114 MAANDAG 11 APRIL 1921. De heer van Eek zal dan hebben na te gaan welke factoren er toe zouden kunnen leiden den gasprijs onevenredig hoog te maken en daartoe heeft hij een heel goede gelegenheid, omdat hij lid van de desbetreffende Raadscommissie is ge worden. Mocht de heer van Eek tot de ontdekking komen, dat in Leiden werkelijk zulke factoren werken, dan zal hij een heel verdienstelijk werk doen door die aan te wijzen en te maken, dat het gas ook hier goedkooper kan worden geleverd. De heer van Eek heeft ook gesproken over het beginsel van de progressie. Hij heeft zeer juist geciteerd hetgeen ik in den Raad heb gezegd, namelijk dat het beginsel van de progressie niet een uitsluitend sociaal-democratisch uitvindsel is en dat bij ons daartegen geen enkel principieel bezwaar bestaat. Het feit echter, dat er bij ons geen principieele bezwaren tegen bestaan, wil niet zeggen, dat wij in de practijk er met meegaan. Inde practijk schijnt dat stelsel buitengewoon veel bezwaren op te leveren. Het is mij opgevallen, dat de heer van Eek geen andere gemeente, waar dat stelsel zou zijn ingevoerd, kan noemen dan Purmerend. Waarom bestaat het niet in die gemeenten, waar de partij van den heer van Eek, welke er in beginsel vóór schijnt te zijn, de meerderheid heeft? De heer van Eek voegt mij toe, dat, wanneer hij een burgerlijke gemeente aanhaalt, dit veel overtuigender is. Hij zou echter geen enkele andere gemeente dan Purmerend kunnen noemen. Hét is mij opgevallen, dat in de gemeenten, waar zijn partij een zeer sterke minderheid of een meerderheid heeft, dat stelsel van progressie niet is ingevoerd. Ik noem bijvoorbeeld Zaandam. De Wethouder noemt daar: Hilversum. Daar is door mijn partijgenoot Reymer een progressieve regeling ingevoerd. Deze was met mij van overtuiging, dat zulk een regeling geen enkel principieel bezwaar had. Hij heeft die regeling, blijkbaar omdat zij zoo aantrekkelijk was, ingevoerd, maar nadat die regeling daar eenige jaren bestaan had heeft de Hilversumsche Gemeenteraad met algemeene stemmen of althans met zeer groote meerderheid van stemmen haar weder ingetrokken, omdat bleek dat het verbruik van degenen, die meer voor het gas moesten betalen, zeer sterk afnam en aldus het gas duurder werd voor de minder kapitaalkrachtigen. Het betreft een quaestie waarvan het beginsel en de practijk ten nauwste samenhangen met elkaar en daarom is het mij niet mogelijk om mij voor het beginsel uit te spreken eer ik de praktijk onder de oogen kan zien. Ik zou eerst in een staatje voor mij moeten zien, hoe dan de prijsregeling zou moeten zijn voor de meer- en voor de mingegoeden, ten einde mij over een progressieve regeling hier uit te spreken. Ik zou dan ook den heer van Eek in overweging willen geven den Raad nu niet eens in beginsel zich te laten uitspreken over deze vraag doch om zelf naderhand, wanneer hij de zaak kan overzien, met een concreet voorstel te komen, waarover de Raad zich dan eventueel zou kunnen uitspreken. De heer Wilbrink. M. d. V. Ik kan mij vereenigen met het amendement van de heeren Rotteveel en Bisschop om aan de groote particuliere verbruikers geen rabat te v.erleenen, maar niet met het voorstel om voor wat betreft de afschaffing van het vast aansluitingsrecht »Maart" te veranderen in April". Ik meen niet, dat het vast aansluitingsrecht wordt afge schaft om het gasverbruik te bevorderen maar alleen omdat het gas tegen lageren prijs geleverd kan worden. Ik heb indertijd gestemd tegen invoering van dat vast aansluitingsrecht, omdat ik het een zeer onsympathieke be lasting vond tegenover de zeer kleine verbruikers. Nu er ge legenheid is dat recht af te schaffen wil ik er niet aan mede werken om het nog een maand langer te handhaven. Het is beter dat aan dat recht in Maart een eind kome dan dat het nog weder over April geheven wordt. Thans enkele opmerkingen naar aanleiding van het voor stel van Burgemeester en Wethouders. Burgemeester en Wethouders stellen voor den gasprijs met 2 cent per M3. te verlagen. Mijns inziens moet de gasprijs zooveel mogelijk aldus geregeld worden, dat in elk geval de kostende prijs betaald wordt voor hetgeen door de gemeente bedrijven geleverd wordt. Nu moge de heer van Eek zich misschien de illusie maken dat het goedkooper kan, als de Directeur zegt dat de gasprijs nog op 17 cent gehandhaafd moet worden omdat wij anders onder den kostenden prijs zouden gaan, wat heb ik dan aan de verzekering van den heer van Eek of van wien ook, dat het misschien goed kooper kan? Ik kan dan ook niet medegaan met het voorstel van den heer van Eek. Mijns inziens moet in elk geval de kostende prijs in rekening gebracht worden. Het is zeer gemakkelijk te zeggenals er verlies is op de gasfabriek, dan moet dat maar in de belastingen gevonden worden, maar dan moeten op stuk van zaken ook de gemeentenaren zelf weder die kosten