69 Volgn. 68. Jaarwedde van den Burgemeester met4000. Volgri.149. y>Uitgaven voor de Bank van Leening'" met97. Volgn. 221. Rente van tijdelijk ter voorziening van kasgeld opgenomen gelden'met40000. Volgn. 251. Onvoorziene uitgaven" met. 25000. Totaal f 69097. - In totaal kunnen de uitgaven dus worden ver laagd met f 124741.f 69097.f 55644. Uit het bovenstaande blijkt dus dat de ont vangsten kunnen worden verhoogd met204588. terwijl de uitgaven kunnen worden verlaagd met 55644. te zamen f 260282. met welk bedrag wij U voorstellen volgn. 38 Hoofdelijke Omslagte verminderen. Op de oorspronkelijke begrooting is de post «Hoofdelijke Omslag" op ƒ2856664.uitgetrokken. Dit zou dan nu kunnen worden ƒ2596432. Wij stellen U mitsdien voor te besluiten tot wijziging van de oorspronkelijke gemeentebegrooting voor 1921 op de hier boven aangegeven wijze. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 120. Leiden, 16 April 1921. Overeenkomstig het in de Leeskamer nedergelegd advies van Commissarissen der Stedelijke Fabrieken van Gas en Electriciteit, geven wij Uwe Vergadering in overweging aan den heer J.G.F. Kriens, op diens verzoek, met ingang van 1 Augustus a.s., eervol ontslag te verleenen uit zijne betrekking van Hoofd boekhouder der Lichtfabrieken, onder dankbetuiging voor de door hem aan de gemeente bewezen diensten. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. Leiden, 3 Maart 1921. Aan den Raad van de Gemeente Leiden. Edel Achtbare Heeren, Ondergeteekende Joh. G. F. Kriens, Hoofdboekhouder der Stedelijke Lichtfabrieken alhier, heeft de Eer u beleefd te verzoeken, hem zijn eervol ontslag met toekenning van pensioen te willen verleenen tegen 1 Augustus e.k. Met de meeste Hoogachting J. Kriens. N°. 121. Leiden, 16 April 1921. Tengevolge van het aan den lieer J. G. F. Kriens te ver leenen eervol ontslag als Hoofdboekhouder dei Stedelijke Fabrieken van Gas- en Electriciteit, zal door Uwe Vergadering moeten worden overgegaan tot de benoeming van een opvolger. Na raadpleging van Commissarissen dier fabrieken hebben wij de eer U hierbij aan te bieden een voordracht ter benoe ming van een Hoofdboekhouder in den rang van Referendaris: 1° W. WIGGERS, Administrateur bij de Koninklijke Neder- landsche Grofsmederij, te Leiden; 2° J. SOHUENGEL, Boekhouder der Gemeentebedrijven, te Vlaardingen. Tevens stellen wij U voor om, bij eventueele benoeming van den heer Schuengel, dezen de kosten van zijne verhuizing van Vlaardingen naar deze gemeente te vergoeden. Wij geven Uwe Vergadering alsnu in overweging tot de benoeming over te gaan. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 122. Leiden, 18 April 1921. Artikel 28 der verordening, regelende den rechtstoestand van de ambtenaren der gemeente Leiden, bepaalt, dat den ambtenaar eervol ontslag uit zijn betrekking wordt verleend wegens het bereiken van den leeftijd, waarop hij, ingevolge de Pensioenwet voor de gemeenteambtenaren 1913, voor pensioen in aanmerking kan komen; dit ontslag gaat volgens artikel 29 le lid in op den eerstvolgenden lsten Januari. Degene, die den ambtenaar heeft aangesteld, kan deze bepa ling telkens voor ten hoogste één jaar buiten toepassing laten, totdat de ambtenaar zijn 70ste levensjaar heeft volbracht (artikel 29, 2e lid). Voor de op 1 September 1918 (datum van in werking treding der verordening) in dienst zijnde ambtenaren, die op dien datum den pensioengerechtigden leeftijd reeds hadden bereikt, alsmede voor de ambtenaren die vóór 1 September 1920 dien leeftijd zouden bereiken, werd de bedoelde bepaling van artikel 28 