47
24 van de openbare lagere school der 3e klasse, No. 2, aan
de van der Werffstraat;
4 van de openbare lagere school der 3e klasse, No. 3, aan
de Mare;
8 van de openbare lagere school der 3e klasse, No. 4, aan
de Duivenbodestraat;
19 van de openbare lagere school der 3e klasse, No. 7, aan
den Zuidsingel;
3 van de openbare lagere school der 3e klasse, No. 8, aan
de Medusastraat;
65 van de openbare lagere school der 4e klasse, No. 1, aan
de Haverstraat;
68 van de openbare lagere school der 4e klasse, No. 2, in
de Vrouwenkerksteeg;
4 van de buitengewone school voor lager onderwijs
10 van de ichool der vereeniging voor Christelijk onderwijs
ten behoeve van on-en minvermogenden, aan de Pasteurstraat;
16 van de school der vereeniging voor Christelijk onderwijs
ten behoeve van on- en minvermogenden, aan de Middelste
gracht;
52 van de Roomsch-Katholieke Jongensschool aan de Peli
kaanstraat;
32 van de Roomsch-Katholieke Meisjesschool, aan de Peli
kaanstraat
9 van de Roomsch-Katholieke school, behoorende tot het
gesticht »de Voorzienigheid'', aan de Hoogewoerd; en
7 van de bijzondere school aan den Heerensingel.
De maaltijden, die gedurende zes dagen per week gehou
den werden, vingen in het vereenigingsjaar Mei 1919/Mei'1920
aan op 11 December 1919 en eindigden 20 Maart 1920.
In het geheel werden 25819 porties voedsel verstrekt, tegen
den gemiddelden prijs van 20 cent per portie. De maaltijden
bestonden uit erwtensoep, bruine boonensoep, gestampte pot
en gort.
De verstrekking der maaltijden had rechtstreeks aan de
kinderen plaats en wel in het gebouw der Vincentius-Ver-
eeniging, in lokalen van de bijzondere school aan de Middel
stegracht, van de bijzondere Roomsch-Katholieke meisjesschool
aan de Pelikaanstraat en van de openbare scholen aan de
Haverstraat en in de Vrouwenkerksteeg.
De inkomsten der vereeniging beliepen 3937,20, waarvan
689,aan contributies, 166,235 aan collecten en bijdragen
van verschillende vereenigingen, 161,90 aan boetegelden,
59,78 aan giften, 112,245 aan ontvangsten van verschil
lenden aard en 2500.aan subsidie van de gemeente, n.l.
ƒ1000.zijnde het restant van een extra subsidie ten bedrage
van 5000.waarover in het vereenigingsjaar Mei 1918—
Mei 1919 niet behoefde te worden beschikl, 450.zijnde
2A gedeelte van het gewone subsidie over het jaar 1919
en 1050.zijnde gedeelte van het gewone subsidie
over het jaar 1920, terwijl er over het vorige jaar een voor-
deelig saldo was van 248,04. Het gedeelte van het gewone
subsidie ad 1500-over 1919 is reeds verantwoord in het
verslagjaar 1918/1919.
Uitgegeven werd een bedrag van 5819.65, n.l. ƒ4896.60
voor voedsel en 923,05 voor uitgaven van allerlei aard, als
materialen, drukwerken, advertentiekosten, contributiën, bode
loon, werkloonen, enz., zoodat er een tekort is ontstaan van
1882,45. Tot dekking van dit tekort is bij raadsbesluit van
21 Juni 1920 aan de vereeniging een extra subsidie toege
kend van 2000.waarvan verantwoording zal plaats hebben
in de rekening over het volgende vereenigingsjaar.
De voorwaarden, bedoeld in art. 10 van het Koninklijk
Besluit van 19 November 1900 (Staatsbl. No. 202), werden
door de vereeniging behoorlijk nageleefd".
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N®. 77. Leiden, 3 Maart 1921.
Blijkens het hierbij overgelegde adres van het Bestuur van
het Genootschap »Kennis is Macht" is als gevolg van de door
den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen
vastgestelde salarisregeling voor het onderwijzend personeel
aan de Handelsschool van het Genootschap en in verband
met de uitbreiding van het leeraarspersoneel wegens toeneming
van het aantal leerlingen dier school, het voor salarissen uit te be
talen bedrag over 1920 gestegen van 12371.50 (zijnde het
oorspronkelijk geraamde bedrag) tot 24100.— eene ver
meerdering alzoo van f 11729.50.
