76
MAANDAG 28 FEBRUARI 1921.
Ik weet niet of die order van u uitgaat als waarnemend
Burgemeester dan wel of hij af komstig is van den Burgemeester
zelf of van den vorigen Commissaris. Ook dat zou ik willen
weten. Gij kunt dat mededeelen of niet mededeelen, maar in
elk geval is het niet een juist criterium, als gij zegt: alles
wat in Leiden gedrukt wordt mag er liggen, alsof dat onscha
delijk zou zijn.
De Voorzitter. Ik heb mij duidelijk en eerlijk uitgesproken
en ik meen, dat daartegen, als men althans gezond wil rede
neeren, heel weinig in te brengen is. Ik wensch er thans
niet verder op in te gaan.
De heer Knuttel. M. d. V. Ik ben niet zoo erg geinteresseerd
voor interne politiezaken, maar ik zou toch willen vragen of
de Commissaris van politie u wel erg dankbaar zal zijn voor
de verdediging van zijn order. Terwijl blijkens zijn verklaring
tegenover den heer van Eek als motief werd gegeven, dat
men oneenigheid onder de politie wilde vermijden, komt thans
aan den dag, dat niet de vrees voor oneenigheid de aanleiding
is geweest tot het uitvaardigen van deze order, maar het
feit, dat men dien menschen wil beletten bepaalde lectuur te
lezen. Ik vind het verbazend kras, dat iemand in dezen tijd
nog voor zijn rekening durft nemen, dat men zijn ambtenaren
niet vrij laat om te lezen wat hij wil. Bet is een staaltje van
middeleeuwsche onderdrukking, waarvan ik niet had kunnen
denken, dat iemand het openlijk in een vergadering van een
Gemeenteraad zou durven uitspreken.
De heer van der Lip. M. d. V. Ik was niet van plan over
deze zaak het woord te voeren, maar, nu zij naar mijn meening
wel wat verkeerd wordt voorgesteld, wensch ik er toch een
enkel woord over te zeggen.
Voorzoover ik weet, wordt dit onderscheid gemaakt, dat de
plaatselijke bladen in de posthuizen mogen liggen, de niet-
plaatselijke niet. Dat is een zeer juist criterium. De agenten
kunnen er belang bij hebben te lezen hetgeen hier voorvalt
en daarom geldt de regel, dat alle plaatselijke bladen, van
welke richting ook, ook sociaal-democratische of communis
tische, als die er zijn of komen daar ter lezing mogen
worden gelegd, maar men wil er niet hebben een leestafel
van bladen van politieke richtingen, zooals »De Standaard",
»De Maasbode", »Het Volk". In dit opzicht wordt er onpartijdig
gehandeld. De agenten mogen die bladen daar wel lezen, als
zij ze in den zak hebben, maar ze mogen ze niet op de tafel
laten liggen. Dit zou tot allerlei geharrewar aanleiding geven.
Ik weet niet hoe de heer Pera er over denkt en hoe hij als
waarnemend Burgemeester handelt, maar dat is altijd de
gedragslijn geweest en het is mijns inziens een juist standpunt,
dat elke onbillijkheid of partijdigheid uitsluit. De heer van Eek
kan dien regel verkeerd vinden, maar hij mag niet zeggen,
dat de bedoeling is »Het Volk" te weren en dat met twee
maten wordt gemeten.
De heer Knuttel. Dat meten met twee maten verdedigt
de Voorzitter.
De heer van der Lip. Ik deel de zaak mede, zooals ik die
meen te weten, en wat de Voorzitter zegt moet hij weten.
De heer van Stralen. M. d. V. Ik wensch even den brood
prijs ter sprake te brengen. Sedert geruimen tijd hebben wij
niets vernomen van verdere daling van den broodprijs in
deze gemeente. Wel hebben wij gezien, dat onder andere in
Amsterdam door een maatregel vanwege het Gemeentebestuur
een vrij belangr ijke verlaging van den broodprijs is totstand
gekomen, maar in Leiden is de broodprijs nog belangrijk
hooger dan in andere plaatsen.
Zoo is de broodprijs te Haarlem. Dordrecht, Vlaardingen
30 cent per 8 ons, te Middelburg 27 cent. Alle leden weten,
dat deze week te Amsterdam opnieuw een daling van dé
broodprijzen plaats gehad heeft, zoodat het brood daar thans
28 cent kost tegen 32 cent te Leiden.
Ik begrijp, dat Burgemeester en Wethouders thans op deze
vraag geen antwoord kunnen geven, maar gaarne zou ik in
de volgende vergadering vernemen, of zij maatregelen willen
nemen, welke er toe leiden dat ook ten onzent de broodprijs
naar beneden gaat.
Dan wil ik nog een tweede vraag stellen.
