MAANDAG 21 MAART 1921. 101 niet zoo laag geraamd, dan het spreekt van zelf was de toestand allicht een tikje gunstiger geweest. Dan had althans de Minister vooraf geweten wat dat plan zou kosten. Hij heeft nu alleen rekening gehouden met de raming en nu blijkt dat zij veel te laag is, zegt hijer kan gebeuren wat er wil, maar dan zullen de bewoners van die huizen zelf maar betalen het meerdere dat het nu gaat kosten doordat de aannemingssom zooveel hooger is uitgevallen. Dat is een zeer gemakkelijke methode; dat kost den Nederlaridschen Staat niets en het wordt door hem op die arme drommels afgewenteld. Wie dat wil goedkeuren, hij doe het, maar wij, sociaal democraten, doen dat niet; en al zullen wij niet tegenstemmen, omdat dit op zich zelf ook een zeer gevaarlijk experiment is, wij willen toch onze afschuw daarover uitspreken. Dan is er nog iets in dit Ingekomen Stuk No. 93 wat ons niet aanstaat. Daarin wordt gezegd, dat deze bouwvereeniging overwogen heeft dit werk in eigen beheer uit te voeren en er wordt een bepaald bedrag genoemd dat men berekend had dat de uitvoering in eigen beheer zou kosten. Daaromtrent worden ons in het geheel geen nadere gegevens overgelegd. Is het misschien nog mogelijk, dat de Wethouder van de volkshuisvesting ons die berekening toont? Mij dunkt, als er aannemers gevonden worden, die het werk voor een bedrag van 228000.willen uitvoeren, dan moet het toch ook mogelijk zijn dat het goedkooper is als het in eigen beheer gedaan wordt. Wij kunnen toch aannemen, dat die aannemers niet werken omdat zij zooveel van werken houden, maar omdat zij zich voorstellen er een kleinigheid mede te verdienen. Zooals gezegd, wij zullen niet tegenstemmen, omdat wij dat niet op onze verantwoording durven nemen, maar men zal met ons hoop ik toch de overtuiging toegedaan zijn, dat als wij eenmaal gaan goedkeuren dat een arbeiderswoning 6.per week moet kosten, in de toekomst want die huren blijven natuurlijk bestaan, die kunnen nooit minder worden, ook als er niet zoo'n gebrek aan woningen meel is het niet doenlijk zal zijn hier op ruime schaal de krotten weg te breken. Dan zal men het niet voor zijn ver antwoording durven te nemen om menscben, die wonen in huisjes van ƒ1.50 tot 2.— per week, te verplichten te gaan wonen in woningen, welke ten minste een huur van f 6.— per week moeten opbrengen. Er zit dus een zeer gevaarlijke kant aan en ik zou den Wethouder willen vragen, ol er misschien nog geen poging te wagen is om die ramp voor deze bouwvereeniging af te wenden. De heer van der Pot. M. d. V. De heer Dubbeldeman vraagt, wiens schuld het is dat die raming zooveel te laag was. Naar aanleiding daarvan kan ik alleen hetzelfde antwoorden als ik den vorigen keer gedaan heb. De raming, zooals zij destijds is overgelegd, is hier op de deskundige afdeelingen onderzocht en voor zoover mogelijk is alles nagerekend, maar er zijn factoren ik heb het meermalen uiteengezet welke dergelijke raming zoo uiterst onzeker maken, dat men, als men later bemerkt dat het bedrag belangrijk wordt overschreden, onmogelijk kan zeggen dat de raming tevoren foutief was. Dat is gevaarlijk, zegt de heer Dubbeldeman; ja maar er is niets aan te doen. De heer Dubbeldeman wijst er op, dat dat op den duur nadeelig is voor degenen, die deze woningen moeten betrekken. Daarop wil ik dit antwoorden. Al meer dan eens wij hebben al tweemaal hetzelfde geval gehad is onzerzijds de Minister gewezen op het onbillijke van het standpunt, dat men voor het verleenen der Rijksbijdrage alleen vasthoudt aan de oorspronkelijke raming, en op dien grond is hem dan ook verzocht om ook rekening te houden met dergelijke overschrijding der raming. Tot dusver heeft de Minister te dien aanzien nog geen positief afwijzend standpunt ingenomen, zoodat aangenomen mag worden dat de Minister voor dit argument niet geheel on gevoelig is. Wat betreft het eventueel bouwen in eigen beheer, dien aangaande volgt de heer Dubbeldeman een eigenaardige rede neering. Andere malen hoorden wij, dat, als het geschieden kon, het zooveel goedkooper was, en dan was het een argument voor hem om in overweging te geven de uitvoering in eigen beheer te doen geschieden, omdat daardoor geld werd bespaard en men den aannemer geen winst in den zak speelde. De heer Dubbeldeman voegt mij toe: dat weet men niet, dat wordt vermoed. Dat weet men ook niet met beslistheid vooruit, want men moet op een raming afgaan. Hier staan wij voor het geval, dat het Bestuur der bouw vereeniging het plan in eigen beheer had willen uitvoeren en toen door een deskundige een berekening heeft laten maken hoeveel dat zou kosten. Mijnheer de Voorzitter. De heer van Stralen vraagt waar die berekening is. Ik heb die gezien en wij mogen aannemen van