MAANDAG 21
MAART 1921.
103
Op het oogenblik is niet aan de orde de vraag, of er bij »de
Eendracht" geknoeid zou zijn. Maar al was het zoo, dan wil
het nog niet zeggen dat er bij alle bouwvereenigingen in
eigen beheer geknoeid is, en zoolang dat niet vaststaat kan men
zeggen dat dit een uitzondering is welke den regel bevestigt.
Het exploiteeren van arbeiderswoningen door particulieren
beteekent eigenlijk niets anders dan dat door de bewoners
van ieder gerief moet worden afgezien. Wie iets daarvan wil
weten behoeft slechts een kijkje te nemen in en om de
woningen van Nationaal Grondbezit, welke maatschappij vele
arbeiderswoningen exploiteert. Dan bemerkt men wat ervan
gemaakt wordt. Op de beste manier heeft de exploitatie plaats
door de arbeiders-woningbouwvereenigingen. De huisjes van
de particuliere exploitanten zijn eenvoudig schandelijk. Er
wordt niets aan gedaan. Dat kunnen wij in de toekomst
voorkomen als wij beletten, dat. met geld van het Rijk en
steun van de gemeente de bouw van die particuliere woningen
zich nog verder gaat uitbreiden.
De heer de Lange. M. d. V. In tegenstelling met den heer
Dubbeldeman is het mij aangenaam, dat Burgemeester en
Wethouders met dit voorstel komen. De heeren zullen zich
wel herinneren, dat ik bij de behandeling van de begrooting
de hoop heb uitgesproken, dat het Dagelijksch Bestuur van
Leiden de noodige aandacht zou schenken aan den nieuwep
koers, welken de Minister van Ar beid heeft ingeslagen, omdat
hem was gebleken, dat de bouwvereenigingen te duur bouwen.
Die overtuiging heeft de Minister gekregen, nadat hij door zijn
deskundigen in allerlei plaatsen in ons land de noodige onder
zoekingen heeft doen instellen. Het kan ook den heer Dubbelde
man, als hij de bladen leest, niet onbekend zijn, dat er som
wijlen door de bouwvereenigingen op wonderbaarlijke wijze
met Rijks- en gemeentegeld wordt omgesprongen. Daarom is
het gelukkig, dat de Minister van koers verandert en, zooals
de heer Dubbeldeman zegt, ook den particulieren bouwonder
nemers opnieuw een kansje wil geven. Het moet naar mijn
overtuiging dien kant uit en ik twijfel niet of het zal strekken
tot wegneming van den woningnood. Dat de particuliere
bouwers goedkooper kunnen bouwen dan een bouwvereeniging,
het moge een doorn in het oog van den heer Dubbeldeman
zijn, ik verblijd mij daarin ten zeerste en ik hoop, dat de
ondervinding, welke wij met den nieuwen koers zullen opdoen,
aan dengene, die niet leeft uit dogma's, waarop hij zich blind
staart, de overtuiging zal schenken, dat de Minister een
goeden koers heeft gekozen.
De heer Knuttel. M. d. Y. Ik kan niet geheel meegaan
met de argumentatie van den heer Dubbeldeman. Ik meen,
dat wij in de eerste plaats ons hebben af te vragen of bij
aanneming van dit voorstel de wöningnood al dan niet zal
verminderen, terwijl de kwestie of door particulieren voor
deden zullen worden genoten, die zij anders niet zouden
krijgen, eerst op de tweede plaats komt, omdat degemeente-
financiën hierbij niet zijn betrokken.
De heer Dubbeldeman zeide, dat de arbeiders in de bouw
vakken zoozeer voor den woningbouw in beslag genomen
zullen worden, dat er toch niet meer gebouwd kan worden.
Als ik daarvan zeker was, zou dat misschien een reden zijn
dit voorstel te verwerpen, maar tot vóór kort heb ik wel
andere informaties gekregen, n.l. dat er een tamelijk groote
werkloosheid onder de arbeiders bij den woningbouw heerscht.
Ik zie mij in het algemeen bezwaaid om, gezien den woning
nood, mij tegen een voorstel als dit te verklaren.
De heer Wilbrink. M. d. V. In tegenstelling met den heer
Dubbeldeman verheug ik mij over het feit, dat Burgemeester
en Wethouders met deze voorstellen komen.
De heer Dubbeldeman zegt: dat spreekt van zeil! Of dat
van zelf spreekt weet ik niet, maar ik geloof wel, dat het
van zelf spreekt, dat degenen, die huizen bouwen, waarvoor
zij van het Rijk een subsidie krijgen van f 2000.— per woning,
die huizen niet zullen kunnen verhuren aan arbeiders, omdat
het een arbeider onmogelijk is een woning met een inhoud van
450 Ms. te betrekken. Wat voor hen nog niet is te betalen.
Ik zou aan Burgemeester en Wethouders, waar zij er zoo
sterk voor zijn, dat middenstandswoningen worden gebouwd,
in overweging willen geven plaats te zoeken, waar die woningen
zullen moeten worden gebouwd. Het is mij op dit oogenblik
onbekend waar de daarvoor geschikte terreinen moeten zijn.