Eenigen tijd geleden is op voorstel van Burgemeester en
Wethouders aan hen een crediet van f 1000.verleend om
daaruit te ondersteunen de werkloozen, die uitgetrokken waren
uit de werkloozenkas. Daarvan hebben alleen geprofiteerd de
leden van den metaalbewerkersbond, aangezien die leden
alleen tot de uitgetrokken werkloozen behoorden.
De ondersteuning, welke die menschen gehad hebben, was
inderdaad laag. Er werd gegeven 80%, 60% en 40%. van
de Eijksuitkeering respectievelijk aan gehuwden, ongehuwden,
die zelfstandig wonen en ongehuwden, die bij hun ouders in
wonen. Aldus werd aan die uitgetrokkenen door het gemeente
bestuur uitbetaald aan de gehuwden f 19.20, aan de onge
huwden, die zelfstandig wonen f 14.40 en aan de ongehuwden.
die bij hun ouders inwonen 10.80.
Thans is er een wijziging gekomen in de Rijksuitkeering
die is voor de metaalbewerkers teruggebracht van ƒ24.tot
f 18.per week en nu heb ik vernomen, dat de bedoeling
van Burgemeester en Wethouders is om in diezelfde verhou
ding als totnogtoe een toeslag op de verlaagde Rijksuitkeering
te geven aan de uitgetrokken werkloozen. Als dat juist is,
dan zullen aanstaanden Zaterdag de gehuwden ontvangen
f 14.40, de ongehuwden, die zelfstandig wonen f 8.64 en de
ongehuwden, die bij hunne ouders inwonen f 4.32.
Ik hoop, dat, wat ik dienaangaande vernomen heb, niet
juist is. Ik meen, dat dergelijke volstrekt onvoldoende be
dragen niet uitgekeerd mogen worden en ik zou gaarne van
Burgemeester en Wethouders de toezegging krijgen dat, nu
de Rijksuitkeeringen verlaagd zijn, daarvan niet het gevolg
zal zijn een evenredige verlaging van de uitkeeringen aan de
uitgetrokken werkloozen, doch dat zij zullen blijven krijgen
de totnogtoe geldende uitkeeringen van onderscheidenlijk
f 18.—, f 14.40 en 10.80, hoewel ik daarmede niet zeggen
wil dat dat voldoende is. De bedragen, die ik zoo even noemde,
verdienen niet den naam van een eenigszius behoorlijke onder
steuning.
De heer Bots. Ik kan antwoorden, dat ik totnogtoe van
het bureau voor de werkloosheidsverzekering niets vernomen
heb, omtrent een verlaging der uitkeeringen. Toen dat crediet
vïti 1000.door den Raad toegestaan werd, was de be
doeling dat toegepast zou worden de regeling, welke voor de
sigarenmakers gold. Maar ik zal naar aanleiding van wat de
heer van Stralen heeft medegedeeld de zaak nader onderzoeken.
De heer de Lange. Ik wensch een opmerking te maken
naar aanleiding van de vraag van den heer van Stralen be
treffende den broodprijs.
Ik vind die vraag uitermate belangrijk, maar het komt
mij voor, dat de heer van Stralen een korteren weg had kun
nen bewandelen. Bij heeft naast zich zitten iemand, die zeer
geïnteresseerd is bij een coöperatieve bakkerij, de bakkerij
Vooruit". Mij dunkt, dat die veel beter dan de Voorzitter
dezer vergadering in staat is de vraag van den heer van
Stralen te beantwoorden.
De heer van Stralen. Het is zeker geen zaak van algemeen
belang
De heer de Lange. M. d. V. Het is een zaak van zeer al
gemeen belang, maar ik dacht, dat de coöperatie zich tot
taak gesteld had in Leiden zoo prijsregelend op te treden, dat
deze vraag hier niet behoefde te worden gesteld.
De heer Knuttel. M. d. V. In verband met de vraag, welke
ten aanzien van de broodprijzen is gesteld, zou ik Burgemeester
err Wethouders willen verzoeken hun aandacht ook te ves
tigen op de brandstoffenprijzen, welke hier ter stede niet in
dezelfde mate zijn gedaald als in andere plaatsen. De eierkolen
worden hier verkocht voor f 3.45 per H. L., terwijl de prijs
te Rotterdam is f 3.10. De turf is hier niet noemenswaard
in prijs gedaald, terwijl zij in de venen bijna niet te ver-
koopen is. Ik zou willen vragen, of Burgemeester en Wethouders
daaraan iets kunnen doen.
De Voorzitter. Wij zullen overwegen of een weg is te
vinden om daaraan iets te doen.
Niemand meer het woord verlangende, sluit de Voorzitter
de vergadering.
Buiten de agenda om werd nog behandeld een voorstel tot
wijziging van de verordening van 7 Februari 1921 regelende
de heffing van opcenten op de hoofdsom der Personeele
belasting te Leiden. (Zie pag. 74).
Te Leiden, ter Boekdrukkerij van J. J. GROEN ZOON.