorgen, een belangrijk deel der aibeiders er de moeite voor over zou hebben om hun brood bij den bakker te gaan halen. Het komt er dus op neer, dat Burgemeester en Wethouders van Amsterdam wat dit voornaam volksbelang aangaat, gezorgd hebben dat er een daling van den broodprijs intrad, zoodat niet alleen, zooals totnogtoe te constateeren was, er een daling intrad in de groothandelsprijzen alléén, doch dat ook de verbruikers zelf het hebben kunnen bemerken. Die medewerking missen wij nu bij Burgemeester en Wet houders van onze goede stad Leiden. Daarom zijn wij er ook op tegen dat het Levensmiddelenbedrijf wordt opgeheven. Yan ons is dan ook te verwachten een voorstel, dat gaat in dezelfde richting als de maatregelen, welke door Burgemeester en Wethouders van Amsterdam in dit opzicht genomen zijn. Wat te Amsterdam kan gebeuren kan hier even goed. Burgemeester en Wethouders van Leiden kunnen ongetwijfeld op dezelfde voorwaarden als Burgemeester en Wethouders van Amsterdam dat meel uit Amerika betrekken en dat ter beschikking van de Leidsche bakkers stellen. Daarvan moet dan een verlaging van den broodprijs het gevolg zijn. Mijnheer de Voorzitter. U kunt nooit met volle overtuiging zeggen, dat de thans bestaande broodprijs hier goed is. U hebt het wel gezegd, maar u hebt met geen enkel woord aangetoond, dat de prijs niet minder dan 15 cent kan zijn. In elk geval, uit wat ik heb medegedeeld blijkt, dat maatregelen te treffen zijn waardoor de broodprijsverlaging verder kan doorwerken. Mevrouw DubbeldemanTrago. M. d. V. Ik heb gedacht van u een antwoord te krijgen, wat de gemeente in het vervolg denkt te doen in zake den verkoop van visch. Visch is toch ook een levensmiddel. Uit de stukken is het mij niet duidelijk geworden, wat Burgemeester en Wethouders op dit punt voor nemens zijn te doen en ik zou daaromtrent gaarne iets ver nemen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 25