Evenals voor 1919 heeft het Bestuur ook over 1920 van
het Rijk eene extra subsidie ontvangen, echter berekend op
50% over eene verhooging der salarissen met 9725.t.»>t
een bedrag van 4863.en heeft de provincie over 1920,
evenals over 1919, met 10 van die hoogere kosten (ƒ9725.
hare subsidie verhoogd, d. i. met 972.50.
Het Bestuur verzoekt thans van de Gemeente eene extra
subsidie over 1920 van 40-/o dier hoogere kosten 9725.);
deze zou derhalve bedragen 3889.50, welk bedrag ook over
1919 als extra subsidie werd toegekend bij Uw besluit van
15 November 1920.
Op dezelfde gronden als in onze voordracht bij lngek. Stuk
ken No. 362 van 1920 werden ontwikkeld, achten wij ook
thans termen aanwezig om gunstig op dit verzoek te be
schikken.
Wij geven U mitsdien in overweging te besluiten;
a. aan het Genootschap »Kennis is Macht" over het jaar
1920 eene extra subsidie ten behoeve van hare handelsschool
toe te kennen ten bedrage van 3889.50.
b. vast te stellen de hierbij overgelegde begrootingsregeling,
waarbij, ten behoeve van de extra subsidie sub 1°. bedoeld,
een bedrag van 3889.50 wordt afgeschreven van den post
voor Onvoorziene Uitgaven van 1920. Op dezen post is nog
een bedrag van 62837.05 beschikbaar.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
Aan den Raad der Gemeente Leiden,
Geeft met verschuldigden eerbied te kennen het bestuur
van het Genootschap »Kennis is Micht" te Leiden,
dat Zijne Excellentie, de Minister van Onderwijs, Kunsten
en Wetenschappen, ingevolge de Rijkssalarisregeling voor
Directeur en leeraren, ook over 1920 een buitengewone sub
sidie ten behoeve van de handelsschool verleende, ten bedrage
van 4863.— of 50 procent van 9725.en het betrekke
lijk bevelschrift tot betaling bereids is ingekomen,
dat de Staten der Provincie insgelijks eene subsidiever-
hooging over 1920 van 972.50 of 10 procent toestonden en
Gedeputeerden aan dit besluit uitvoering gaven bij toezending
van een bevelschrift tot betaling, gedagteekend 25 October 1920,
dat mitsdien, tot geheele uitvoering van het bezoldigings
besluit eene verhooging van gemeente-subsidie moet worden
aangevraagd.
Redenen waarom het bestuur voornoemd zich tot Uwen
Raad wendt met het eerbiedig verzoek over 1920, evenals
over 1919, eene subsidieverhooging van 3890.50, of 40 pro
cent van 9.725.te willen toestaan.
Het Bestuur van het Genootschap
Kennis is Macht",
G. W. Zandvoort Jr., Voorzitter,
Hofk.es, Secretaris.
Leiden, 18 November 1920.
N°. 78. Leiden, 7 Maart 1921.
Tengevolge van het vertrek uit de gemeente van den heer
Prof. Mr. A. C. Visser van IJzendoorn is een vacature ontstaan
van lid van bet Hoofdstembureau ter verkiezing van de leden
van de Tweede Kamer der Staten-Generaal en van dat voor
de verkiezing van de leden van de Provinciale Staten, welk
bureau tevens als zoodanig in Kieskring J optreedt voor de
verkiezing van de leden van den Gemeenteraad, terwijl het,
voor zooveel laatstgenoemde verkiezing betreft, ook als Centraal-
Stembureau fungeert.
Ten aanzien van de Raadsverkiezing zal dus door Uwe
Vergadering in de vacature moeten worden voorzien.
Wij geven U mitsdien in overweging tot eene benoeming
over te gaan en bevelen U daartoe aan als lid van het Hoofd
tevens Centraal-Stembureau:
den heer A. Couvee,
thans plaatsvervangend-lid, en bij diens e. v. benoeming, tot
plaatsvervangend-lid
den heer Prof. Mr. A. S. Oppenheim.
Mocht Uwe Vergadering zich met deze aanbeveling ver
eenigen, dan zullen wij de heeren Couvee en Oppenheim
tevens voordragen voor gelijke benoeming in de Hoofdstem-
bureaux ter benoeming van de leden van de Tweede Kamer
en van de Provinciale Staten.
Aan den Gemeenteraad. Burg. en Weth. van Leiden.
N®. 79. Leiden, 8 Maart 1921.
Ter voorziening in de vacature van onderwijzeres in de
vrouwelijke handwerken aan de openbare lagere school der
3e klasse, No. 6, alhier, welke vacature is ontstaan door het
met ingang van 1 Maart j.l. verleend eervol ontslag aan Mej.