door een der overgangsbepalingen opgeschort tot 1 September 1920. Voor zooveel noodig zijn deze aitikelen toegepast, terwijl zoowel door ons College als door een der Commissiën van Beheer eenige ambtenaren, op wier behoud prijs werd gesteld, krachtens dn m artikel 29, 2e lid gegeven bevoegdheid, in hun functie's werden bestendigd. Ten opzichte van een tweetal ambtenaren, wier benoeming door den Raad heeft plaats gehad, is echter de medewerking van Uwe Vergadering voor eene continueering van hun dienstverband noodig. Deze ambtenaren zijn de boekhouder van gemeentewerken J. Ouwejan en de opzichter van de gemeentereiniging A. Grijsen. De Directeur van Gemeentewerken, die in verband met hft ■bepaalde in artikel 29, 2e lid der. verordening omtrent een continuatie van den heer Ouwejan in zijn betrekking werd gehoord, verklaarde ons vooralsnog grooten prijs te stellen op het behoud van dezen ambtenaar, terwijl de Directeur der Gemeentereiniging ons voorstelde, aangezien de heer Grijsen, die ten ambtswoning bewoont, momenteel nog niet over een andere woning kan beschikken, hem nog tot uiterlijk 1 Januari a.s. in zijne betrekking te handhaven. Op grond van een en ander geven wij U, in overeenstem ming met het advies van de Commissie van Fabricage, in overweging te besluiten het bepaalde in artikel 28, le lid sub. 2® der verordening, regelende den rechtstoestand van de ambtenaren der gemeente Leiden, ten opzichte van den boekhouder van Gemeentewerken J. Ouwejau en den opzichter der Gemeentereiniging A. Grijsen tot 1 Januari 1922 buiten toepassing te laten, voor wat laatstgenoemde echter betreft onder de uitdrukkelijke bepaling, dat continuatie niet langer dan tot 1 Januari 1922 zal plaats hebben en dat uiterlijk op dien datum de door hem bewoonde dienstwoning ter beschikking van de gemeente moet worden gesteld. Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden. N°. 123. Leiden, 18 April 1921. Het gebouw »'s-Gravenstein" benevens het oostelijk daaraan grenzende woonhuis, met daarbij behoorende erven, werd laatstelijk bij raadsbesluit van 21 November 1907 (Ingek. Stukken no. 298) met ingang van 1 Januari 1908 wederom aan het Rijk verhuurd tegen een huurprijs van f 500.per jaar voor den tijd van twee jaren, onder bepaling, dat de huur daarna telkens voor den tijd van twee jaren onder dezelfde voorwaarden zou wo den verlengd, tenzij zij uiterlijk op den len Juli tevoren door een der partijen schriftelijk werd opgezegd. Vermits een huurprijs van 500.— in den tegenwoordigen tijd, ook naar het oordeel der Commissie van Fabricage, te laag mo st worden geacht, zijn door ons College bij den Minister van Oorlog stappen gedaan, teneinde na afloop van het loopende tweejarig tijdvak der huur een verhooging der huursom tot f 1000.te verkrijgen. De Minister van Oorlog heeft zich daarop bereid verklaard het gebouw »'s-Gravenstein" c. a., met ingang van 1 Januari 1922, opnieuw voor den tijd van 2 jar. n tegen een huurprijs van f 1000.'sjaars en overigens onder dezelfde voorwaar den in te huren. Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten het ge bouw »'s-Gravenstein" benevens het oostelijk daaraan gi enzende woonhuis, met daarbij behoorende erven, kadastraal bekend gemeente Leiden Sectie G nis 521 en 520, met ingang van 1 Januari 1922, wederom voor den tijd van twee jaren aan het Rijk te vei huren tegen een huurprijs van 1000.per jaar, onder bepaling, dat de huur daarna telkens voor den tijd van twee jaren onder dezelfde voorwaarden wordt verlengd,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 5