68 de kasgeldmiddelen van de Gasfabriek door de belangrijk mindere reserve-voorraad steenkolen tijdelijk eenigszins ruimer zijn dan gedurende de laatste jaren het geval was, behoeft van het door de gemeente voor den bouw der nieuwe stokerij beschikbaar gestelde kapitaal voorloopig niets te worden opge nomen en kan dit bij den Gemeente-Ontvanger tegen rente vergoeding blijven gedeponeerd, teneinde door dezen als kas geld te worden gebruikt. Wat dus aan den eenen kant door de Gasfabriek voor ver schuldigde rente moet worden betaald, wordt aan den anderen kant in den vorm van rente van gedeponeerde gelden, althans gedeeltelijk, weder terugontvangen. De op de begrooting der Gasfabriek uitgetrokken post »Rente Gemeente Leiden" ad 75000.moet dan ook beschouwd worden als het verschil tusschen debet- en creditrente, dat ten slotte door de Gas fabriek voor rente aan de gemeente mobt worden betaald. Hiermede is het verschil tusschen dezen post en den ontvangst- post op de gemeentebegrooting wegens van de Gasfabriek te ontvangen rente voldoende verklaard. Hetzelfde geldt voor de Electriciteitsfabriek. Ook bier behoefden de voor de uitbreiding van het ketelhuis der Elec- trische Centrale en de voor de in 1919 uitgevoerde normale uitbreidingen der Electriciteitsfabriek ter beschikking gestelde kapitalen nog niet te worden opgenomen en konden deze bij den Gemeente-Ontvanger gedeponeerd blijven, zoodat ook de op de begrooting der Electriciteitsfabriek uitgetrokken post ad 184UÖ0.— «Rente Gemeente Leiden", evenals dit bij de Gasfabriek het geval is, beschouwd moet worden als het saldodat de Electriciteitsfabriek aan de gemeente Leiden wegens rente verschuldigd zal zijn. In verband met het bovenstaande blijkt evenwel dat de op volgp. 221 »Rente van tijdelijk ter voorziening van kas geld opgenomen gelden" uitgetrokken som van 50000.te laag is geraamd, weshalve wij U voorstellen tot verhooging van dien post met 40000.te besluiten en het artikel dus te brengen op 90000. Dan maken Gedeputeerde Staten de opmerking, dat op de begrooting van het Openbaar Slachthuis voor aan de gemeente te betalen rente rond ƒ800.— meer is uitgetrokken dan op de gemeentebegrooting als te verwachten ontvangst is geraamd. Na onderzoek is gebleken, dat dit verschil is ontstaan door eene foutieve berekening waardoor de op de gemeentebe grooting voor rente uitgetrokken som van 17834.74^ met ƒ292.871 dient te worden verhoogd en dus, conform de be grooting van het Openbaar Slachthuis, behoort te worden gebracht op ƒ18127.12. Volgn. 27 «Ontvangsten ter zake van het Openbaar Slacht huis" dient in verband hiermede in ronde som met 292. te worden aangevuld en gebracht op ƒ27963. Tenslotte wordt opgemerkt, dat terwijl de begrooting van de Bank van Leening een tekort aanwijst van 18285.—, op de gemeente-begrooting tot dekking van dit tekort niet meer dan ƒ18188.is uitgetrokken, hetgeen derhalve een verschil van ƒ97.ten gevolge heeft. De oorzaak hiervan is, dat eene wijziging van de oorspron kelijk ingediende begrooting der Bank van Leening. abusie velijk niet in de gemeentebegrooting is overgenomen. Wij stellen (J derhalve voor volgn. 149 «Uitgaven voor de Bank van Leening" alsnog met 97.te verhoogen en alzoo te brengen van ƒ18188.op ƒ18285. Verder wenschen wij van deze gelegenheid gebruik te maken om nog eenige andere wijzigingen van de gemeentebegroo ting aan U voor te stellen, vooral in verband met de drin gende noodzakelijkheid om den post «hooldelijke omslag" lager te ramen dan aanvankelijk is geschied. Tengevolge toch van de belangrijke daling van het belastbaar inkomen kan on mogelijk meer een opbrengst als geraamd werd, verkregen worden zonder dat het percentage voor het belastingjaar 19211922 wederom een zoodanige stijging zou moeten ondergaan, als met het belang der gemeente evenzeer als van alle belastingbetalenden zelf kwalijk is overeen te brengen. In de Ontvangsten kunnen de navolgende veranderingen worden aangebracht: 1°. Volgn. 