opbrengen. En of men dat nu betaalt in den vorm van betaling van hetgeen men genoten heeft dan wel in den vorm van belasting, waarvoor men een biljet thuis gestuurd krijgt, dan vind ik het nog aangenamer het te betalen in een vorm, waarbij men er iets voor geniet, dan dat het langs een omweg op een belasting biljet terechtkomt. Evenzeer ben ik tegen de progressieve regeling, welke door den heer van Eek wordt bepleit. Ik ben overtuigd, dat een progressieve heffing nooit zoo te maken is, dat juist de menschen, die in den meest benarden toestand verkeeren en die geholpen moeten worden, daarvan de meeste vruchten zullen plukken. Gaat men te rade met de hoeveelheden gas, welke de menschen gebruiken, dan heeft men daarin geen vasten maatstaf voor de belasting, want de een komt met zijn belasting veel royaler uit dan de ander. Het is zeer verschillend naar gelang van de vraag hoe men aan de in komsten komt. Verkrijgt men ze door inwonende kinderen, dan is men hooger in de belasting aangeslagen, maar dan zijn de uitgaven ook zooveel hooger. De gemeente mag niet ingrijpen ten koste van het geld van anderen om een zekere categorie van ingezetenen aan goedkoop gas te helpen. Indien de overheid de helpende hand wil uitstrekken tot degenen, die niet in staat zijn te betalen hetgeen zij voor hun levensonderhoud noodig hebben, moet zij dat rechtstreeks doen en niet langs een omweg, waardoor personen, die het niet noodig hebben, kunnen parasiteeren op hetgeen anderen in den vorm van be lasting moeten opbrengen. Ik moet mij dus tegen beide voorstellen van den heer van Eek verklaren. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Het heeft ook mij ver baasd, dat Leiden met zijn gasprijsverlaging zoo vreeselijk achteraan komt. Ik weet wel, dat het voor ons Raadsleden niet zoo gemakkelijk is achter de gestie van de Gasfabriek te komen ook de heer Sanders heeft dat ondervonden bij de behandeling van de begrooting en dat de vraag hoe de zaken daar beheerd worden voor ons tot zekere hoogte een gesloten boek is, maar enkele dingen, welke men te pakken kan krijgen, wijzen er op, dat men aan de Lichtfabrieken met het geld weet te smijten, ook in een tijd, waarin van de burgemeesterstafel wordt gezegd, dat wij zuinig moeten zijn en dit door de Wethouders wordt onderstreept. In 1920 heeft men aan de Lichtfabrieken aangeschaft: 2 vuren tafels a ƒ90.per stuk, maakt ƒ180.—, 3 valschermen voor ƒ225.2 onderkasten voor een schrijfbureau voor 130.2 sectiestapelkastjes voor 270.1 draai- en wipbare bureaufauteuil voor ƒ240.2 eiken kamerschermen voor ƒ126.50, 3 idem voor ƒ157.50, 12 meter pluche waar voor men het gebruikt weet ik niet voor ƒ165.een eiken kastje (1 M. hoog) voor het opbergen van stencils ƒ495.verder zijn eenige werkzaamheden verricht aan een slaapkamer in het gebouw op de Hooigracht voor 325. De Commissie voor de Lichtfabrieken wil de moeite wel eens doen de facturen over 1920 te doorloopen en dan zal zij precies kunnen mededeelen wat er voor die 325.is gedaan. Indertijd hebben wij aan de Haarlemmervaart het perceel No. 16 gekocht, waarin thans de bedrijfschef woont. Daar heeft men een badkamer gemetaliseerd en gelakt; kosten ƒ102.—. Hetzelfde huis is in- en uitwendig geschilderd; kosten ƒ1186. Er komt bij het is aardig als de Wethouder voor de volkshuisvesting dat verneemt dat dit huis 3 maanden ledig gestaan heeft toen het gereed was eer het in gebruik werd genomen. Al ware er geen gebrek aan woningen, het had dan toch gedurende 3 maanden huur kunnen opbrengen. Dan zijn aangeschaft voor den chauffeur van den auto dien wij hebben een jas en een pantalon voor een bedrag van ƒ165.verder nog een pantalon voor 60.Die man moest toch ook hebben een buitengewone pet: zoo'n gewone pet van ƒ2.50 of ƒ3.is niet voldoende voor iemand als hij met den auto den Directeur gaat rijden. Dat petje moest kosten ƒ12. Het regent wel eens en die chauffeur moest ook hebben een regenjas van ƒ65. Men had een prullenmandje noodig, waarschijnlijk voor het een of ander bureautje; bij de Lichtfabrieken moest dat 7.50 kosten. Een zevental brievenbakjes zijn betaald met ƒ40.25. Ik kan er iets van wetendat is tamelijk veel geld. Er moesten lantaarnruiten in de machinekamer wit ge schilderd worden. Commissarissen weten wel, hoeveel ruiten dat zijn. Dat heeft gekost ƒ111.25. Het schilderen van een transformatorzuil in de Zuidbuurt (onder Zoeterwoude) kostte ƒ165. Ik ben blij, dat hier vaklieden zijn die er over kunnen oordeelen, of dat bedrag niet tamelijk hoog is. Het schilderen van zoodanige zuil in de Maarsmansteeg kostte 125.maar het schilderen van de zuil aan de Lage Morsch kostte weder ƒ165. Er is een badkamer geschilderd en er zijn twee ruiten gemaakt in de woning van den Directeur; kosten 97.—. De heer Huurman. Dat mag je wel zeker weten!

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 10