72
MAANDAG 28 FEBRUARI 1921.
vinden, vooral als de perspectieven voor dien man zijn, dat
hij adjunct-directeur zal blijven. Het komt mij voor, dat het
voor den goeden gang van zaken aan ons vergroot museum
veel beter zou zijn, als wij daar op den duur krijgen een
directeur, die een zelfstandige, volledige positie daar heeft, en
dat wij daarom twee dingen moeten doen: in de eerste plaats
den tegenwoordigen archivaris directeur laten, ook financieel,
in de positie, waarin hij is en dus zijn salaris niet te ver-
hcogen. Daartegen kan dunkt mij geen bezwaar zijn. De tegen
woordige titularis ontvangt als archivaris ƒ5000.— per jaar
en als Directeur van het Museum ƒ1300.tezamen dus
ƒ6300.en daarvoor kan hij toch wel zijn volledige werk
kracht ten dienste van de gemeente stellen, en meer kan hij
niet geven. In de tweede plaats moeten wij met het oog op
een toekomstige scheiding van die beide functies een adjunct
directeur oproepen op een hooger salaris dan Burgemeester-
en Wethouders daarvoor thans willen uittrekken, opdat wij
door dezen gang van zaken bereiken, dat degene, die nu
adjunct-directeur wordt, als hij blijkt de rechte man op de
rechte plaats te zijn, op het oogenblik, waarop de tegen
woordige titularis ik zeg dit zonder eenigszins te willen
tekort doen aan het respect, dat zijn persoon en zijn gaven ver
dienen zijn directeurschap loslaat, als directeur van het
Museum zal kunnen optreden.
Mij komt het voor te zijn een betere reorganisatie dan thans
voorgesteld wordt.
Zij mogen eenigermate gevoeligheden kunnen opwekken bij
den tegenwoordigen titularis, ik geloof dat wij mogen ver
trouwen, dat hij het belang der zaak hooger zal stellen dan
het financieel belang van zich zelf.
Wij zouden dan de aldus vrijkomende verhooging van het
salaris van den tegenwoordigen Directeur kunnen aanwenden
om het beginsalaris van den adjunct-Directeur te verhoogen,
zoodat wij daardoor kunnen krijgen een man, die daar beter
op zijn plaats is en de reorganisatie behoeft dan toch aan
vankelijk aan de gemeente niet meer geld te kosten.
Ik heb getracht deze twee gedachten te belichamen in twee
voorstellen, weke ik zou willen indienen in overleg met den
heer Üostdam.
Het eerste voorstel luidt:
»Ondergeteekenden hebben de eer voor te stellen dat het
salaris van den Museum-Directeur, omdat deze functie als
nevenbetrekking door den Archivaris wordt waargenomen,
thans bij de reorganisatie van het Museum met het oog op de
benoeming van een adjunct-Directeur niet zal worden verhoogd."
Het tweede voorstel luidt:
«De ondergeteekenden hebben de eer voor te stellen in het
voojstel sub b te laten vervallen de woorden: »2e klasse"."
In onzen gedachtengang ligt, dat wij het in het tweede
voorstel opgenomene slechts willen, indien de Raad blijkt met
het eerste voorstel mede te gaan, want wij wenschen de
kosten van de reorganisatie niet te vermeerderen.
Neemt de Raad ons eerste voorstel aan, dan is ons tweede
voorstel om de woorden »2e klasse" in het voorstel sub b te
laten vervallen, zoodat wij dan voteeren de gelden voor het
oproepen van een adjunct-Directeur in den rang van commies.
Dat kan dan ook wezen in den rang van commies le klasse.
Ook in den rang van 3e klasse, zegt men hier. Maar na onze
toelichting zal dat, als de Raad zich met ons voorstel ver-
eenigt, zeker niet gebeuren.
Ik wil nog een oogenblik wachten met het indienen van
deze beide voorstellen, omdat ik gaarne nog meer licht wensch
te ontvangen vóórdat ik daartoe overga.
De heer Sijtsma. Na de uitvoerige toelichting van den heer
de Lange, waaruit blijkt dat hij met een geheel nieuw sy
steem komt, acht ik het wenschelijk, dat de zaak heden niet
afgedaan wordt, doch dat de voorstellen van de heeren de
Lange en Oostdam gesteld worden in handen van Burge
meester en Wethouders om praeadvies. Dan kunnen wij in
een volgende vergadering deze zaak uitvechten. Dit is nu
eens een quaestie, welke wij niet zoo gemakkelijk kunnen
overzien als die van straks.
Ik had eigenlijk de gedachte om met het eerste deel van
het voorstel van Burgemeester en Wethouders mede te gaan,
doch dien commies 2e klasse voorloopig niet mee te helpen
benoemen. Dit was ook een gezichtspunt, dat echter eigenlijk
weder verdwijnt door de breede beschouwingen van den heer
de Lange.
Ik meen, dat wij heden een zeer verwarde discussie zouden
krijgen en niet tot een eindbeslissing zouden komen en daarom
geef ik in overweging de behandeling van dit agendanummer
uit te stellen.