menschen, die het systeem van uitvoering in eigen beheer voorstonden, dat zij die niet opzettelijk hebben opgedreven. Het bestuur van «Eensgezindheid" had dit plan gaarne in eigen beheer uitgevoerd en dacht niet anders dan dat het eindcijfer niet hooger zou zijn dan bet bedrag der laagste inschrijving. Ik heb aanvankelijk mijn medewerking toegezegd om het plan in eigen beheer te doen uitvoeren, maar toen ik de cijfers gezien had, kon ik die toezegging niet handhaven. Ik kan onmogelijk met een voorstel komen om dit werk in eigen beheer te nemen, waar men alle risico heeft en kans loopt, dat de kosten dan grooter worden en de raming be langrijk wordt overschreden. Ik kan niet met een voorstel in dien geest komen met eenige kans, dat het bij den Raad instemming zal vinden, als daarnaast een aannemer het werk nog voor een lager bedrag wil uitvoeren en alle risico op zich neemt. Toen ik het bestuur der bouwvereeniging daarop wees, gaf het dit toe en er is dunkt mij dan ook geen andere uitweg dan dat het werk aan den laagsten inschrijver wordt gegund, ook omdat ik na een onderzoek heb gemeend te kunnen constateeren, dat van opzetten hier geen sprake was. Er waren verschillende inschrijvingen, welke weinig uiteen liepen, en ik meen te mogen aannemen, ook uit het resultaat der voor uitvoering in eigen beheer gemaakte becijfering, dat er voor den laagsten inschrijver niet zooveel winst in zit en zijn inschrijving dus zeer acceptabel is. De heer Dubbeldeman zegt, dal wij nu geen krotten kunnen wegbreken, omdat de bewoners van die krotten niet naar die woningen van ƒ0.weekhuur kunnen worden overge bracht, maar hij vergeet, dat daartusschen vele andere woningen liggen en die leeg komen. Wij kunnen dus, als die woningen van ƒ6.— er komen, wel degelijk krotten gaan opruimen, omdat wij de bewoners van die krotten niet onmiddellijk naar die woningen van 6.— behoeven over te brengen. Er kunnen dan voorstellen tot onbewoonbaarverklaring worden gedaan en het is inderdaad mijn plan mettertijd daarmede bij den Raad te komen. De heer Dubbeldeman. M. d. V. De heer van der Pot heeft mij niet overtuigd. Eén ding is voor mij en waarschijnlijk ook voor de vaklieden hier zoo helder als koffiedik, namelijk, dat, als een bouwkundige zelf een begrooting maakt en later voor het feit wordt gesteld om dat werk zelf uit te voeren, hij tot de conclusie moet komen, geen kans te zien dat te doen voor een bedrag, waarvoor de laagste inschrijver heeft ingeschreven, ook al gaat die minste inschrijver nog aanmer kelijk boven de begrooting. Mij dus een raadsel, tenzij waar is, dat dit voorstel reeds heel oud is, dat wil zeggen zoo oud, dat. het gemaakt is in een tijd, toen de materialen nog be trekkelijk goedkoop waren, maar dan valt daaruit tegelijkertijd te concludeeren, welk een almachtig lange tijd noodig is om een plan van een bouwvereeniging goedgekeurd te krijgeD. Mijnheer de Voorzitter. Ik hoor den heer Eikerbout zeggen »oud nieuws", maar daarom mag het toch wel gezegd worden, vooral waar ik geen afdoend antwoord krijg. Het moet den heer Eikerbout als bestuurslid van «Eensgezindheid" toch zijn opgevallen, dat de velschillen tusscben de bedragen zeer groot zijn en de bouwkundige het niet aandurft voor het bedrag, dat hij zelf heeft berekend en dat op het Stadhuis is gecontróleerd. De heer Huurman. M. d. V. Ik heb altijd schik, als ik den heer Dubbeldeman hoor spreken over ramingen en uitslagen van aanbestedingen, en krijg dan den indruk, dat hij het wel goed bedoelt, maar op dit punt absoluut ondeskundig is. De heer Dubbeldeman houdt veel te veel vast aan een raming van een architect; hij meent, dat een raming het juiste cijfer is waarvoor het werk kan worden gemaakt; hij meent, als door Bouw- en Woningtoezicht of door Gemeente werken de plannen zijn onderzocht, deze precies zullen kunnen zeggen wat de uitvoering kost. Men moet niet vergeten, dat een irischrijvingscijfer heel iets anders is dan een raming. Dit blijkt nu weder. Nu de vereeniging in overweging werd gegeven het werk voor de raming uit te voeren, past de architect er voor. Een raming is een globale prijsbepaling, een inschrij vings- cijfer is het juiste bedrag waarvoor men een werk wil maken. Wat aangaat de bewering van den heer Dubbeldeman, dat het uitvoeren in eigen beheer zooveel goedkooper zal zijn, de ondervinding moet dat leeren. Een bouwvereeniging is nu bezig een werk in eigen beheer uit te voeren, men zal straks zien dat het niet meevalt. Als de bouwvereenigingen het werk in eigen beheer willen gaan uitvoeren, mij goed; hoe spoediger hoe liever, des te eerder komen zij ervan terug. Het zal blijken dat het uit voeren in eigen beheer veel meer kost. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 25