Ik kan mij niet indenken, dat een bouwondernemer aan een
of anderen buitenkant van de stad een stratenplan ontwerpt
en uitvoert om daar middenstandswoningen te bouwen. Ik
weet dan ook niet waar terreinen voor dit doel beschikbaar
zouden zijn.
De heer Bots. Op het Raamland 1
De heer Wilbrink. Op het Raamland kunnen twee blokken
worden gebouwd, maar daarmede is het afgeloopen.
De heer Bots. Dan gaan wij verder.
De heer Wilbrink. Als de bouwterreinen in orde worden
gemaakt, zou ik in overweging willen geven daarmede voort
gang te maken.
Mijnheer de Voorzitter. Gij voegt mij toe, dat dit een zaak
van nader zorg is, maar, als Burgemeester en Wethouders
zoo sympathiek staan tegenover deze voorstellen, moet er
mogelijkheid van uitvoering zijn en die bestaat op dit oogen
blik niet.
De heer van der Pot. M. d. V. Op de rede van den heer
Dubbeldeman behoef ik niet veel te antwoorden. Ik kan mij
in hoofdzaak aansluiten bij hetgeen andere sprekers, in de
eerste plaats de heer Knuttel, hebben gezegd.
De hoofdzaak voor ons is: hoe krijgen wij meer woningen
en wij meenen dat, geheel afgescheiden van meer of mindere
sympathie voor particulieren bouw in vergelijking met
vereenigingsbouw, in elk geval het mogelijk maken van
particulieren bouw het aantal woningen binnen de gemeente
zal vergrooten.
Wij hebben daarbij in het bijzonder ook het oog gehad op
kleine middenstandswoningen, die ook in het besluit van den
Minister begrepen zijn.
De heer Dubbeldeman heeft in twijfel getrokken, of die er
zullen komen, waar een grens van 450 \1*. gesteld is. Ik wijs
erop, dat die grens toch vrij ver uitgaat boven de grens,
welke de Minister nu voor arbeiderswoningen toelaat, zoodat
wij daar nog een heele marge hebben.
De heer Wilbrink heeft in twijfel getrokken, of er plaats
voor die woningen zou zqn. Ik kan mededeelen, dat verschillende
aanvragen nu reeds gedaan zijn juist voor kleine middenstands
woningen, waarbij men öf aan de gemeente vroeg een hoekje
van het Raamland öf kwam met een eigen plaats. Het lijkt
mij voorbarig iets te noemen, maar er zijn ook geweest plannen
voor een betrekkelijk groot aantal woningen waarvoor men
den grond beschikbaar had. Daarvan zal men te zijner tijd
meer bemerken.
De heer Dubbeldeman heeft het eenige argument genoemd,
dat ook naar mijn inzien hier zou kunnen pleiten tegen de
zaak, dat althans moeilijkheid zou kunnen opleveren; dat is
de quaestie van de arbeiders.
Wat de heer Dubbeldeman dienaangaande gezegd heeft,
heeft mij genoegen gedaan, omdat ik het er geheel mede eens
ben. Ik zie daarin een belangrijken factor. Ik meen ook, dat,
wanneer de loonen der bouwvakarbeiders weder, zooals in
deze gemeente heeft plaats gehad, boven de/100.per week
gaan, zelfs in sommige gevallen tot f 150 oploopen, dit
inderdaad voor een leeks van jaren groot bezwaar kan opleveren
voor de mensehen, die in die woningen moeten wonen.
Nu is mijne meening deze: het argument, dat de heer
Dubbeldeman aanvoert, geldt evenzeer voor de nieuwe aanvragen
van de bouwvereenigingen, waartegen hij niet zal zijn; die
moeten ook laten bouwen woningen door Leidsche arbeiders.
Maar nu meen ik dat het, waar ik in het algemeen onderschrijf
dat een particulier goedkooper zal bouwen, aan den anderen
kant voor een particulier ook gemakkelijker zal vallen de
bouwvakarbeiders op te zoeken, desnoods van buiten de
gemeente, om een klein plan te verwezenlijken, dan dat men
ze uit Leiden krijgt voor uitvoering van een groot plan eener
bouwvereeniging. Ik meen dan ook, dat dat gebrek aan
bouwvakarbeiders meer moeite zal geven bij den bouw door
woningbouw vereenigingen.
Dat overigens particulieren goedkooper bouwen, is een erkend
feit, dat het niet noodig is het nader toe te lichten. Het wordt
algemeen erkend. Het ligt vaak daaraan, dat particulieren voor
aanschaffing van materialen kanalen weten, die de overheid
niet weet.
Dat dit ook scherp toezicht noodig zal maken om te voor
komen dat men met allerlei rommel en afval gaat bouwen,
geef ik volkomen toe. Daarvoor zal gewaakt moeten worden.
Wij zullen er voor moeten zorgen, niet alleen dat er woningen
komen maar ook dat hot behoorlijke woningen zijn.
De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke
stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en
Wethouders besloten.
(Mevr. DubbeldemanTrago had inmiddels de vergadering
verlaten.)
De Voorzitter. Ik stel voor de behandeling van de punten
Nos 25 en 26 tot de volgende vergadering aan te houden.
Dienovereenkomstig wordt besloten.
XXVII. Bezwaarschriften tegen aanslagen in de plaatselijke
directe belasting, dienst 19181919,19191920 en 19201921.
(Zie Ing. St. No. 85.)