Burgemeester en Wethouders waren zoo even bij de quaestie
van het ambulantisme zoo welwillend om te zeggen: nu de
Raad meer licht wil hebben, maken wij geen bezwaar tegen
uitstel van behandeling. Laten nu Burgemeester en Wet
houders ook zoo welwillend zijn ten aanzien van mijn denk
beeld om de Museumzaak niet af te doen.
De heer Dubbeldeman. M. d. V. Ik wensch een vraag tot
Burgemeester en Wethouders te richten.
In het schrijven der commissie lees ik namelijk, dat voor
den nachtwaker 800.moet uitgetrokken worden, en verder
de aanstelling van een nachtwaker is noodzakelijk voor de
veiligheid.
Ik zou van Burgemeester en Wethouders willen weten wat
voor een man dat naar hun meening zal moeten zijn, want
ik wist niet, dat de gemeente op heden nog menschen in
haar dienst neemt, die zij betaalt met 16.in de week.
De heer Sijtsma. Het is voor den nacht.
De heer Dubbeldeman. Dat maakt het nog erger. De nacht
is om te slapen, niet om te werken en iemand, dien men in
den nacht dienst laat doen, mag men wel dubbel betalen.
Bedoelen Burgemeester en Wethouders daarvoor te nemen
een invalide, iemand, die ook op den dag zijn krachten ten
dienste van de gemeente stelt?
De heer van der Pot. Het staat niet in het voorstel van
Burgemeester en Wethouders, wel in dat van de commissie.
De heer Dubbeldeman. Dat is alles tot uw dienst, maar
voor het bewakingspersoneel wordt 5400.uitgetrokken en
daaronder is waarschijnlijk ook begrepen het salaris van dien
nachtwaker. Zoolang ik niet de zekerheid heb, dat het voor
stel van de commissie niet door Burgemeester en Wethouders
wordt overgenomen, moet ik aannemen, dat Burgemeester en
Wethouders met de zienswijze van de commissie accoord gaan,
en dan merk ik op, dat 16.per week te weinig is.
De heer van der Lip. M. d. V. Het is misschien niet kwaad,
dat ik nu al even het woord neem, omdal de heer Sijtsma
heeft gevraagd dit punt aan te houden. Burgemeester en
Wethouders hebben zelf ingezien, dat deze voorstellen wat
laat bij den Raad zijn ingediend, en zij hebben overwogen,
dat, als er in den Raad stemmen opgingen om dit punt der
agenda aan te houden, daartegen hunnerzijds geen bezwaar
moest worden gemaakt. Alleen moet een uitzondering worden
gemaakt voor punt enamelijk de onderhandsche opdracht
van den aanleg der centrale verwarming in een gedeelte van
het museum aan Gebroeders Mickeleit te Keulen—Zollstock,
omdat daar alle haast bij is en aanhouding van dit punt tot
geldelijk verlies zou leiden.
Ofschoon ik dus geen bezwaar heb de behandeling van dit
voorstel nog een vergadering aan te houden, wensch ik toch
deze opmerking te maken, dat wij met het voorstel van den
heer de Lange op den verkeerden weg zijn, omdat de jaar
wedde van den Directeur niet aan de orde is. Burgemeester
en Wethouders hebben daaromtrent nog geen voorstellen
gedaan en wij zouden een verwarde discussie krijgen, als die
punten thans besproken werden. Alleen hebben Burgemeester
en Wethouders voorgesteld over te gaan tot de benoeming
van een adjunct-directeur.
De heer de Lange stelt voor het salaris van den directeur
niet te verhoogen, hij doet dit omdat in bet advies van de
Commissie genoemd wordt een salaris van 2500.en de
heer Dubbeldeman vindt een salaris van 800.voor den
nachtwaker te laag, maar die beide onderwerpen zijn door
ons niet aan de orde gesteld. De Raad heeft op het oogenblik
alleen te maken met onze concrete voorstellen opgenomen aan
het eind van ons praeadvies.
Ik herhaal echter, dat tegen aanhouding van deze voorstellen
onzerzijds geen bezwaar wordt gemaakt.
De heer Eerdmans. M. d. V. Met belangstelling heb ik
gehoord hetgeen de Wethouder in het midden heeft gebracht,
maar ik zou toch willen verzoeken in de toekomst de stukken,
die ons worden voorgelegd, duidelijker te redigeeren, want ik
lees in het praeadvies van Burgemeester en Wethouders het
volgende
«Onder verwijzing naar het schrijven van de Commissie
voor de Lakenhal, met wier voorstellen wij ons, zooals gezegd,
vereenigen met uitzondering evenwel van de werken betreffende
de verplaatsing van het kamertje van de Delftsche Schouw
en het inrichten van de bestuurskamer tot expositiezaal c. a.,
geven wij U thans in overweging:".
Lees ik dan verder als ijverig Raadslid, dan vraag ik mij af
of onder de voorstellen van geldelijken aard er bijvoorbeeld
een voorkomt tot verhooging van het salaris van den Directeur.
Ik heb er over gedacht: zit dat er nu in of zit het er niet
in? Ik kon er niet uitkomen.
Ik verzoek daarom aan Burgemeester en Wethouders ons
in de toekomst dergelijke moeilijkheden te besparen. Het
lidmaatschap is toch al niet gemakkelijk, doch op die manier
wordt het nog moeilijker.
De heer Knuttel. M. d. V. Ook ik meen, dat het punt,