64 MAANDAG 28 FEBRUARI 1921. die van de Heerenstraat, er dan wat ver af zijn; maar wij weten allen wel wat dat te beteekenen heeft. Als de menschen met een bak vuil opgescheept zitten, dan kan het hun niets schelen of zij er voor moeten loopen om het kwijt te raken en zij zullen dan ook daarmede gaan naar het gedeelte sloot, dat niet gedempt zal zijn. Dempen wij die twee stinkslooten, dan zal men zich er in schikken en zal men het vuil geven aan wien het behoort. Ik hoop, dat de Raad de eerste motie van mij zal willen aannemen en dat Burgemeester en Wethouders zoo vriende lijk zullen zijn over de tweede motie praeadvies uit te brengen. De Voorzitter. De heer Dubbeldeman heeft de volgende motie voorgesteld: »De Raad, van oordeel dat de sloot langs de geheele Roodelaan dient te verdwijnen, noodigt Burgemeester en Wethouders uit alsnog onderhandelingen met de N.V. voorheen Gebr. de Graaff aan te knoopen." De motie wordt voldoende ondersteund en kan mitsdien een onderwerp van beraadslaging uitmaken. De Voorzitter. Dan heeft de heer Dubbeldeman de volgende motie voorgesteld »De Raad, van oordeel dat de toestand langs de Wittelaan even zeer verbetering behoeft als langs de Roodelaan, verzoekt Burgemeester en Wethouders stappen te doen ook hierin te trachten verbetering te brengen." Ook deze motie wordt voldoende ondersteund en maakt mits dien een onderwerp van beraadslaging uit. De heer de Lange. M. d. V. Ik geloof, dat de moties van den heer Dubbeldeman van zoodanigen inhoud zijn, dat zij veilig aangenomen kunnen worden. Wij willen gaarne het restje vuile slooten dat er nog te Leiden is er zijn kilometers vuile slooten reeds opgeruimd ook opgeruimd zien, maar ik zou niet gaarne willen hebben, dat de Naamlooze Vennootschap voorheen Gebroeders de Graaft uit deze bespreking den indruk kreeg: het gaat goed, de gemeente Leiden draagt de kosten en wij plukken de vruchten ervan: want dat willen wij geen van allen en dat zou toch het resultaat zijn als dit werk ten laste van het gemeentebestuur gebracht werd. Ik wil er daarom aan herinneren, dat er waarschijnlijk een weg is waarlangs verkregen kan worden dat die sloot gedempt wordt ten koste van dengerie, die de vruchten van de demping zou plukken, namelijk de vennootschap. Wij hebben een ver ordening, die zegt dat, wanneer door een deskundige com missie een sloot verklaard wordt aan zoodanige vervuiling te lijden dat zij schadelijk is voor de gezondheid, het gemeente bestuur demping en rioleering daarvan kan gelasten. Als wij dit wapen hanteeren en dit wapen is niet in strijd met den inhoud van de moties van den heer Dubbelde man dan krijgen wij dezen gezonden toestand, dat degeen, die de waarde van zijn grond ziet rijzen door de demping der sloot, ook de kosten van die demping betaalt. De heer Sijtsma. Ik wil vragen, mijnheer de Voorzitter, of juist is wat de heer de Lange zegt. Dat weten Burgemeester en Wethouders beter dan ik. Is het inderdaad zoo, dat wij den eigenaar van zoo'n sloot kunnen dwingen in de kosten van dempen en rioleeren bij te dragen? Maar waarom hebben wij het dan al niet veeleerder gedaan De Voorzitter. Ik stel voor de beide moties van den heer Dubbeldeman in handen van Burgemeester en Wethouders om praeadvies te stellen. Daartoe wordt zonder hoofdelijke stemming besloten. De Voorzitter. Ik geloof, dat het niet noodig is om met het oog op de ingediende moties het voorstel van Burgemeester en Wethouders aan te houden. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Als gij zegt, dat het niet noodig is punt 18 aan te houden, dan heeft mijn motie meen ik geen zin, want zij slaat op dat punt en er wordt in uit gesproken, dat, alvorens wij tot demping van dit stuk sloot zullen overgaan, Burgemeester en Wethouders zullen trachten door onderhandeling van de Naamlooze Vennootschap voor heen Gebroeders de Graaff een hoogere bijdrage in de kosten te krijgen. Indien juist is wat de heer de Lange zegt, dan ben ik een voorstander om dien weg in te slaan, omdat het dan aan de gemeente geen geld zal kosten. Aan den anderen kant zeg ik echter: laten wij