13. Heffing voor het gebruik van openbare gronden en waterenkan worden verhoogd met 5000. (Bij besluit Uwer Vergadering van den 21en Februari 1921, werd het tarief voor het gebruik van openbare gemeentewerken en bezittingen bijna over de geheele linie verhoogd). Volgn. 27. Ontvangsten ter zake van het Open baar Slachthuisis te verhoogen met 292. (Zie boven). Volgn. 29. r>80 opcenten op de hoofdsom der belasting op de gebouwde eigendommenkan wor den verhoogd met52858.— en volgn. 30 «20 opcenten op de hoofdsom der belasting op de ongebouwde eigendommen met 781.- (Bij besluit van Uwe Vergadering van den 6en December 1920 werd besloten om ten behoeve der gemeente, met ingang van 1 Januari 1921, de opcenten op de hoofdsom der grondbelasting voor de gebouwde eigendommen van 40 op 80 en voor de ongebouwde eigendommen van 10 op 20 te brengen, weshalve de op de volgn. 29 en 30 uitgetrokken bedragen kunnen worden verdubbeld). 2°. kunnen de volgende nieuwe artikelen aan de begrooting worden toegevoegd nl. Volgn. 32a. «75 opcenten op de hoofdsom der vermogensbelasting12000.- (De opbrengst van de heffing van 15 opcenten op de hoofdsom der vermogensbelasting, waartoe in Uwe Vergadering van den 7en Februari j.l. werd besloten, wordt over 1921 op dit bedrag geraamd). Volgn. 35a. Opbrengst van eene zakelijke be lasting op het bedrijf. 20000.- (Een ontwerp-verordening tot heffing van deze belasting zal U binnen zeer korten tijd bereiken; voorgesteld wordt daarbij het maximum te heffen, dat de wet toelaat. Hoewel uit den aard der zaak eene eenigszins nauwkeurige raming van de opbrengst thans nog niet mogelijk is, meenen wij toch te mogen aan nemen, dat die niet minder dan ƒ20000.zal zijn). Volgn. 37a. y>Uitkeering van het Rijkbij wijze van noodmaatregel"133657.- Hoewel het desbetreffend wetsontwerp nog niet is aangenomen, meenen wij toch dat er zoo goed als zeker op gerekend mag worden, dat hetgeen blijkens de memorie van toelichting aan onze gemeente toegedacht is, het minimum zijn zal van hetgeen zij als nooduitkeering zal ont vangen). Zooals uit het bovenstaande blijkt kunnen de ontvangsten dus worden verhoogd met 224588.- Daarentegen zal besloten moeten worden tot vermindering van Volgn. 7. )->Verkoop van oude materialen en andere roerende goederen" met20000.- (Sub b van dit artikel is eene ontvangst van 40000.geraamd wegens levering van stoom d( or de vuilverbrandingsinstallatie aan de Elec triciteitsfabriek. Aangezien deze stoom thans be langrijk minder waarde heeft, is vermindering van den betrekkelijker! post met 20000.— noodzakelijk). In totaal kunnen de ontvangsten dus worden verhoogd met 22458820000 204588.- Wat de uitgaven betreft, deze kunnen als volgt worden verminderd Volgn. 104. Vergoeding aan het Rijk van 2| pCt. van het onzuiver bedrag der grond- en per- soneele belasting, ten behoeve der gemeente ge heven, voor zoover de opcenten betreft." met 5341. (Aangezien bij de wet van 31 December 1920 (Stbl. no. 981) is ingetrokken de wet van 21 December 1852 Stbl. no. 226, krachtens welke wet door de gemeenten eene vergoeding van 2Va °/o van het bedrag, dat aan opcenten op's Rijks belastingen te baren behoeve werd geheven, ver schuldigd was, kan dit artikel op nihil worden uitgetrokken.) Volgn. 147. Uitgaven voor de Stedelijke fabrie ken van gas en electriciteit"met89400.- (De gasprijspolitiek kan nu weder en moet derhalve een zoodanige zijn, dat de exploitatie van de Gasfabriek geen nadeelig saldo oplevert, zoodat dit artikel nu op nihil is uit te trekken.) Volgn. 240. y>Nadeelig saldo van het tijdelijk levensmiddelenbedrijf" met30000.- (In verband met de opheffing met ingang van 15 April 1921 van het tijdelijk levensmiddelen- bedrijf kan dit artikel, geraamd op 40000. met 30000.worden verminderd.) De Uitgaven kunnen dus worden verlaagd met 124741. Echter staat daar tegenover eene verhooging van de volgende posten, waarvan de toelichting boven reeds gegeven werd:

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 4