voorzichtig zijn, want, als niet juist is wat de heer de Lange zegt, dan mag ons dat toch niet weerhouden tot dezen maatregel over te gaan. Men zegt wel, dat de gemeente dan de kosten zal betalen en de heer de Graaff de vruchten zal plukken, maar, waar dit land alleen bestemd kan worden voor arbeiderswoningbouw, komt het op hetzelfde neer ol de gemeente de kosten thans betaalt dan wel latei- zal betalen. De kans is uitgesloten, dat op dit stuk land villa's zullen worden gebouwd, zoodat de kosten van de riolee ring en bestrating ten slotte toch ten laste van de gemeente zullen komen. De heer van der Pot. De waarde van den grond stijgt, als daar een breede verkeersweg wordt aangelegd. De heer Dubbeldeman. Als de Naamlooze Vennootschap zonder reden een verhoogden prijs zou vragen, zou het ver kieslijker zijn dien grond te onteigenen. Indien daar in het belang der volksgezondheid en in het belang van het verkeer een breede verkeersweg is aangelegd, zal een particulier zich daarop nooit mogen beroepen om een hoogeren prijs te bedingen voor den grond. De heer Knuttel. Er is toch nog een klassen-justitie 1 De heer Dubbeldeman. Dit punt zal dus wel moeten worden aangehouden totdat over de motie praeadvies zal zijn uit gebracht. De heer Bots. M. d. V. Het gedeelte van de sloot, dat nu gedempt zal worden, is in onderhoud bij de gemeente, het andere gedeelte niet. Wat het dempen betreft, er wordt schouw gedreven en, als er aan een sloot niets mankeert, dan kan men den eigenaar niet tot demping verplichten. Dat gaat zoo maar niet! Ik meen, dat punt 18 der agenda gewoon doorgang kan hebben, omdat het stuk van de sloot, dat Burgemeester en Wethouders voorstellen te dempen, in een andere conditie verkeert dan het stuk, dat er aan grenst. Het stuk, waarvan nu de demping wordt voorgesteld is in onderhoud bij de gemeente doch met het overige gedeelte is dit niet het geval. De heer Dubbeldeman. M. d. V. Wat de heer Bots zegt is wel waar, maar er wordt in de stukken gesproken van een noodrioleering en als men die daar inlegt, smijt men het geld, dat men daaraan besteedt, weg. Wanneer Burgemeester en Wethouders de toezegging doen, dat zij daar een rioleering zullen neerleggen, die tevens bruikbaar is, als de geheele sloot gedempt wordt, dan ga ik daarmede accoord, want hoe eerder een stuk van die vuiligheid verdwijnt hoe beter. Dit gedeelte van de rioleering behoort aan te passen bij het gedeelte, dat in de Heerenstraat ligt. De heer Bots. M. d. V. Dat kan nader overwogen worden en wellicht kan er uitvoering aan gegeven worden, als de kosten niet bijzonder groot zijn. De beraadslaging wordt gesloten en zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XIX. Voorstel tot beschikbaarstelling van gelden voor den aanleg van een verhoogd voetpad langs den Zijlsingel vanaf de Singelbrug tot aan de Evertsenstraat en de daarmede gepaard gaande slootdemping. (Zie Ing. St. No. 65.) Wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming overeen komstig het voorstel van Burgemeester en Wethouders besloten. XX. Vaststelling, met intrekking van het Raadsbesluit van 23 Februari 1920, van een plan tot herziening van het uit breidingsplan, voor zooveel betreft het gedeelte der gemeente gelegen beoosten de Heerenstraat. (Zie lng. St. No. 45.) De beraadslaging wordt geopend. De heer Knuttel. Ik wensch een oogenblik stil te staan bij een zinsnede in dit stuk van Burgemeester en Wethouders, die wel niet een nieuw inzicht geeft, maar bevestigt wat ik altijd gevreesd heb. Ik lees namelijk: »Zooals uit zijn" bedoeld is de Inspec teur der Volksgezondheid »ter visie liggend rapport blijkt, is de Inspecteur van oordeel, dat de ontworpen scherpe hoeken der bouwblokken groote bezwaren voor de bebouwing opleveren, dat het plan uit architectonisch oogpunt minder geslaagd is" enz. Van een ontwerp tot herziening van een uitbreidingsplan, dat pas tot stand gekomen is, wordt hier door iemand, van wien wij niet weten of hij op dit gebied een autoriteit is

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Handelingen van de Raad | 1921 | | pagina 8